nederlands geodetisch tijdschrift Eliminatie van de refractie-invloeden bij precisiewater- passing door het meten van temperatuurverschillen x z 1 1 iü door profir. J. C. de Munck en R. van Noord, vakgroep Mathematische en Fysische Geodesie, Afdeling der Geodesie van de Technische Hogeschool Delft. SUMMARY Elimination of the influence of refraction on precise levelling through the measurement of temperature differences The horizontal gradient of the vertical temperature gradient, ö1 Töy,öz is the most important refraction parameter influencing precise levelling. Three methods are suggested to measure this value, of which the most promising is argued to be the measure ment of differences of temperature at three heights near both rods. The accuracy of the temperature differences must be smaller than 0,25° C in order to find slopes over long distances with an accuracy better than 10-7 radians. Stochastic errors and instrumental errors are small enough or may be eliminated. The effects of the bottom (radiation, wind, humidity etc.) have to be studied. A suggestion is done for an experimental study. 1. Inleiding Zoals bekend is, wordt bij precisiewaterpassing de re fractie in hoge mate geëlimineerd door de symmetrische meetopzet. Voor zover de situatie echter niet symme trisch is door inhomogene ondergrond en vooral door helling van het terrein, blijft er een resteffect van de refractie over als een belangrijke bron van fouten, zoals uit verschillende publikaties blijkt [1], [2]*). Verschillende manieren zijn voorgesteld, en ook zo goed mogelijk beproefd, om dit effect, althans voor een be langrijk deel, te elimineren door het meten van de verti cale temperatuurgradiënt bij het instrument of met be hulp van gegevens over de warmtestraling, onder ande re [3], [5]. Hierbij wordt er dan van uitgegaan, dat het refractie-effect vrijwel alleen afhangt van het tempera- tuurverloop, en dat de vlakken van constante tempera tuur (de isothermen) evenwijdig aan het terrein verlopen. Het komt erop neer, dat men met zo'n model een zekere waarde vindt voor de variatie van de verticale gradiënt van de brekingsindex langs de (horizontale) lichtweg: <52n nxz tr~ 1> waarin: n de brekingsindex van de lucht bij de lichtweg, x en z resp. de horizontale en de verticale af stand. Men kan zich nu afvragen of het niet mogelijk is om meer direct deze grootheid nxz te meten, zodat men een wat ruimer model kan gebruiken voor het temperatuur- verloop, dat niet alleen wordt bepaald door de hellingen van de ondergrond. Men zou zo ook boven een vlakke maar eventueel inhomogene ondergrond een zinvolle correctie voor de refractie kunnen vinden. De nummers [1] t.m. [5] verwijzen naar „Literatuur" op p. 156 aan het eind van dit artikel. Nu is het weliswaar moeilijk om luchttemperaturen met hoge precisie (beter dan bijv. 0,1 °C) te meten, maar het is minder moeilijk om temperatuurverschillen nauwkeu rig te meten, met differentiële methoden, waarbij niet al leen allerlei instrumentele storingen worden geëlimi neerd, maar ook een deel van de stralingseffecten van de zon en van de bodem. Enkele mogelijkheden om nxz te meten, worden hier voorgesteld. De vereiste nauwkeurigheid van de tempe ratuurverschillen wordt bediscussieerd en enkele opmer kingen zullen worden gemaakt over de mogelijke bruik baarheid. We hopen later met behulp van een automa tisch meetstation, dat door de heren De Jong en Vaan drager van de Afdeling der Geodesie van de TH Delft wordt geconstrueerd, een aantal registraties van lucht temperaturen te verkrijgen, gecombineerd met refractie metingen. 2. Theorie over refractie Voor de kromtestraal in een punt P van een lichtstraal in een inhomogeen medium geldt [4]: P n c5q waarin: n de brekingsindex in het punt P, de verandering van de brekingsindex in de richting van de hoofdkromtestraal van de licht straal (dus in het vlak van de lichtstraal lood recht op die lichtstraal). Een rechthoekig coördinaatstelsel wordt gekozen met de oorsprong in P, de x-as in de richting van de lichtstraal en de z-as naar het kromtemiddelpunt. De tekens zijn verder zo, dat p positief is, als het kromte middelpunt op de positieve z-as ligt en dat q toeneemt met toenemende n. (2) NGT GEODESIA 84 153

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 3