De redactie van NGT Geodesia wenst u een voorspoedig 1984 Op die lijst kwamen de nutssectoren ook voor, en met erkenning van het feit dat deze meer gegeven is dan gene om te beoordelen of een bepaald plan, geplaatst in ruime nationale kaders, wenselijk moet worden geacht, vond ik de inspraakmogelijkheid nuttig. Op een mijns inziens ongelukkig moment is die lijst, en daarmee de in spraakmogelijkheid, verdwenen. Desondanks hebben de gezamen lijke nutsbedrijven in september 1980, en twee jaar later nog eens, kenbaar gemaakt welke bezwaren wij hebben tegen de voor nemens. Recentelijk hebben wij de voorzitter van de BOCO gevraagd onze schriftelijk geuite bezwaren te mogen toelichten. De reacties daar op geven er blijk van, dat men denkt samenwerking het beste te kunnen afdwingen. Ik ben ervan overtuigd, dat nutsbedrijven bezig zijn er blijk van te geven samenwerking, waar die zinvol is, gestalte te geven. Dat proces is in verschillende provincies in ontwikkeling, en waar automatisering daarbij van belang is, dikwijls op initiatief van nutsbedrijven. En ik houd het voor zeker, dat daarmee zal blij ken hoe onjuist en onnodig de wettelijke dwang volgens het Struc tuurplan Topografie en Leidingen is. Om dit laatste aannemelijk te kunnen maken, moet een onder scheid worden gemaakt tussen de registratie van topografie en lei dingen in een handmatige werkwijze, en die waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen tot automatisering. Leidingen maken deel uit van de bedrijfsmiddelen van een nutsbe drijf. De ligging van ondergrondse leidingen is een belangrijk gege ven, dat zo spoedig mogelijk (enkele weken), na aanleg van zo'n leiding, moet worden vastgelegd. Daartoe gingen (en gaan) teke naars op zeer pragmatische wijze zoeken naar bruikbare afbeel dingen van die topografie waaraan liggingsgegevens kunnen wor den gerelateerd. Zo werkt men met die liggingsgegevens. De maten staan op de tekening, wat met zich meebrengt dat voor de vastlegging van één leiding een zeer eenvoudige afbeelding van de topografie voldoende is. Gelet echter op de veelheid van te verwerken informatie, de lange bewaartijd en de eis van snelle toegankelijkheid, zijn al die nutsbe drijven op verschillende momenten, doch allemaal al jaren geleden, ertoe overgegaan enig systeem aan te brengen in hun registratie van liggingsgegevens. Meestal heeft men raamkaarten met blad- grenzen die evenwijdig lopen aan die van de vierkanten op de topo grafische kaarten, maar in veel gevallen zijn strookkaarten, die het leidingtracé volgen, geschikter. De oorzaken die ertoe hebben geleid dat samenwerking op dit ter rein, in die handmatige werkwijze, er alleen in bestaat dat men zoveel mogelijk van eikaars werk gebruik maakt, zijn hoofdzakelijk gelegen in het verschil in tijdstip waarop de behoefte aan een topo- grafie-afbeelding zich voordoet, en het relatief geringe voordeel dat ermee kan worden bereikt, indien althans de beperkingen, en de organisatiekosten van een stringentere samenwerking mede in be schouwing worden genomen. Naast de registratie van liggingsgegevens worden, op andere infor matiedragers (schema's, lijsten, componentenkaarten), allerlei hoe danigheden geregistreerd van die leidingen en van componenten die in knooppunten of voedingspunten zijn opgesteld. Het geheel van liggingsgegevens en vastgelegde hoedanigheden vormt de registratie van bedrijfsmiddelen. Daarvoor bestaan tientallen ver schillende bestanden in elk bedrijf; in meerdere daarvan komen de zelfde gegevens voor, gericht op het gebruik van die informatie. Met de thans beschikbare automatiseringsmiddelen, althans met wat hier en daar in proefprojecten verder wordt ontwikkeld, is het momenteel mogelijk, door zorgvuldige analyse van dat gehele in formatiesysteem voor bedrijfsmiddelen, te komen tot structuren voor gegevensopslag. Hiermee kunnen meervoudige vastlegging en bijhouding aanzienlijk worden beperkt en belangrijke efficiency verbeteringen worden bereikt. Vanwege dat uitzicht wagen sommige nutsbedrijven zich op deze steile helling. Wanneer ze eenmaal in enig bestand verstandig zijn vastgelegd, is het hierbij waarschijnlijk doenlijk de topografische gegevens, die een belangrijke basisstructuur vormen in zo'n systeem, uit te wisselen met anderen. Een goed doordachte classi ficatie van een beperkt aantal elementen is de kern van zo'n uitwis selingsmogelijkheid, doch er zal daarnaast nog veel aandacht moe ten worden