Het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen digitale be
standen is dan ook een van de vier redenen waarom een goede uni
forme classificatie zo belangrijk is.
Daarnaast wil men uit een digitaal topografisch bestand verschillen
de kaarten kunnen vervaardigen. De voor het produceren van een
bepaalde kaart benodigde gegevens moeten daarom uit het
bestand kunnen worden geselecteerd. Een goede classificatie van
de vastgelegde gegevens zorgt ervoor dat het resultaat van de
selectie, qua inhoud overeenkomt met de bedoeling van de ge
bruiker.
Een derde reden voor de opzet van een goede classificatie is de
functie van het topografisch gegeven als koppelingsobject. Topo
grafische gegevens zijn vaak opgeslagen in, of maken deel uit van,
grotere vastgoedsystemen. Hiervan bestaan er honderden, die elk
een deel van de werkelijkheid vastleggen. De overheid heeft bij het
uitvoeren van haar bestuurlijke taken (bijv. land- en stadsinrichting
of vastgoedbeheer) niet slechts behoefte aan informatie uit een van
deze systemen, maar vaak juist uit meerdere tegelijk. De informatie
uit deze verschillende vastgoedsystemen moet dus kunnen worden
gecombineerd en geaggregeerd.
Het enige gemeenschappelijke tussen de in deze vastgoedsyste
men opgeslagen vastgoedobjecten is de vaste ligging ten opzichte
van het aardoppervlak, ofwel het topografisch element, waaraan
de verschillende soorten informatie zijn gekoppeld. Er moet dus,
door de verschillende vastgoedsystemen heen, overeenstemming
zijn over de benoeming van dit koppelingsobject.
De laatste reden, maar minstens zo belangrijk, is dat door een goe
de uniforme classificatie de bijhouding van reeds geclassificeerde
gegevens efficiënter kan plaatsvinden. Er moet een duidelijk onder
scheid worden gemaakt in de kenmerken waarop classificatie
plaatsvindt. Zo moet worden voorkomen dat er een classificatie
ontstaat die is gebaseerd op zowel gebruiks- als materiële ken
merken. Het geeft namelijk grote problemen indien beide kenmer
ken apart worden bijgehouden.
Samenvattend zijn er dus een viertal redenen om te komen tot uni
forme classificatie voor de topografie:
1Verbetering van de informatie-uitwisseling tussen digitale topo
grafische gegevensverzamelingen.
2. Aanbrengen van selectiemogelijkheden in digitale topografische
gegevensverzamelingen.
3. Verbetering van de coördinatie tussen de verschillende vast
goedsystemen.
4. Efficiëntere bijhouding van digitale topografische bestanden.
Deze vier redenen vormen tevens de voorwaarden waaraan de te
ontwerpen classificatie dient te voldoen.
Voordat wordt overgegaan tot een verslag van de uitvoering van
het onderzoek en de problemen die wij daarbij zijn tegengekomen,
volgen eerst enkele woorden over het initiatief om te komen tot het
onderzoek zelf.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Overleggroep
Topografie en Leidingen van de Bestuurlijke Overlegcommissie
Overheidsautomatisering (BOCOI. Opdracht was een onderzoek uit
te voeren naar de criteria waaraan gedetailleerde topografische
gegevensverzamelingen moeten voldoen, waarbij de hoofddoel
stelling was dat deze criteria, langs automatische weg, een doel
matige en doeltreffende informatievoorziening van liggingsgege-
vens van vastgoedelementen mogelijk moeten maken. Naar de me
ning van de onderzoeksgroep hebben deze criteria betrekking op
een viertal aspecten van de topografie:
1. Precisie en betrouwbaarheid van de liggingsgegevens.
2. Conversie en toegankelijkheid van het digitale bestand.
3. De gegevensstructuur en plaatsaanduiding binnen het vast
goedsysteem.
4. De classificatie van de topografie zelf.
Onderwerp van onderzoek vormden dus de gedetailleerde topogra
fische gegevensverzamelingen, dat wil zeggen gegevens welke
voorkomen in grootschalige bestanden, zoals die op dit moment
worden geproduceerd tot en met een schaal 1 5 000.
Het onderzoek is in november 1982 afgesloten. Publikatie van de
resultaten betreffende de eerste drie aspecten vond plaats in [1]*),
[2] en [3], terwijl in [4] en [5] tussentijds verslag wordt gedaan over
het vierde aspect. Publikatie van het ontworpen classificatiestelsel
heeft plaatsgevonden in: Classificatie van topografische elemen
ten 1e uitgave", terwijl het verslag van het onderzoek is vastgelegd
in I6I en [7],
Wat is nu echter concreet de doelstelling geweest van het onder
zoek en welke problemen komen we tegen bij de realisatie daarvan?
