-w Vu; «v M,\ •IX ■ho - i In plaats van het juiste kavel- of perceelnummer, waarin het door het CBS bij de Landbouwmeitelling gebruikte nummer van de grondgebruiker is verwerkt, wordt een driecijferig volgnummer genoteerd. De bedoeling daar van is drieledig. Ten eerste behoeven nu per kavel of perceel slechts drie cijfers bij het digitaliseren te worden ingetoetst in plaats van de minstens acht cijfers van het juiste nummer (vier cijfers voor gemeentenummer, vier cijfers voor bedrijfsnummer per gemeente, en wanneer de computer niet automatisch nummert: twee cijfers voor kavel per gebruiker, en twee cijfers voor het perceel per kavel). Ten tweede kan men bij het digitaliseren vrij wel geen kavels of percelen overslaan, omdat het volg nummer ook de volgorde van het digitaliseren bepaalt. De relatie tussen het bij digitaliseren gebruikte volgnum mer en het juiste nummer van kavel of perceel wordt op een lijst vastgelegd. De derde reden is, dat deze lijst aan merkelijk eenvoudiger kan worden gecontroleerd dan een lijst met grote, bij het digitaliseren ingetoetste num mers. Het zal duidelijk zijn, dat voor wat grotere gebieden een driecijferig volgnummer niet altijd toereikend is. Daarom worden ook een vierde en vijfde cijfer vermeld, zijnde het aantal duizendtallen van het volgnummer (bijvoorbeeld 01062). Deze cijfers worden tijdens het digitaliseren al leen ingetoetst, wanneer men overstapt van een groep aan elkaar grenzende kavels of percelen naar een vol gende groep. Bij het volgnummer wordt een centraal binnen kavel of perceel gelegen punt op de kaart gemarkeerd. Dit punt wordt later ook gedigitaliseerd en gebruikt voor die bere keningen, waarbij één centraal punt de ligging van kavel of perceel voldoende nauwkeurig aanduidt. Zoals reeds vermeld, wordt gewerkt met topografische kaarten, schaal 1 10 000. Op deze kaarten zijn niet alle te digitaliseren gebruikersgrenzen terug te vinden. De ontbrekende grenzen zullen in kaart moeten worden gebracht. Dit wordt gedaan, rekening houdend met de gewenste nauwkeurigheid, door overname vanaf ka dastrale kaarten of luchtfoto's of, bij ontbreken hiervan, door inschetsen tijdens de veldopname. Voor afstandberekeningen wordt per kavel of perceel een zogenaamd ontsluitingspunt aangegeven. Dit op de grens van dat grondstuk gelegen punt markeert de plaats waar men meestal de grond betreedt. Ook wordt bekeken hoe men vanaf dat punt het wegennet zal berei ken. In het hart van de weg wordt dan een punt gemar keerd. Loopt de route over land, dan wordt deze aange duid met een pijltje en code 4. Voordat digitalisering plaatsvindt, worden alle knikpunten van grenzen op de kaart gemarkeerd. De bedoeling hiervan is het digitalise ren te vereenvoudigen en ervoor te zorgen dat dan vrij wel geen punten worden vergeten. Bij alle bewerkingen hangt de mate van detaillering samen met de vereiste nauwkeurigheid. In het algemeen worden gegevens uit de CIN gebruikt voor een verkenning van mogelijkheden voor uit te voe ren plannen, bijvoorbeeld in het kader van de landinrich ting. Dit betekent dat met gemiddelden wordt gewerkt en dat de nauwkeurigheidseisen laag zijn; coördinaten kunnen zonder bezwaar enkele meters afwijken van de juiste waarden. Gezien deze eisen zou de kaartvoorberei- ding nog eenvoudiger kunnen dan is aangegeven. Pro blemen worden dan echter verschoven naar degene die digitaliseert. Een ander bezwaar is, dat bij kaartvervaar diging op basis van een slechte digitalisering een produkt zichtbaar wordt dat duidelijk slecht is. Veelal zal men dit, ongeacht de nauwkeurigheidseisen, niet accepteren. Gebleken is, dat in de gehele verwerkingsprocedure de kaartvoorbereiding en digitalisering slechts een beschei den deel van de kosten met zich brengen, en het aan brengen van correcties die bij een eenvoudiger voorbe reiding frequenter zullen voorkomen, relatief kostbaar is. Al deze motieven hebben geleid tot de beschreven werk wijze. Bij het aanduiden van de gewenste nauwkeurigheid is het van belang reeds rekening te houden met in de naaste toekomst zeker te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van het gebruik van het inventarisatie systeem. De informatie betreffende het individuele be drijf zal daarbij belangrijker worden. Dit vraagt betere ge gevens over juiste ligging van gronden en begrenzingen daarvan. Het koppelen van de CIN met andere inventari saties, bijv. over kadastrale gegevens, terreinkenmer- ken, slootinhouden, begroeiing en bodemkundige infor matie wordt goed mogelijk wanneer de nauwkeurig heidseisen ten aanzien van de CIN hoger zijn dan eerder in dit artikel aangeduid. Digitaliseren komt tegemoet aan deze zwaardere eisen. Een nauwkeurigheid die overeen komt met die van de topografische kaart schaal 1 10 000 wordt daarbij nagestreefd. Fig. 1 geeft een voor beeld van het resultaat van de kaartvoorbereiding. 072 it i 061i 4I I i 021 *|-"062 06$ 028 tf^~ .051 039 D 1e kavel van deelgebied 01 duizendtal van volgnummers kavels .018 kavel met volgnummer 18 en centraal gelegen punt ontsluitingspunt aanduiding te digitaliseren punt ontsluitingsroute over land met richting punt op de weg aanduiding niet te digitaliseren grens Fig. 1. Resultaat van de kaartvoorbereiding voor het digitaliseren van kavelgrenzen. 4. Digitalisering van kavel- of perceelsgrenzen Een veel gebruikte werkwijze bij het digitaliseren van lij nen is die, waarbij door knooppunten begrensde lijnseg- menten worden gedigitaliseerd. Knooppunten worden vaker gedigitaliseerd, tussenpunten in lijnsegmenten slechts eenmaal. Vooral bij die lijnen, waarbij weinig knooppunten en veel tussenpunten in lijnsegmenten 74 NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 4