l' dan mag de systematische fout A Tx zijn dan 6.106 I in Txz niet groter A T„ QS2 Aa Om na te gaan hoe nauwkeurig A Txz moet kunnen worden bepaald, nemen we enkele getalwaarden aan. We kiezen: 1. Q 1 2. S 25 m 3. Aa 10"7 radiaal 1. Dit is vrijwel altijd een redelijke waarde. Alleen in het hooggebergte kan Q tot minder dan 0,5 afnemen, wat overigens alleen maar gunstig is. 2. Een normale waarde voor precisiewaterpassing. 3. Gedacht is aan sluitfouten in grote kringen, waarbij men streeft naar 1 dm op 1 000 km. Opgemerkt moet worden, dat men eigenlijk geen controle heeft op hoogteverschillen (de sluitfouten controleren alleen een hoogteverschil nul). Invullen in bovenstaande formule geeft: Zl Txz 10~3 °C/m2 (15) In de volgende paragraaf wordt nagegaan hoe men zou kunnen proberen Txz met deze nauwkeurigheid te me ten. 3. Het meten van het temperatuurverloop dat wordt gekarakteriseerd door Txz 2 T/öxöz 3.1Meting bij het instrument Dit is een zeer zware eis, hoewel het wel mogelijk is om een groot deel van de instrumentele fouten op te heffen door het raam met de thermometers afwisselend door te slaan om de verticale en de horizontale symmetrie-as. De gevoeligheid en de precisie van de thermometers be hoeven ons inziens geen overwegend bezwaar te zijn, omdat juist de meting van temperatuurverschillen be trekkelijk eenvoudig is. 3.2. Meting met twee thermometers bij beide baken Om de afstand te vergroten, zou men ook aan beide baken een stel thermometers op onderlinge verticale af stand m kunnen aanbrengen en wel zo, dat ze langs de baken kunnen worden verschoven tot ze symmetrisch staan ten opzichte van de vizierlijn. De afstand /is hierbij gelijk aan S. Uit (14) vindt men zo bij dezelfde eisen als hiervoor: AJi 2, 3, 4 of met m <0,6 °C, S 25 meter: 1 meter en S /IT, 2 3 4| 0,025 °C De eisen aan de metingen zijn nog altijd zwaar, maar toch veel gunstiger dan bij 3.1. Ook hier kunnen syste matische instrumentele fouten voor een groot deel wor den geëlimineerd, wat gedeeltelijk al gebeurt door de normale afwisseling tussen vóór- en achterbaak. Een na deel is, dat de paren thermometers bij iedere slag op de juiste hoogte moeten worden geschoven, en dat de tem- peratuurmeting op een afstand van het instrument ge schiedt, zodat óf aflezing op afstand, óf overseinen, óf registratie nodig is. 3.3. Meting met behulp van drie thermometers bij beide baken Fig. 3. Vier punten voor temperatuurmeting bij het instrument. Men zou de verschillen in temperatuur kunnen meten in de hoekpunten van een rechthoekig raam. (Zie fig. 3.) Als Txz in het betreffende gebied constant is, dan geldt: TXz l (T3 - T4) m - (T, - T2) m dus Txz (T3 - T4 - T, ï2) ml. Stellen we de eis (15), dan moet de systematische fout AT 1, 2, 3, 4 in het verschil van de twee temperatuurver- T, To T4) voldoen aan: schillen (T, I -4T, 2,3, 4 I 10 3.m./°C (m en /in meters). Dus m en moeten zo groot mogelijk worden gekozen, maar als m groter is dan één meter, dan zal men wellicht te veel buiten het gebied van constante Txz komen, ter wijl niet veel groter dan twee meter kan worden geko zen in verband met de handelbaarheid. Voor m 1 meter en 2 meter vindt men: /IT, 2 3 4| 2.10-3 °C. Fig. 4. Temperatuurmeting op vaste hoogtes bij de baken. Bij beide baken kan men ook op drie vaste hoogtes van de grond h,, h2 en h3 de temperatuur(verschillen) me ten; dat zijn de verschillen tussen T,, T2 en T3, zowel vóór als achter (zie fig. 4). Uit deze metingen kan men gemakkelijk de verticale temperatuurgradiënten Tz vóór en achter berekenen, indien men aanneemt dat het tem peratuurverloop met de hoogte kan worden benaderd door een tweedegraadsfunctie: Stel T a bh ch2 (16) Nadat het artikel al was ingestuurd maakte F. K. Brunner de op merking, dat temperatuurverdelingen volgens (16) in de natuur niet voorkomen. Hij beveelt de betrekking (dT/dz azb) aan, waarin a en b constanten zijn en b niet zeer veel van één ver schilt. Invoering van dit model betekent aanpassing van de for mules van hoofdstuk 3.3; de conclusies en de strekking van dit artikel veranderen echter niet. NGT GEODESIA 84 155

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 5