lijnstuk
6 8 nummer lijnstuk
Fig. 9. Lijnstukkenkaart, bedoeld voor codering van lijnelementen.
15. Bedrijfseconomische berekeningen
Aan de CIN is een systeem gekoppeld voor het uitvoeren
van bedrijfseconomische berekeningen genaamd Agra
rische Evaluatie Landinrichting (AGREVAL), ontwikkeld
door [Reinds en Righolt, 1977]. Invoer voor deze be
rekeningen vormen bedrijfstype, bedrijfsgrootte, kavel
grootte, aantal percelen, breedte van kavels en percelen,
aantal te bewerken hoeken, afstand van de grond tot de
bedrijfsgebouwen en randlengten verdeeld naar sloten,
houtwallen enz. Met genormeerde bedrijfsvoeringen kan
men berekenen hoeveel het reële bedrijfsresultaat bij een
bepaalde verkaveling afwijkt van het maximale bedrijfs
resultaat bij optimale verkaveling. De berekeningen wor
den per bedrijf en per kavel of perceel uitgevoerd en ge
presenteerd in de vorm van tabellen.
Een ontwikkeling is gaande om na te gaan of met een
cultuurtechnische inventarisatie, uitgevoerd zowel vóór
als na ruilverkaveling, informatie kan worden verkregen
voor de tweede schatting. Men kan de berekeningen ze
ker uitvoeren na het inschetsen van een toedelingsbere
kening volgens de in hoofdstuk 13 vermelde methode.
Het is tenslotte ook mogelijk met gegevens uit de CIN
bedrijfseconomische berekeningen uit te voeren in het
kader van het zogenaamde HELP-systeem voor de eva
luatie van landinrichtingsplannen [CCC, 1982],
De beschreven werkwijze is onafhankelijk van het be
schikbaar zijn van een grafisch beeldscherm. Met een
presentatie van de opgenomen lijnstukken op een
scherm zullen eveneens goede resultaten kunnen wor
den bereikt. Het is echter de vraag of gebruikmaking van
een grafisch beeldscherm goedkoper is.
Met selectieprogramma's kan men thematische kaarten
vervaardigen waarop, afhankelijk van de vastgelegde in
formatie, sloten zijn weergegeven met een inhoud groter
dan bijvoorbeeld 3 m3 per meter, of waarop houtwallen
zijn ingetekend, enz. (zie fig. 10). Deze informatie kan
men uitstekend benutten bij het inschetsen van een toe
delingsplan.
16. Gebruikerskaart
De in dit hoofdstuk te beschrijven gebruikerskaart is een
vastlegging van de definitieve kavel- of perceelnummers
op een kaart waarop eveneens de kavel- of perceel
grenzen zijn afgebeeld. De nummers hebben alle bewer
kingen ondergaan die eerder zijn aangeduid. Het kaarte
ren van de kavel- of perceelsgrenzen op topografische
ondergrond met de tekenmachine, waarbij gebruik
wordt gemaakt van de coördinaten van die grenzen, is
vrij eenvoudig uitvoerbaar. Het op een gunstige plaats
aanbrengen van de nummers is lastiger. Hierbij wordt de
eis gesteld, dat de nummers goed leesbaar zijn. Dit
houdt in, dat deze niet door grenzen mogen lopen en
niet op een intensief betekende topografische onder
grond mogen komen. Bovendien mag het lettertype niet
te klein worden gekozen. Genoemde eisen hebben ge
leid tot de volgende werkwijze:
Per kavel of perceel berekent de computer wat de be
werkingsrichting zal zijn, die de boer aanhoudt bij ploe
gen (eenzelfde berekening is ingebouwd bij de bedrijfs
economische berekeningen). Deze richting zal ook de
beste zijn voor de plaatsing van het nummer. Alle cijfers
worden dan achter elkaar geschreven. Is de oppervlakte
van kavel of perceel zeer gering, dan wordt gekozen
voor een rechtstandige plaatsing van de cijfers in blok
vorm. Als centraal punt voor het nummer wordt gebruik
gemaakt van het bij digitalisering van de grenzen van
kavel of perceel gekozen centrale punt. Hierna worden
de begrenzende kaders van de nummers door een teken
machine in kaart gebracht. De lengte van de kaders is af
hankelijk van het aantal te tekenen cijfers van gemeente
nummer, bedrijfsnummer binnen de gemeente, kavel
nummer en eventueel perceelnummer. Voorloopnullen
worden daarbij weggelaten.
Vervolgens wordt deze kaartering gelegd op een kaarte-
ring op topografische ondergrond van de kavel- of per
ceelsgrenzen. Dan wordt nagegaan welke nummers
moeten worden verplaatst om ze goed leesbaar te doen
zijn. Hoe deze wijzigingen aan de computer worden be
kendgemaakt, is afhankelijk van het al dan niet beschik-
Fig. 10. Afbeelding waarop bomenrijen in een gebied voorkomen.
82 NGT GEODESIA 84