echter horizontaal aangegeven. Daarom is voor iede re tafel een zodanig meetprotocol opgesteld, dat de maten toch in het schuine vlak kunnen worden uitge zet. Nadat de kist is gesteld en de wapening met het voor spanstaai is aangebracht, wordt de tafel met beton- mortel gestort. Na verharding wordt een gedeeltelijke voorspanning aangebracht, waarna de zijbekisting wordt verwijderd en men de stalen vloer tien centi meter laat zakken. De definitieve verwijdering vindt pas later plaats om de uitzetters veilig te kunnen laten werken. 7. Nu wordt bovenop de tafel het hart opnieuw uitgezet. Aan weerszijden van de pijler worden met de theodo liet de richtingen van de koorden naar de volgende pijlers gemeten. Deze worden ingekrast op het verti cale gedeelte en op het oplegvlak, waar de voor gespannen liggers op komen te rusten. De as van de opleggingen staat loodrecht op de koorde. Deze wordt eveneens met de theodoliet uitgezet en de hartmaten van de buitenste liggers worden ingeme ten en ingekrast. Daarna wordt de stalen vloer verwij derd en te zamen met de stalen ondersteuning naar een volgende pijler verplaatst. Evenwijdig aan de koorde komen de geprefabriceerde liggers te rusten. Deze liggers zijn overigens per veld even lang. Nadat de tafel is voltooid, wordt het hart weer uitgezet. 8. Nadat een aantal pijlers volledig is afgebouwd, wor den drie velden van liggers voorzien. Deze liggers worden vanuit de fabriek vervoerd naar een opslag plaats langs de rijksweg bij Zoetermeer. Daar worden zij op maat gecontroleerd, voordat zij naar de defini tieve bouwplaats worden getransporteerd. Ongeveer twee weken voor het plaatsen van de liggers worden de overspanningen nogmaals gecontroleerd. Met theodoliet en afstandmeter worden vanuit een in RD- coördinaten bekend punt de richtingen en afstanden gemeten naar het hart van de oplegpunten van de buitenste liggers. Berekening van de coördinaten ge beurt op een Hewlett Packard 97. Daarna worden de overspanningsmaten en de richtingen hieruit be paald. Uit deze gegevens kan dan, door de lengte van de diagonalen, tevens blijken hoe de haaksheid van een veld is. Van deze meting wordt een meetprotocol aangelegd, waarop kleine correcties voor het aan brengen van de liggers zijn weergegeven. Dit luistert erg nauw. De ligging van de eerste ligger, die altijd aan de lage zijde komt, is maatgevend voor het gehe le veld. De liggers kunnen namelijk niet in de lengte ten opzichte van elkaar worden verschoven. Zij zijn NGT GEODESIA 84 op de fabriek „gecontramald"; bovendien moeten de uitsparingen voor de dwarsvoorspanning recht tegen over elkaar komen. Het komt nogal eens voor dat de ene ligger, door de langsvoorspanning in de liggers, meer opbuiging vertoont dan de ander. Wanneer alle liggers van een veld zijn aangebracht, worden zonodig boven- en onderslagbalken tijdelijk aangebracht om op die manier de liggers op één hoogte te krijgen. Het plaatsen van een (vijfde) ligger vereist nauwkeurig toezicht. Het plaatsen van de liggers op de kolommen gebeurt steeds maar aan één zijde van de kolom. Hierdoor ontstaat een tijdelijke excentrische belasting. Om te weten wat de gevolgen hiervan zijn, zijn bij een aantal steunpunten doorlopend metingen verricht. Bij een volledig eenzijdige belasting bleek de pijler aan de bo venzijde gemiddeld 16 mm uit de verticale stand te komen. 9. Zodra een aantal velden van liggers is voorzien, wordt per veld de koorde uitgezet van steunpunt naar steunpunt. Om de twee meter worden de abscis en de ordinaat van de as van het viaduct uitgezet en in gekrast. Daarna worden vanuit deze as twee evenwij dige gebogen lijnen uitgezet en eveneens ingekrast. De punten worden verder ook in hoogte ten opzichte van het NAP bepaald. Aan de hand van de ingekraste maten worden de schampkanten en inspectiepaden gemeten. Tevens is de maatvoering nodig voor het stellen van leuningen en vangrails. Van de hoogte maten worden lengteprofielen getekend, waarna de toekomstige asfaltdikte (of de hoogte van inspectie pad en schampkant) kan worden bepaald. Beeld van een randbalk met ankers voor de toekomstige leuningen en vangrails. 165

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 15