besteed aan uitwisseling van gegevens tussen verschil lende systemen met verschillende data base-structuren. Omdat in zo'n geautomatiseerd systeem de gehele aanpak uit de sfeer van pragmatisch handelen moet worden gehaald, een gron dige analyse van het informatieproces noodzakelijk is en de op bouw van een nieuw, goed, topografisch bestand in digitale vorm een belangrijke investering is, komt samenwerking gemakkelijker tot stand dan in een handmatig stelsel. Zoals gezegd, wordt zoiets thans in verschillende provincies nagestreefd. Zoiets komt niet vanzelf tot stand I Tot niet te onderschatten handi caps behoort het (nog) grote verschil in ontwikkelingsfase in het proces van automatisering bij potentiële participanten. Die feitelijk heid moet worden aanvaard en zeer serieus worden genomen. Daarom is het ook bijzonder toe te juichen, dat het Kadaster en de voorlopige Centrale Kaarteringsraad recentelijk tot de conclusie zijn gekomen dat de vrucht van het denken in handmatige vervaardi ging met een snuifje dwang erbij, de GBKN, niet voor consumptie op grote schaal geschikt is. Dat sluit natuurlijk niet uit, dat die GBKN hier en daar enthousiast is begroet en dat zal ook in 1984 wel doorgaan! Verplicht wordt er echter niets meer; de voorlopige Centrale Kaar teringsraad wil graag dat het Kadaster een stimulerende en coördi nerende rol vervult bij nieuwe ontwikkelingen, ook als het gaat om projecten waarbij automatisering wordt overwogen. Daarbij is des kundigheid nodig en, gelet op het hiervoor gememoreerde fase verschil, ook flexibiliteit en mogelijkheden om het (voor-)financie- ringsprobleem op te lossen. In het laatste jaar is bij mij het vertrouwen ontstaan dat we nu op een begaanbare weg zijn gekomen. Het aardige van de ontwikke ling is dat, als we het een beetje verstandig aanpakken, ook dege nen die graag zouden zien dat er een eind zou komen aan de ge wraakte versnippering op het terrein van kaartvervaardiging in ons land, beter worden bediend dan ze hadden mogen dromen. Samenvatting 1. Naar mijn mening is het aan geen twijfel onderhevig, dat voor het beheer van grafische bestanden automatisering zal worden toegepast, onder andere bij nutsbedrijven. 2. Het gaat, automatiseringstechnisch, om zeer omvangrijke syste men met een complexe structuur. Aan zulke projecten moet men pas beginnen als er in het bedrijf ervaringen zijn opgedaan met teleprocessing en complexe bestandstructuren. Ook dan moet voldoende zeker zijn waaraan wordt begonnen. 3. Het is thans nodig actief aan de ontwikkeling van zulke syste men te gaan werken. De bereidheid om daarin mee te werken is groot bij degenen die bij de uitvoering van tekenwerk zijn be trokken. Van bestuurders wordt ondernemingszin gevergd en er zal moeten (kunnen) worden geïnvesteerd. 4. Er zijn in ons land klaterende ervaringen met coördinatiestructu ren en daarbinnen opgetuigde commissies. Daar blijkt nauwe lijks meer concreets uit te komen dan het elkaar bezighouden in actie en reactie. Aanwezige creativiteit en werklust kunnen mijns inziens beter worden benut. Samenwerken, op basis van eigen verantwoordelijkheid van alle betrokkenen, heeft mijn voorkeur, hoewel er ook daarbij klate rende ervaringen zijn die opvallen door weinig concrete resulta ten. Voordat nu de overheid erbij wordt gehaald om samen werken even af te dwingen, moeten de belangen die in die samenwerking zijn gelegen duidelijk waarneembaar worden ge maakt, zodat betrokkenen kunnen weten welke belangen in het geding zijn en hoe erg het is als die zouden worden geschaad. Ook ik ben er voorstander van, dat de overheid ons kan dwingen datgene te bestrijden wat we, na rijp beraad, als onze volks vijand beschouwen. Die vijand kan zich in allerlei gedaanten voordoen en groot of minder groot zijn, doch de overheid zelf kan het in ons land niet zijn, en ze moet het ook niet kunnen worden! Literatuur 1. Quené, ir. Th., Grenzen aan de beleidsvoering. Acta Politica, ja nuari 1982, p. 3-39. 2. De onderzoeksreeks, no. 10. Uitgave van het Instituut voor Overheidsuitgaven, september 1983. 3. Coördinatie van de informatievoorziening in grote organisaties. Informatie, jaargang 25 no. 6, p. 48 t.m. 54. 4. Facilities management by computer graphics. Electrical World Special Report, march 1981. 5. Creusen, ir. M. W. F. J., Hoe een vastgoedsysteem te automati seren? NGT 1978, p. 165 t.m. 173. NGT GEODESIA 84 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 13