De waterpassingen boven het Groninger
gasveld in 1981
opbouw van het model blijkt wel, dat naast de wo
ningdifferentiatie ook de planologische kentallen en de
kostengetallen als te bestuderen variabelen kunnen wor
den gekozen. Ook kunnen meerdere variabelen tegelijk
worden veranderd. Het wdv-model kent dus een veel
zijdige toepassing. Daar komt nog bij, dat de gekozen
matrixformulering maakt, dat het wdv-model op veel
(tafel)computers zonder problemen kan worden inge
voerd [15]. Omdat dan op zeer snelle wijze uitkomsten
uit het model kunnen worden verkregen, kan het wdv-
model ook uitstekend dienst doen in de planvormings
fase.
Noten
1. Een volledig verslag is te vinden in zijn afstudeerscriptie
Waardebepaling van grond bij gemeentelijke gronduitgifte",
Afdeling der Geodesie van de TH Delft, 1982.
2. Zie prof. mr. P. de Haan: De gemeenten in de grondpolitiek;
Bestuursforum, april/mei 1978.
3. Zie het voorontwerp wet op de stedelijke herverkaveling, zoals
beschreven door prof. mr. P. de Haan in de Ruilverkavelings
bode 1981, p. 47 e.v.
4. Onderverdeling in andere groepen komt regelmatig voor. Het
hier gekozen onderscheid is m.i. een goede mogelijkheid.
5. Hier is gekozen voor de term Nivelleringsfonds. Andere termen
komen ook voor; zo spreekt het blauwe boekje (,,Grondkosten
1. Inleiding
Dit artikel is bedoeld om u op de hoogte te houden over
de bodemdaling in Groningen, die optreedt als gevolg
van de onttrekking van aardgas aan de bodem.
In eerdere artikelen (zie literatuurlijst op p. 373) is o.a. in
gegaan op het ontstaan, de ligging en de grootte van het
gasveld, alsmede de drie toegepaste meetmethoden.
Tevens werd informatie gegeven over de resultaten van
de waterpassingen tot en met 1978 en de toegepaste
rekenmethode. Ook de invloed van de zwaartekracht
werd uiteengezet.
2. Waterpassing
De laatste waterpassing werd in 1981 in opdracht van de
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV (NAM) door een
drietal particuliere bureaus uitgevoerd, waarbij één bu
reau de methode van gemotoriseerd waterpassen toe
paste.
Het waterpasnet had nagenoeg dezelfde vorm als in
1978 en werd gevormd door 92 kringen, bestaande uit
298 trajecten. De trajecten waren opgebouwd uit 1778
secties met een totale gewaterpaste lengte van 1460 km.
Het aantal aangesloten peilmerken bedroeg 1667, waar
van er 205 als knooppunt werden gebruikt.
Alle secties voldeden aan de vooraf gestelde eis van
2Vz j/7 mm tussen heen- en teruggang, en de kringen
aan de eis van 2 ]/l mm (Cin km).
bestemmingsplan"; VNG; Den Haag 1970) van een egalisatie
fonds.
6. Gekozen is voor een algemene definitie; in principe kunnen
velerlei varianten voorkomen.
7. Zie de Nota grondbeleid van Tilburg, januari 1980, p. 13 e.v. en
het blauwe boekje van het VNG.
8. Met het totaal worden alle gemeentelijke bestemmingsplannen
bedoeld; in het ideale geval betreft dit het gehele gemeentelijke
grondgebied.
9. Voor een gedetailleerde behandeling van de verschillende fi
nancieringsmethodieken zie prof. mr. P. de Haan en mr. R.
Fernhout: „Wetgeving, Planning en Financiering, Instrumen
ten van overheidsbeleid", 's-Gravenhage/Deventer 1981.
10. Zie de Nota Decentralisatie Volkshuisvesting, Tweede Kamer,
zitting 1980-1981, 16736, nos. 1-2.
11. Zie het „Protoplan Volkshuisvesting Tilburg 1980-1984" van
het RIW, Delft 1979.
12. Zie het rapport van de werkgroep Volkshuisvesting Reeshof:
.Omvang, woningdifferentiatie en fasering Reeshof". Dit is
een intern rapport van de gemeente Tilburg, 1981.
13. De keuze van de naam berust op het oorspronkelijke doel van
het model: de gevolgen van verandering van de woningdiffe
rentiatie te bestuderen. Later bleek dit model een veelzijdiger
toepassing te hebben.
14. De bestemmingsgroepen zijn gekozen conform het bruine
boekje („Grondkosten Woningbouw, maatstaven en richtlij
nen" van het VNG: Den Haag 1968).
15. Inmiddels is een programma in FORTRAN voor dit model ge
schreven.
De Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat (MD)
heeft in datzelfde jaar een primaire controlewaterpassing
uitgevoerd. Deze bestond uit 45 secties in totaal 311
km hydrostatische waterpassing en uit 454 secties
in totaal 180 km optische waterpassing.
Alle optisch gewaterpaste secties en trajecten voldeden
aan de eis van 2% ]fj mm tussen heen- en teruggang,
en de kringen aan de eis van 1,25 ]/7 mm. De hydro
statische secties voldeden aan de eis 1 mm.
3. Berekening
De metingen zijn verwerkt op de UNIVAC 1100 compu
ter van de Rijkswaterstaat. Het door het Laboratorium
voor Geodetische Rekentechniek van de Technische
Hogeschool Delft ontwikkelde vereffeningsprogramma
SCAN II werd ingepast in de door de MD ontwikkelde
programma's voor het vereffenen van waterpassingen.
Door deze combinatie werd bereikt dat:
a. werd getoetst en vereffend volgens de nieuwste in
zichten;
b. verwerking en publikatie van de vele gegevens door
de afdeling NAP van de MD snel kon geschieden.
ad. a. Vrije vereffening
Eerst werden de afzonderlijke netten (NAM- en MD-net)
en daarna het gecombineerde net als vrije vereffeningen
berekend ten opzichte van ondergronds merk (OM) Gas-
door ing. W. A. van Beusekom, landmeetkundig hoofdambtenaar A bij de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat.
SUMMARY
The 1981 levelling survey in the Groningen gasfield
The 1981 levelling survey in the natural gasfield in the province of Groningen, the Netherlands, is re
ported. Comparisons with the results of the 1964/65 levelling survey show a subsidence of 10 to 15
cm in the centre of the area concerned.
370
NGT GEODESIA 83