plan. Men kan dan beter prioriteiten stellen; er kan eenheid worden gebracht in het service- en apparatuurbeleid, enz. We gaan nu zelfs al weer een stapje verder. Het blijkt dat men eigenlijk een algemeen informatiebeleid moet formuleren, op de zelfde manier zoals er ook een algemeen financieel beleid en een algemeen personeelsbeleid is. Informatie is immers, net zoals finan ciën en personeel, een bestuursmiddel dat dwars door alle taak velden van de gemeente heen loopt. Als we dus in een gemeente praten over digitale topografie, zouden we er goed aan doen dit gelijk in dat brede kader van de algemene informatievoorziening te plaatsen. 3. Taak projectgroep De taakstelling van de projectgroep was in hoofdzaak gericht op de mogelijkheden tot het geautomatiseerd leggen van relaties, met name de relaties tussen topografie en overige, administratieve vast- goedgegevens. Er zijn verschillende manieren om thema's op kaar ten af te beelden. Een kaart, de topografische ondergrond, kan een gedetailleerde kaart zijn of een schematische. Dus een 1 1 000 basiskaart of een schematische kaart bestaande uit bijvoorbeeld de wegenstructuur. Het thema dat we erop willen afbeelden, kan eveneens gedetail leerd of geaggregeerd zijn, bijvoorbeeld ,de individuele adressen van leerlingen of het totaal van leerlingen in een bepaalde wijk. Het is geheel afhankelijk van de doelstelling waarvoor men een thema tische kaart wil gebruiken, welke combinatie de voorkeur verdient. Er zijn per definitie vier combinaties mogelijk (zie figuur). Men kan op een schematische kaart een thema individueel of geaggregeerd afbeelden. Dit was het onderwerp van de eerste deelgroep, waar een groot aantal proeven voor is gedaan. Men kan op een gedetailleerde kaart een thema gedetailleerd af beelden of in geaggregeerde vorm. De digitale basiskaart die daar voor nodig is, was onderwerp van studie van de tweede deelgroep. En tenslotte kan men een relatie leggen tussen een gedetailleerde 1 5 000 kaart en een daarop af te beelden schema. Dit was het onderwerp van de derde deelgroep. gedetailleerde schematische kaart kaart gedetailleerd geaggregeerd thema thema 4. Ruimtelijke gegevensstructuren De studie van de eerste deelgroep spitste zich toe op het gebruik maken van een schematische, geautomatiseerde kaart, ook wel een ruimtelijke gegevensstructuur genaamd. Het zal duidelijk zijn dat een schematische kaart, waarop bijvoor beeld alleen het wegenpatroon op een schaal 1 5 000 is afgebeeld, veel goedkoper is dan een normale basiskaart en dus veel eerder binnen het bereik van een gemeente ligt. Een systeem dat al opera tioneel is op dit gebied, is het lijnsegmentensysteem; daarom is hiervan uitgegaan bij de proeven. De kaart die hiermee wordt ver kregen, is behoorlijk herkenbaar en bij uitstek geschikt om beleids informatie op af te beelden. De ervaring leert dat grotere hoeveelheden plaatsgebonden infor matie veel duidelijker overkomen, beter worden begrepen, als die informatie grafisch wordt aangeboden in plaats van in de vorm van lijsten en tabellen. De informatie zelf (bijvoorbeeld de kwaliteit van woningen, de eigendomsverhoudingen, de parkeerbehoefte) is vaak in geautomatiseerde bestanden van de gemeente aanwezig. Het is echter nogal tijdrovend om deze gegevens met de hand op kaartjes in te tekenen. Zeker als dat een aantal keren moet gebeu ren, met bijvoorbeeld telkens andere wijkindelingen, of met andere groeperingen van het thema. Er is onderzocht of het goedkoper kan NGT GEODESIA 84 door gebruik te maken van een geautomatiseerde koppeling met zo'n geautomatiseerd lijnsegmentenbestand. In het rapport wordt verslag gedaan van de proeven, waarbij deze twee soorten bestanden werden gecombineerd tot overzichtelijke kaartjes. Op basis daarvan werd dan weer verder gewerkt om bij voorbeeld een herindeling van de kiesdistricten te maken. Uit de proeven bleek dat de eerste opbouw van een lijnsegmenten bestand met straatnamen en huisnummers 6 tot 8 mandagen kost per gebied van 20 000 inwoners. Dat valt dus erg mee. Wanneer men het bestand alleen gebruikt voor het maken van telkens één kaart, komt men duurder uit dan bij de handmatige methode. Wan neer men echter het bestand gebruikt om