van afdelingen van de Dienst Gemeentewerken die tot
de veroorzakers van de veranderingen kunnen worden
gerekend. Dat zijn onder meer de afdelingen Wegen
bouw, Plantsoenen en Waterhuishouding. Bovendien
wordt informatie verkregen van de Dienst van Stadsont
wikkeling en het Grondbedrijf.
Dagelijks zijn vijf a zeven meetploegen werkzaam in het
terrein. De metingen worden veelal verricht door twee-
mansploegen. Overwegend wordt polair gemeten met
behulp van zelfregistrerende tachymeters. De chef van
de meetploeg is niet slechts verantwoordelijk voor de
eigenlijke meting; hij vervult een dubbele rol, omdat hij
ook de in te meten objecten benoemt en van een bijbe
horende code voorziet, zodat de meting automatisch
leidt tot mutatie van het bestand waarmee de kaart (een
kaartfragment) kan worden getekend.
Mede door de toepassing van een nieuwe grondslagfilo
sofie [1]*) verloopt het meten efficiënt. De ploegchef
wordt bij de gehele mutatieprocedure ook de verwer
king in de computer betrokken, zodat hij zich verant
woordelijk voelt voor het eindprodukt. Dit draagt mede
bij tot een goede werksfeer.
Reeds vier jaar wordt met ARTOL gemeten. Dit heeft tot
gevolg, dat een groot deel van het bestand is ontstaan
uit metingen, en dus niet uit een digitaliseerproces dat
qua kwaliteit niet verder komt dan de oorspronkelijke
kaarteernauwkeurigheid (10-20 cm). Deze kwaliteits
verbetering wordt duidelijk ervaren wanneer diverse me
tingen tegen elkaar sluiten of in enkele gevallen bij
opvolgende metingen.
3. Grootschalige versus kleinschalige produkten
Grootschalige produkten worden gekenmerkt door klei
ne oplagen. Voorts is er sprake van continue bijhouding,
zoals in de vorige paragraaf werd uiteengezet. Het moe-
derprodukt is een calque die via een lichtdrukproces
wordt vermenigvuldigd. De kaartproduktie geschiedt op
verzoek van de gebruiker. Aan deze gang van zaken is
door de automatisering nog weinig veranderd.
Geheel anders gaat het bij de kleinschalige topografie. Er
is sprake van kleurendruk in betrekkelijk grote oplagen,
waardoor een voorraad wordt gevormd die voor een be
paalde periode (de frequentie van verschijnen) toerei
kend moet zijn.
Om snelle veroudering van kleinschalige kaarten tegen
te gaan, wordt niet alleen afgebeeld wat werkelijk in het
terrein aanwezig is of reeds is gemeten, maar wordt
vooruit gegrepen op de toekomst, door gebruik te ma
ken van gegevens van ontwerptekeningen.
4. ARTOL-kartografie
Het bijgevoegde kaartfragment (inlegvel) van Rotterdam
schaal 1 5 000 wordt gerekend tot de kleinschalige kar-
tografie. Het is tot stand gekomen met behulp van de
ARTOL-database, door graveren met de tekenmachine.
Twee soorten gegevens zijn gegraveerd; ten eerste de
De nummers [1] t.m. [3] verwijzen naar „Literatuur" aan het
eind van dit artikel.
gegevens uit de database die de actuele situatie (tot en
met de laatst binnengekomen meting) weergeven. Ten
tweede is, om spoedige veroudering van de kaart tegen
te gaan, ook de inhoud van het parallelbestand „bouw
plannen" afgebeeld. In dit bestand zijn alle bouwkundige
voorzieningen opgenomen, waarvan een formele goed
keuring bekend is.
Om een geschikt beeld voor de 5 000-kaart te krijgen,
zijn bepaalde selecties toegepast op het ARTOL-be-
stand, gebaseerd op het door Rotterdam toegepaste
classificatiesysteem van gegevenselementen [2].
De ARTOL-bijdrage heeft zich beperkt tot het maken
van de vier deelgravures ten behoeve van de kleurtoe-
passing. Alle verdere behandeling is handmatig verlopen
via moderne kartografische werkwijzen. Ook de tekst
(straatnamen e.d.) is handmatig tot stand gebracht (ge
plakt).
De eigenlijke kaart, waar het inlegvel een fragment van
is, is een eilandkaart van de bestuurlijke stadswijken A
en K. De omgeving van deze wijken is tot aan een recht
hoekig kader vol getekend; voor de bebouwing is een
lichtere kleur gebruikt.
In 1984 hoopt de Dienst Gemeentewerken ongeveer de
helft van de stad te hebben voorzien van deze wijkbla-
den. De andere helft volgt in 1985. Daarmee is de geheel
verouderde 5 000-raamkaart van Rotterdam volledig ver
nieuwd.
5. Technische aspecten
De deelgravures zijn gegraveerd in softscribe, type S
scribe coat film van Keuffel Ef Esser Co. (0,19 mm). Er
is gegraveerd met een snelheid van 20 cm/sec. en een
acceleratie van 0,5 G (1 G 10 m/sec.).
De plotterconfiguratie bestaat uit een Data General
Eclipse S 130 en een Xynetics 1101 elektronische teken
tafel. In deze plotter kunnen graveernaalden worden ge
bruikt; in dit geval wordt gebruik gemaakt van diamant
naalden, waarvoor een aantal problemen tot oplossing
moest worden gebracht [3].
De inhoud van de deelgravures is:
1. Gebouwen, overbouwingen en NS-sporen (rood).
2. Scheidingen land en water en kunstwerken (blauw).
3. Overige relevante belijning (grijs).
4. Plansituatie, bouwplannen (helder rood).
Elk van de deelgravures wordt voorzien van de benodig
de paskruisen, alsmede van een afsluitend kader. De
verdere verwerking is een toepassing van de bij de on
derafdeling Kartografie gehanteerde chemisch-reprogra-
fische technieken, zoals etsen en vervaardiging van
„peelcoats" en kleurproeven. De druk van de kaarten
wordt verzorgd door de Grafische Bedrijven P4 in Den
Haag.
Literatuur
1. Rietman, J., ir. B. Spigt en ir. C. Zeillemaker, Rotterdamse
grondslag in een nieuwe jas. Geodesia, 18e jaargang no. 2, fe
bruari 1976.
2. Zeillemaker, ir. C., Vervaardiging van (grootschalige) kaarten
m.b.v. een topografische databank. NGT Geodesia, 25e jaar
gang no. 10, oktober 1983.
3. Den Boer, A. M., Tangentieel bestuurd tekengereedschap. NGT
Geodesia, 25e jaargang no. 4, april 1983.
NGT GEODESIA 84 167