Foto 2.
Foto 3.
Foto 4.
Op het veldwerk moet het stuk grond tussen beide bomenrijen wor
den benoemd. Er zijn slechts twee keuzen mogelijk: onverharde
weg of gras. Op de foto is echter duidelijk zichtbaar dat de weg
zelden of nooit wordt gebruikt. Bovendien blijkt in het terrein, dat
het stuk grond met prikkeldraad is afgesloten. Wordt nu als land
meter te veel naar het aspect „gebruik" gekeken, dan zal men op
basis van het (voormalig) gebruik geneigd zijn het stuk grond als
„onverharde weg" te benoemen. Wordt echter zuiver van de mate
riële kenmerken uitgegaan, dan zal de benaming „gras" beter op
zijn plaats zijn.
Wanneer geen duidelijke instructies voor dit soort situaties
bestaan, dan wordt het vandaag door de een vastgelegd als „gras"
en morgen door de ander als „onverharde weg". Het zal duidelijk
zijn dat dit de verwarring alleen maar vergroot.
Het gebruiksaspect komt ook duidelijk tot uiting bij de bebouwing
in het terrein. Zo is een ziekenhuis vaak in het terrein als zodanig
herkenbaar (bijv. het Academisch Medisch Centrum in Amster
dam), terwijl een herenhuis, omgebouwd tot kliniek, dit echter niet
behoeft te zijn. De laatste blijft behoren tot de groep „huis".
Niet alleen het gebruiksaspect, maar ook aspecten als „waarde" en
„juridische situatie" maken het moeilijk tot een éénduidige definitie
voor elk element te komen. Deze definitie moet bovendien bruik
baar zijn voor vele doeleinden van de gebruikers.
Dit is echter niet het enige probleem. De terreingesteldheid wordt
sterk beïnvloed door de mens, en wordt in een aantal gevallen zelfs
direct door de mens tot stand gebracht. Zo kan een weiland van de
ene op de andere dag herschapen zijn in een stuk bouwland. Een
boer, voorzien van trekker met ploeg is hiervoor voldoende.
Door deze menselijke beïnvloeding van het terrein kennen de topo
grafische elementen vele verschijningsvormen. Dit wordt geïl
lustreerd op de foto's 2, 3 en 4.
Foto 2 geeft een afbeelding van een brug, doch ook op foto 3 is een
brug(getje) te zien. Zelfs de paar planken op foto 4 zijn als brug te
beschouwen. Nemen we bovendien nog de van Brienenoordbrug
in gedachten, dan is helemaal de spreiding van het begrip brug aan
gegeven.
Ook de schaal waarop de afbeelding van de topografie plaatsvindt,
speelt een belangrijke rol. Vanaf een bepaalde schaal worden de
elementen niet meer afzonderlijk, doch gegeneraliseerd weergege
ven. Tijdens de opname worden de elementen niet meer stuk voor
stuk apart vastgelegd, maar wordt aan de gehele verzameling van
elementen een groepsnaam gegeven. Waar de overgang ligt van
detail naar het geheel, is voor elke gebruiker verschillend. Zo zal de
ene gebruiker de terreinsituatie in foto 5 vastleggen als gras met
verspreid staande bomen, terwijl een andere gebruiker het gehele
perceel als boomgaard vastlegd.
Als laatste probleem is er dan nog de begrenzingsproblematiek tus
sen dezelfde elementen van verschillende gebruikers. Het is moei
lijk om de definitie van een element te geven als de wegbreedte bij
Foto 5.
het Kadaster wordt bepaald door de kadastrale begrenzing, bij
Rijkswaterstaat van bermsloot tot bermsloot en bij een wegbeheer-
der van randverharding tot randverharding (zie figuur).
Dit probleem is dan ook alleen te omzeilen, indien in de definitie van
de elementen geen aanwijzingen worden opgenomen, die eisen
opleggen aan de opnamemethodiek van een specifiek element.
WEGBEHEERDER
IWATERSTAAT 1
KADASTER
Wegbreedte vanuit verschillende gebruikers.
Alle bovengenoemde problemen werden bij de inventarisatie van
de elementen gesignaleerd.
Daarna is bewust gekozen voor een eerste beperkte classificatie
van een deel van de elementen van de basislijst.
Het proces van het maken van een classificatie waarmee elke po
tentiële gebruiker kan instemmen, is langdurig en moeizaam. Lang
durig, omdat met elke gebruiker intensief overleg noodzakelijk is
over ontwerpdefinities en -groeperingen van elementen; moei
zaam, omdat bij veel gebruikers geen kant en klare definities van de
door hen vastgelegde topografische elementen beschikbaar waren.
Er werd vaak pas bij confrontatie met deze problematiek een po
ging gedaan deze definities binnen de dienst of het bedrijf op papier
te zetten.
De verwachting was dan ook terecht, dat juist over een klein deel
van de elementen sneller overeenstemming tussen de verschillende
potentiële gebruikers kon worden bereikt. Deze deelverzameling
van de basislijst is genoemd de verzameling van de zogenaamde
„uitwisselbare" topografische elementen. Dit zijn die elementen in
de basislijst, die voorkomen in twee of meer van de oorspronkelijk
beschouwde gegevensverzamelingen en die bovendien voldoen
aan een aantal gestelde criteria. De uitwisselbare elementen komen
dus voor bij twee of meer gebruikers.
De criteria, die bovendien nog aan deze elementen zijn gesteld,
hebben betrekking op twee aspecten van de topografische elemen
ten, nl. de naam, en het begrip wat door deze naam wordt aange
duid.
Een topografisch element kan pas dan „uitwisselbaar" worden ge
noemd, als er zowel overeenstemming bestaat over de naam als
over het begrip van deze naam. Een drietal voorbeelden zal dit dui
delijk maken.
1. Bij het topografisch element „parkeermeter" is zowel de naam
als het begrip gelijk bij iedereen.
2. Tussen het topografisch element „haag" en het element „heg"
geldt echter dat de naam ongelijk is, doch dat het begrip gelijk
is.
3. Het begrip „hijskraan" en het begrip „waterkraan" kunnen
beide worden aangeduid met de naam „kraan". In dit geval zul
len de begrippen van elkaar moeten worden gescheiden door
het geven van aparte namen als voorkeursnaam.
Het toepassen van deze cnteria op de lijst met elementen uit twee
of meer topografische gegevensverzamelingen heeft uiteindelijk
geleid tot een lijst met 90 „uitwisselbare" topografische elementen.
Het definiëren van begrippen kan plaatsvinden op basis van ken
merken die in het begrip zijn te onderscheiden. Deze kenmerken
worden opgenomen in de definitie van het element en worden ook
gebruikt om te komen tot een groepering van de elementen. Deze
groepering is noodzakelijk, omdat alleen een alfabetische lijst niet
hanteerbaar is voor degene die er dagelijks mee moet werken (de
landmeter of fotogrammeter).
Bovendien is deze groepering noodzakelijk, omdat het mogelijk
40
NGT GEODESIA 84