alternatieven te maken, wordt het al snel goedkoper. Een goed voorbeeld is de geautomati seerd uitgevoerde herindeling van kiesdistricten; dit was nodig om dat er wettelijk slechts een beperkt aantal mensen in één kiesdistrict mag wonen. Dat gaf grote besparingen te zien ten opzichte van de handmatige methode. Het lijkt erop dat een gemeente de aanloopkosten die in eerste in stantie nodig zijn om een lijnsegmentenbestand op te bouwen, vrij snel kan terugverdienen. En dan dus als extra, niet direct in geld uit te drukken, voordeel heeft dat de informatie sneller beschikbaar komt en van betere kwaliteit is. Er is bij de proefnemingen veel aandacht besteed aan de kartografi- sche kwaliteit. Doelstelling daarbij was beslist niet om hele mooie, hele dure plaatjes te maken, maar wel om met hetzelfde geld, bete re plaatjes te maken. Bij vroegere experimenten met lijnsegmenten ontbrak het daar nog al eens aan. Het was wel juist wat op de plaatjes stond, maar het sprak niet aan. Daarmee schiet men dus volkomen zijn doel voorbij. Het ging er immers om administratieve gegevens of alternatieve voorstellen beter inzichtelijk te maken door ze grafisch weer te geven. Een slecht leesbaar kaartje helpt dan niets; het is weg gegooid geld. Bij alle toepassingen moet men zich steeds afvragen voor wie ze bestemd zijn en waarvoor ze gebruikt worden. Veel van de mogelijke toepassingen van dit systeem liggen op het vlak van de beleidsinformatie. Bestuurders hebben informatie nodig om beleids/cei/zen te doen. Een beleidsambtenaar heeft tot taak de informatie zo begrijpelijk en overzichtelijk, eenduidig en vergelijkbaar mogelijk te presenteren. Dat moet het voor de bestuurder mogelijk maken in één oogopslag de beleidskeuze te bepalen op basis van voldoende informatie. De informatie moet dus inzicht geven in de alternatieven en de conse quenties van bepaalde keuzen. In de meeste gevallen is er vooral behoefte aan globale informatie en hoofdzaken. Dan zijn te veel details alleen maar storend. Thema tische en schematische kaarten sluiten aan op deze behoefte. Maar dan moeten ze dus wel goed zijn, dat wil zeggen duidelijk voor mensen die zelf geen landmeter zijn. Door simpelweg aandacht te schenken aan de kartografische huis regels, zal er een veel beter op de gebruiker afgestemd produkt uit komen. 5. Digitaal topografisch basisbestand Het tweede deelonderzoek van de projectgroep hield zich bezig met het digitaal topografisch basisbestand. Dit is het geautomatiseerde alternatief voor een grootschalige basiskaart. Het belang van de op bouw van een digitaal topografisch basisbestand ligt vooral op het terrein van de efficiency bij de uitvoering, hetgeen dikwijls voor komt bij automatiseringsprojecten. Er zijn op het gebied van de automatische kaartvervaardiging vele systemen op de markt beschikbaar. Welke criteria gemeenten moe ten hanteren bij de beslissing om wel of niet te automatiseren, hoe het beste de ombouw van het aanwezig materiaal kan gebeuren, of dat het goedkoper is geheel opnieuw te beginnen, zijn vragen die aan de orde komen, maar nog niet geheel zijn opgelost in het tweede deelrapport. In het vorige SSVI-rapport over digitale topografie werd reeds ver slag gedaan van het zeer uiteenlopende gebruik, dat binnen de ge meentelijke diensten wordt gemaakt van basiskaarten, zoals beheer van eigendommen, planning van verkeersborden, onderhoud groenvoorzieningen, enz. Over de exacte inhoud van het kaartbeeld lopen de wensen echter nogal uiteen. Zeker als men de kaart als ondergrond wil gebruiken, wil men zo min mogelijk overbodige topografie; dat geeft alleen maar een onrustig beeld. Stelt u zich voor dat een ondergrond al bestaat uit topografie plus kadastrale grenzen; als daar ook nog eens beheergegevens van gemeentewerken op zouden moeten, krijgen we een volstrekt onleesbare kaart. Anderzijds is er natuurlijk een aantal afdelingen wél geïnteresseerd in een dergelijke samen voeging van topografische en kadastrale grenzen. Dit soort problemen is eigenlijk alleen op te lossen door automatise ring. Dan kan men kiezen welk deel van de topografie, op welke schaal, met welke kaartbegrenzing moet worden afgebeeld. 43

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 9