Fig. 6. Gedeelte van de kaart van Johannes Dou I, uit 1680, waarop hetzelfde gebied als in fig. 5 voorkomt.
Die controle bestond uit een constructie van de plaats
van de kerk van Egmond aan Zee zonder gebruik te ma
ken van de basismeting van Claes Jansz. De oude plaats
in zee kan nl. op een moderne topografische kaart wor
den gereconstrueerd, mits we daar een origineel exem
plaar naast leggen van de betrouwbare kaart uit 1680
van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-
Friesland opgemeten door Johannes Dou I, landmeter
van Rijnland [4].
De oude plaats van de kerk werd als volgt uit de kaart
van Dou op de topografische kaart 1 25 000 overge
bracht: Op het blad met Egmond aan Zee, van de uit 16
bladen bestaande kaart van Dou, komt een schaalstok
met Rijnlandse roeden voor. Die gebruiken we voor het
uitpassen van drie afstanden tussen nu nog te identifice
ren punten en de kerktoren van Egmond aan Zee. We
vinden dan:
Abdijtoren-kerktoren 670 Rijnl. roeden
Snijpunt Heereweg/Natte
Laan-kerktoren 900 Rijnl. roeden
Snijpunt Heereweg/Rijne-
goms Laan-kerktoren 610 Rijnl. roeden
Deze afstanden werden omgerekend in meters (de Rijn
landse roede 3,767 meter) en afgezet op de topografi
sche kaart. Bij de snijding op de plaats van de kerktoren
in zee ontstond een foutendriehoekje met zijden van on
geveer een millimeter, waarvan het middelpunt van de
ingeschreven cirkel als het punt E werd beschouwd. De
op de topografische kaart uitgepaste afstand AE bleek
ongeveer één millimeter groter te zijn dan de tot de kaart
teruggebrachte, berekende afstand uit de basismeting.
Op grond van deze overeenstemming wordt aangeno
men, dat Claes Jansz. met een Hondsbosse roede heeft
gemeten. In dat geval is de overeenstemming gunstiger
dan op grond van de door Claes Jansz. gehanteerde
meetmethode mag worden verwacht.
Nauwkeurigheidsbeschouwing
Op de nauwkeurigheid waarmee de meting is verricht,
valt veel aan te merken. In de eerste plaats de ongun
stige vorm van de driehoeken met BC als basis. In de
tweede plaats de onnauwkeurigheid van de lengte- en
hoekmeting, die wordt vergroot door de ongunstige
vorm van het net. De basis is afgerond op roeden. Een
afrondingsfout van twee meter resulteert bij deze spitse
snijding op zes kilometer afstand (BE) in een lengtefout
van ongeveer 28 meter. Daar komt nog bij de invloed
van de richtingsmeting: 1 minuut op zes kilometer resul
teert in een fout, loodrecht op de richting BE, van onge-
NGT GEODESIA 84
veer twee meter. Omdat de assen van de foutenellips
van het punt E bij deze spitse snijding zich ongeveer ver
houden als 1 8, is de gezamenlijke invloed op de af
stand BE ongeveer 40 meter. Op de afstand BA is de ge
zamenlijke invloed ongeveer 20 meter.
Het leerboek van Claes Jansz. van Schorel
Het boek dat uit 30 katernen van elk drie dubbele folio
vellen bestaat, te zamen 360 bladzijden, is geheel vol ge
schreven, aan voor- en achterkant, met theorie en op
gaven over landmeetkunde. De bladzijden zijn niet ge
nummerd, maar wel van vier kaderlijnen voorzien. Het
handschrift is zeer fraai en regelmatig, vooral het oudste
schrift dat ongeveer uit 1660 dateert. Op een aantal blad
zijden is een iets minder regelmatig, vermoedelijk jonger
schrift gebruikt. De inhoud kan in vijf rubrieken worden
verdeeld:
1. Rekenkunde en de meetkunde volgens Euclides (zie
fig. 7).
2. Indirecte afstand- en hoogtemeting m.b.v. het kwa
drant, resp. met de cirkel de Hollandse cirkel
de cirkel van Dou) (zie fig. 8).
3. Oppervlaktebepalingen en verdeling van percelen;
opgaven in de stijl van: ,,Laet zijn gegeven een stuks
lands als ABCDEFGH om hetzelve te deelen in twee
gelijke deelen alzoo dat de scheydsloot komt uijt de
punten D en H".
4. Verdeling van de oppervlakte van de cirkel.
5. Inhoud van lichamen, grondverzet, bestekken.
De figuren bij de indirecte afstand- en hoogtemeting zijn
gestoffeerd met kerktorens, huizen, duinen en bomen.
Omdat alle huizen de gedaante bezitten van de West-
friese stolpboerderij met voorhuis, meestal voorzien van
trapgevel, kan dit handschrift worden toegeschreven
aan een inwoner van Schoorl of omgeving.
Handgeschreven leerboeken over landmeten uit de 17e
en 18e eeuw zijn niet zeldzaam. Dit handschrift onder
scheidt zich echter door het folioformaat. Zuinigheid
bracht de mens ertoe om in kwarto gevouwen papier te
gebruiken. Een leerboek overschrijven uit een ander
boek (gedrukt of geschreven) werd eveneens uit een
overweging van zuinigheid gedaan.
Het boek van Claes Jansz. onderscheidt zich ook nog
van de meeste landmetershandschriften door de forse
stijl van de figuren, door de feilloze penvoering en door
de fraaie kalligrafie. In de eerste hoofdstukken werd elke
paragraaf begonnen met een versierde hoofdletter; dat
was althans de bedoeling blijkens de open plaats op de
betreffende bladzijden (zie fig. 7, waar ruimte voor de F
van Fondamenten werd gereserveerd).
159