Doel is het verkrijgen van een definitie voor elk topografisch begrip
of verzameling van begrippen. Met deze definitie moet in het terrein
een element eenduidig kunnen worden benoemd. De naam die dan
aan dat element moet worden gegeven, is een bij deze definitie en
het begrip behorende voorkeursbenaming. Daarnaast moeten de
aldus verkregen topografische elementen zodanig worden gerang
schikt, dat aan de eerder genoemde eisen wordt voldaan.
Uitgangspunt voor de opzet van de classificatie is een inventarisatie
geweest van de topografische elementen in bestaande topogra
fische gegevensverzamelingen. Hiervoor is gebruik gemaakt van
bestaande legenda's en een analyse van grootschalige kaarten en
digitale bestanden. Hiertoe zijn een tweetal gebieden als steek
proefgebied aangewezen. Het eerste steekproefgebied omvatte
een landelijk gebied van ca. 4 km2 in de omgeving van Bathmen
(Overijssel). Het tweede was een stedelijk gebied van 1 km2 in de
gemeente Rotterdam. In totaal zijn uit deze gebieden zo'n 80 kaar
ten en een twintigtal legenda's geïnventariseerd. Tot de kaartpro-
ducenten in deze gebieden behoorden o.a. Kadaster, PTT, NS,
Rijkswaterstaat en de gemeente Rotterdam. Na inventarisatie ont
stond een lijst met ca. 500 elementen, welke kortweg de basislijst
werd genoemd.
Vergelijking van de oorspronkelijke gegevensverzamelingen met
deze basislijst geeft aan, dat slechts 5% van de elementen van de
basislijst voorkomt in alle oorspronkelijke gegevensverzamelingen.
Deze 5% bevat dan elementen als gebouwen, wegen, grenzen en
scheidingen tussen grond en water. Dit vertoont sterke over
eenstemming met de inhoud van de GBKN.
Nog geen 25% echter komt voor in de helft van de beschouwde
bestanden. Hieruit blijkt de sterke afhankelijkheid van de inhoud
van het bestand en de specifieke gebruiker.
De basislijst vormde de eerste stap om te komen tot een uniforme
classificatie; zij bevat de elementaire bouwstenen van het te ont
werpen systeem. Deze bouwstenen zijn dus aangedragen vanuit
bestaande, op een direct doel gerichte systemen. Dit is ook een
wezenlijk kenmerk van het ontworpen stelsel. Het systeem moet
zijn opgezet op basis van de vele correcte systemen die er reeds
bestaan. In de uiteindelijke opzet moet zoveel mogelijk terug te vin
den zijn van de grote gevarieerdheid aan doelen waartoe topogra
fische gegevens worden verzameld.
Bij de opzet van een systeem is het echter belangrijk om eerst te
bepalen welke bouwstenen nog wel, en welke niet meer tot het
systeem worden gerekend. Toegepast op onze problematiek:
Welke elementen behoren nog wel en welke niet meer tot de topo
grafie. Door de onderzoeksgroep is daarom een topografisch ele
ment als volgt gedefinieerd:
„Topografische elementen zijn elementen met een vaste ligging
ten opzichte van het aardoppervlak, welke per element een bepaald
kenmerk van het terrein weergeven, en in hun onderlinge samen
hang een beeld geven van de zichtbare of niet-zichtbare en tastbare
of niet-tastbare terreingesteldheid".
Tot de tastbare en zichtbare elementen behoren o.a. gebouwen en
lantaarnpalen. Tastbaar en niet-zichtbaar zijn bijv. ondergrondse
leidingen, terwijl een kadastrale grens te beschouwen is als niet
zichtbaar en niet-tastbaar.
De definitie geeft ook aan dat het topografisch element alleen de
eigenschappen of kenmerken van het object zelf beschrijft en niet
van de eventueel daaraan gekoppelde administratieve gegevens in
een vastgoedsysteem. Dat dit aspect van topografische elementen
moeilijk is te extraheren van het element zelf, is tijdens de inventari
satie duidelijk gebleken. In het bijzonder geldt dit voor het aspect
„gebruik", wat als gegeven aan een bepaald element kan zijn ge
koppeld. Het niet onderscheiden van het gebruikskenmerk en het
materiële kenmerk kan de landmeter buiten voor een keuzepro
bleem stellen. Een voorbeeld hiervan is te vinden op foto 1.
De nummers [1] t.m. [7] verwijzen naar „Literatuur" op p. 41
aan het eind van deze inleiding.
Foto 1.
NGT GEODESIA 84
39