C&odtekt-
nederlands geodetisch tijdschrift
De Stichting Studiecentrum voor
Vastgoedinformatie*)
door ir. J. W. Resink, hoofddirecteur van de Dienst van het Kadaster en de Openbare
Registers.
Het vastgoed vormt een belangrijk deel van de werkelijkheid om
ons heen. Tot het vastgoed behoren immers alle elementen die een
vaste plaats op, in of onder het aardoppervlak bezitten. Zij variëren
van grote bestuurlijke gebieden zoals bijvoorbeeld gemeenten en
polders, tot kleine objecten zoals bijvoorbeeld huizen, straatmeubi-
lair en kadastrale percelen.
Het gestaag toenemen van de activiteiten van de overheid, het be
drijfsleven en de particulieren gaat gepaard met een toenemende
vraag naar informatie die in relatie staat met vastgoed. Deze ont
wikkeling wordt nog versterkt door de toenemende mogelijkheden
die door automatisering worden geboden. Het is duidelijk dat hier
door de vraag naar onderzoek en het overdragen van kennis en
ervaring op het gebied van de vastgoedinformatie steeds groter
wordt. In het bijzonder gaat het daarbij om:
de vastgoedinformatie zelf;
de vastgoedinformatiesystemen;
de toepassing van de vastgoedinformatie.
Bij de vastgoedinformatie zelf gaat het om de definiëring van de
vastgoedelementen. Ook om de theoretische aspecten zoals classi
ficatie, generalisatie, kwaliteit waarbij gedacht wordt aan preci
sie, betrouwbaarheid, actualiteit en objectiviteit als om juri
dische aspecten.
Bij de vastgoedinformatiesystemen gaat het om het verzamelen,
verwerken en verstrekken van landmeetkundig kartografische en
administratieve gegevens.
De toepassing van de vastgoedinformatie ligt op vele gebieden zo
als bescherming rechtsverkeer, ruimtelijke ordening, volkshuis
vesting, belastingen, milieu, verkeer en waterstaat, onderhoud en
beheer.
Alvorens in te gaan op zaken als doelstelling en onderzoekpro
gramma van de Stichting Studiecentrum voor Vastgoedinformatie
is het goed kort in het verleden te kijken.
Bij het doen van onderzoek op veel van de genoemde gebieden
heeft de Afdeling der Geodesie van de TH Delft steeds een belang
rijke rol gespeeld. Veel belangrijke zaken zijn daardoor tot stand ge
komen. Het was prof. Schermerhorn die de stoot gaf tot het
oprichten van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, het
geen alweer een halve eeuw geleden is. In samenwerking met
onder meer de grote diensten die landmeetkundig werk verrichten,
is veel tot stand gekomen dat voor de praktijk waardevol is geble
ken. Ik noem bijvoorbeeld de Handleiding voor de Technische
Werkzaamheden van het Kadaster van 1956, meer bekend onder de
naam HTW, en het onderzoek naar de automatisering bij de
voerstraalmethode tien jaar later, waarbij de Afdeling der Geodesie
en het Kadaster samenwerkten. Met de eerder genoemde Meet
kundige Dienst werkte de Afdeling der Geodesie aan een verbete
ring van de vereffening van waterpassingen.
Inleiding gehouden op 28 oktober 1983 tijdens het 12e NGL
congres.
NGT GEODESIA 84
Ook in verenigingsverband werd belangrijk werk gedaan. Ik denk
hierbij aan dat van de Studiecommissie Leidingenregistratie, inge
steld door de toenmalige Nederlandse Landmeetkundige Federatie.
Deze commissie bracht in 1971 een belangrijk rapport uit. Verder
noem ik de initiatieven van de Nederlandse Vereniging voor Geode
sie, die in 1974 hebben geleid tot het rapport over de grootschalige
basiskaart. Dit rapport heeft kort daarop geleid tot de invoering van
de Grootschalige Basiskaart van Nederland.
Een zeer brede studiegroep werd in 1974 ingesteld door de Rijks
commissie voor Geodesie, nl. de werkgroep voor de uniformering
van de codering, classificering, nauwkeurigheidsaanduiding en
generalisering van geodetische gegevens met betrekking tot vast
goedsystemen, kortweg de Werkgroep Uniformering. In deze
groep waren wetenschap en praktijk verenigd. Voornamelijk door
de opdrachten en financiële steun van de in diezelfde tijd opge
richte Bestuurlijke Overlegcommissie voor de Overheidsautoma-
tisering, beter bekend als de BOCO, is belangrijk werk door deze
werkgroep gedaan, hoewel het programma dat men enige jaren ge
leden nog voor ogen had, nog lang niet is afgewerkt. Het is te ver
wachten dat de Werkroep Uniformering, evenals waarschijnlijk de
BOCO, binnenkort wordt opgeheven. Hopelijk zal wat hiervoor in
de plaats komt, leiden tot verdere verbeteringen op het gebied van
de vastgoedinformatievoorziening.
Hoewel ik in het voorgaande niet volledig kon zijn, wil ik dit deel
van mijn inleiding toch niet besluiten zonder te wijzen op een
samenwerking bij onderzoek, die wat teleurstellend is geweest. Ik
doel hier op de samenwerking tussen de Commissie Wetenschap
pen van de Afdeling der Geodesie en de vier grote diensten in ons
land die participeren in de Contactcommissie betreffende Land
meetkundige en Kartografische Aangelegenheden, kortweg de
CCLK. De bij die samenwerking betrokkenen moesten een zodani
ge voorrang geven aan de activiteiten van de eigen instelling, dat
men niet voldoende tijd kon besteden aan die onderzoeksprojecten
waarvan was afgesproken dat ze gezamenlijk zouden worden uit
gevoerd.
De ervaringen opgedaan bij genoemde studies en samenwerking,
de vermindering van de middelen voor wetenschappelijk onder
zoek, de toenemende vraag naar vastgoedinformatie en de tech
nische ontwikkeling op het gebied van automatisering, in het bij
zonder computerkartografie en beeldschermtechnologie, hebben
er zeker toe bijgedragen dat het initiatief werd genomen om te
komen tot de Stichting Studiecentrum voor Vastgoedinformatie
(SSVI) met als doelstellingen:
a. de bevordering van studie en wetenschappelijk onderzoek ver
band houdend met vastgoedinformatie in de ruimste zin des
woords;
b. de overdracht van kennis en ervaring op het gebied van vast
goedinformatie.
Het bestuur van de Stichting, waarin als participanten deelnemen
een aantal ministeries, de gemeenten, de TH Delft, TNO, het ITC,
de Broederschap van Notarissen en een aantal bedrijven, werd drie
jaar geleden geïnstalleerd.
37