1. Bijwerking
De doelmatigheid van een dergelijke documentatie
hangt af van de bijhouding ervan. Ter zake stelt men
vast, dat dit Napoleontische Kadaster vanaf zijn ont
staan jaarlijks werd bijgewerkt. In de huidige stand van
zaken worden de nodige aanpassingen van het Kadaster
gedaan in de loop van het jaar, volgend op dat van de
eigendomsoverdracht of van de verandering.
2. Kenmerken
Uit dit kort historisch overzicht kunnen wij afleiden, dat
het Belgische Kadaster vóór het invoeren van de dienst
voor informatieverwerking vooral was:
1. een Kadaster aangelegd per gemeente;
2. een fiscaal hulpmiddel;
3. een meetkundige schatter van onroerende goederen;
4. een dienst voor documentatie inzake onroerende
goederen;
5. een perceelsgewijs plan van het Rijk;
6. een juridische informatiebron.
Wat dit laatste punt betreft, dient erop te worden gewe
zen dat, hoewel het Belgische Kadaster niet juridisch is,
het dient als vermoeden van eigendomsrecht, bij gebrek
aan een authentieke akte volgens voorschrift overge
schreven in de registers van de hypotheken.
3. Voornaamste kadastrale bescheiden
Deze werden aangelegd per gemeente of gebeurlijk per
kadastrale afdeling van een gemeente.
Het verzame/plan stelt het gehele grondgebied van de
gemeente voor met aanduiding van de secties, de rivie
ren, de voornaamste verbindingswegen, de belangrijkste
gebouwen, enz. Dit plan wordt wat deze elementen be
treft ook bijgehouden.
Het percelenplan is een grafische voorstelling van de
kadastrale percelen. Het laat toe deze te identificeren,
alsmede hun eigenaar en hun grenzen aan te wijzen. Het
primitief percelenplan geeft de oorspronkelijke afbeel
ding weer, die bestond bij het ontstaan van het Kadas
ter; het bijgevoegd plan daarentegen is een bijgewerkte
kopie van het hiervoor genoemd plan en geeft bijgevolg
de laatste toestand weer.
De kadastrale legger bestaat uit losse bladen die zijn ge
rangschikt in een klasseerkaft. Deze genummerde bla
den, één nummer per eigenaar (of per groep van eige
naars, houder van een gezamenlijk eigendomsrecht),
vermelden al de eigendommen, die deze eigenaar (of
groep van eigenaars) bezit op het grondgebied van de
zelfde gemeente.
- In het hoofd staan de gegevens betreffende de eige-
naar(s).
- Het percelenkader groepeert al de percelen die toebe
horen aan deze eigenaar(s).
- Het totaal is de som van de optelbare elementen, nl.
de oppervlakten en de inkomsten.
Om het gebruik van de kadastrale legger te vergemakke
lijken, werden de volgende nevendocumenten ontwor
pen:
a. de lijst van de eigenaars in alfabetische volgorde, die
in wezen een stel steekkaarten is, waarop naast de
naam van de eigenaar(s) het nummer van het artikel
staat, waaronder deze eigenaars voorkomen in de
legger;
b. de erbij behorende aanwijzende tabel der percelen,
opgemaakt per sectie van gemeente, waarin al de
planpercelen in numerieke volgorde voorkomen, met
verwijzing naar het overeenstemmend artikel van de
legger.
NGT GEODESIA 84
4. Opdrachten
Naast haar fiscale taak werd de administratie mettertijd
belast met verschillende andere opdrachten, o.a. op het
economische, het wetenschappelijke en het technische
vlak. Zo dienen bijvoorbeeld de kadastrale inkomens dik
wijls als referentie of als maatstaf voor de toepassing van
talrijke wettelijke beschikkingen en reglementen.
5. Waarom automatiseren?
Uit wat voorafgaat blijkt onbetwistbaar dat, indien het
Kadaster haar opdrachten degelijk wil vervullen, het ver
plicht is een dynamische inschrijving te bezitten die een
permanente bijwerking eist.
Sedert 1845 tot op de vooravond van de automatisering
hebben de kadastrale bescheiden een ononderbroken
uitbreiding gekend. Aldus steeg bijvoorbeeld het aantal
eigenaars van 914 000 in 1845, tot 1 050 000 in 1860, tot
2 008 000 in 1936 en tot 3 041 000 in 1968.
Het spreekt vanzelf, dat de groei van het aantal percelen
eenzelfde verloop kende. Deze groei had begrijpelijk een
belangrijke toename van het werk tot gevolg (bijwerking
van de legger en zijn nevendocumenten, wijziging van
het plan, bijhouding van talrijke registers en statistie
ken). De veelvuldigheid van de taken die bij het ontstaan
van het Kadaster nog niet bestonden, maakt het beheer
ingewikkelder en bemoeilijkt in grote mate de werking
ervan.
Eveneens neemt het aantal uittreksels uit de documenta
tie, waarvan de aflevering aan het Kadaster werd toever
trouwd, met de dag toe; het aantal aanvragen ter zake
overtreft jaarlijks de 300 000.
Ook andere factoren, positieve ditmaal, dwongen tot
een grondige studie van de mogelijkheden van een auto
matisering.
De met de hand bijgewerkte bescheiden die per gemeen
te of per kadastrale afdeling werden opgemaakt, belet
ten een rationeel gebruik op nationaal vlak. De automati
sering en het oordeelkundig gebruik van een codering
zouden de vorming van een nationaal Kadaster mogelijk
maken.
In het algemeen is de termijn te lang tussen een bepaald
gebeuren (een verandering van eigenaar, een wijziging
aan een gebouw) en zijn overschrijving in al de kadas
trale documenten. De automatisering moet het mogelijk
maken die termijn geleidelijk tot een minimum te be
perken.
Gedurende de bijwerking van de verschillende beschei
den, vanaf het ogenblik van de inwinning van de gege
vens tot de inkohiering van de onroerende voorheffing,
worden sommige gegevens (o.a. de naam van de eige
naar) tot zevenmaal toe overgeschreven; hetgeen een
bron is van fouten of van tegenspraken in de verschil
lende documenten. De automatisering kan ook deze
wantoestand verhelpen.
6. Keuze van een eerste toepassing
Samengevat beschikt het Belgische Kadaster over drie
hoofddocumenten die voor automatisatie vatbaar zijn:
het kadastraal plan, de kadastrale legger en de schat-
tingsdocumentatie.
Van de verschillende kadastrale activiteiten werd het
vormen van een algemeen bestand van de eigenaars en
van de percelen als eerste doelstelling gezien. Hierbij zal
de kadastrale legger, het meest omvattende en het
meest geraadpleegde document, worden betrokken. De
legger staat centraal, omdat hij het kruispunt is van de
informatiestroom in opgaande richting betreffende de
211