6 7
de coderingen moeten in het terrein zijn aan te geven;
het systeem dient flexibel te zijn; ieder element uit de
configuratie moet eenvoudig zijn te vervangen;
het systeem moet kunnen worden uitgebreid met ge
ringe programmatuuraanpassing voor toekomstige
ontwikkelingen;
de programmatuur moet eenvoudig van opzet zijn,
geschreven in een eenvoudige taal (Basic);
de instructies dienen gebruikersvriendelijk te zijn;
naast basiskaarten moeten ook raamkaarten met het
systeem zijn te verwerken;
het moet mogelijk zijn profielen te tekenen, opper
vlaktes te bepalen en landmeetkundige berekeningen
uit te voeren.
CODERINGSOVERZICHT SYMBOOLCODES
DISKETTE-
STA Tl ON
CONTROLLER
DIGITIZER
HP 96 AS B
Fig. 1. Verzamelen van gegevens door digitaliseren.
4. Het verzamelen en de opslag van de meet
gegevens
Het verzamelen van de gegevens geschiedt voornamelijk
met de tachymeters; daarnaast worden ook bestaande
kaarten gedigitaliseerd.
Digitaliseren
In 1980 is onderzocht of het oude (project)kaartenbe-
stand, doorgaans schaal 1 1 000, in het digitale kaart-
bestand kan worden opgenomen. Slechts een gering ge
deelte bleek daarvoor in aanmerking te komen, omdat
de situatie niet meer actueel was en het digitaliseren van
fragmenten weinig zinvol leek.
Met behulp van digitizer, menu en grafisch beeldscherm
(zie fig. 1wordt een digitaal bestand opgebouwd van de
kaartgegevens. De lijnen worden, in logisch oplopende
volgorde, per lijnpunt gedigitaliseerd. De lijnsoortcode-
ring wordt met behulp van het menu aangegeven. Per
lijn mogen meerdere lijnsoorten voorkomen. Lijnen en
symboolpunten kunnen door elkaar worden gedigitali
seerd. De opslag van dit digitaal bestand, het zoge
naamd piotbestand, vindt plaats op floppy-discs of in het
centrale geheugen. Dit bestand kan zo nodig interactief
worden gewijzigd.
Tachymetrie
De opnameploeg bestaat in het algemeen uit drie perso
nen, te weten een ploegchef, een opnemer en een waar
nemer.
Tijdens de voorverkenning worden de standplaatsen
aangeduid en de veldwerken zo mogelijk voorgeschetst.
De standplaatsen worden via polygonering en vast-
meting aan grondslagpunten bepaald. Per veldwerk mo
gen maximaal drie standplaatsen worden gebruikt. De
meetgegevens hiervan worden op het zogenoemde
standplaatsformulier vermeld.
Bij de gegevensinwinning en de daaropvolgende verwer
king wordt ieder veldwerk als een zelfstandig geheel
beschouwd. Vanuit de standplaatsen worden de detail-
NGT GEODESIA 84
Lijnnummer
detailpunt
nummer
symbool
code
correctiemaat
sleutel
getal
vrij
stand
plaats
1 j 2
3 4 5
O
CD
co
12
13
14
Kolom
.6.7.
00
volle lijn
01
- +--
raster
02
XXX
heg
03
cultuurscheiding
04
bomenrij
05
grep, voor
06
07
08
perkoenpalenrij
as
pe - grens
09
rijksgrens
10
+-+-+-+-+-+
provinciegrens
11
++++-+•+•+•+
gemeentegrens
12
13
cirkel door 3 punten (met volle lijn)
geïnterpoleerde kromme (met volle lijn)
14
rij bomen
15
O DP
driehoekspunt
16
o SP
snelliuspunt
17
o VP
vast punt
18
o MP
meetpunt
19
o ijbs
ijzeren buis
20
o RG
rijksgrenspunt (steen e.d.)
21
o PE
provinciaal grenspunt (steen e.d.)
22
o GG
gemeentegrenspunt (steen e.d.)
23
o G
grenspunt (steen)
24
o St
stenen paal
25
o Ht
houten paal
26
o Bt
betonnen paal
27
o Kmp
kilometerpaal
28
o Hmp
hectometerpaal
29
o Ab
aankondigingsbord
30
o Ww
wegwijzer
31
boom
32
vruchtboom
33
dwarsprofiel
34
o NAP
bout bekend in NAP hoogte
35
Hsp
hoogspanningsmast
36
Lsp
paal laagspanningsleiding (licht, tram e.d.)
37
o Zsp
paal zwakstroomleiding (PTT, radio e.d.)
38
o Lp
lantaarnpaal
39
o Lm
lichtmast t.b.v. bewegwijzering
40
o VI
verkeerslicht
41
o PTT
PTT-steen of paal
42
o PNEM
PNEM-steen of paal
43
o Schk
schakelkast
44
o CAS
centraal antennesysteem (kast)
45
o Kb
kabel- of zinkerbord
46
o Z
merkblok ondergrondse zwakstroomleiding
47
O S
merkblok ondergrondse laagspanningsleiding
48
o Snpl
seinpaal
49
0 AHOB/Slagboom
AHOB/Slagboom
50
o Gl
gasleiding
51
o Ol
olieleiding
52
o g
gassyphoon, gasafsluiter
53
o Vip
vulpunt voorraadtanks
54
o Pip
peilpunt voorraadtanks
55
0 Wl
waterleiding
56
o Rl
rioolleiding
57
O Dl
draineerleiding
58
O w
waterkraan, afsluiter, brandkraan
59
o cp
controlepunt riolering
60
r
rioolput, trottoirkolk
61
o Ps
peilschaal
62
o b
brandput
63
o Mp
meerpaal
64
o Rp
raaipaal
OVERZICHT SLEUTELGETALLEN
Kolom
.12.
niet gebruiken
standplaats
verlengde lijn
terugkeerpunt
naar rechts t.o.v. beide vorige punten
naar links t.o.v. beide vorige punten
Fig. 2. Het coderingskaartje voor instellen van het cijferpaneel.
169