administratieve, juridische, topografische, territoriale en fiscale versnippering van het eigendom, en van de infor matiestroom in de neergaande richting, waar het gaat om de belastingheffing en de controles, zowel fiscaal als wat betreft het territorium. De automatisering van dit bestand zou eveneens het ontstaan van aanvullende be standen mogelijk maken, nl. - de lijst van de percelen; - het alfabetische bestand van alle eigenaars; - de lijst van alle belastingplichtigen. Tenslotte zou het mogelijk worden veel inlichtingen die in de legger voorkomen op ruimere schaal te gebruiken, o.a. voor statistieken inzake belastingen, huisvesting, economie (te beginnen met de kadastrale inkomens van industriële gebouwen of betreffende de outillering voor de vorming van een nationaal Kadaster, enz.). 7. Eisen en begrenzingen Fiscale begrenzingen Elke gemechaniseerde omschakeling stuit op beperkin gen. Door zijn eigen opdracht stuitte het Kadaster bij zijn pogingen tot automatisering bovendien op specifieke begrenzingen. Als grondslag voor de belastingheffing kon het Kadaster zelfs niet tijdelijk zijn taak onderbreken. Het Kadaster moet aan de administratie van de Directie Belastingen immers jaarlijks informatie verstrekken om trent de aanslagbasis in de onroerende voorheffing, de identiteit der belastingplichtigen en hun rechten. Gelijktijdige klassieke en geautomatiseerde verwerking Een homogene geautomatiseerde verwerking kon slechts worden toegepast op het ogenblik van de volledige vol tooiing van de omschakeling. Het zou dus nodig zijn ge durende een zekere tijd gelijktijdig volgens twee syste men te werken, nl. met een geautomatiseerd systeem en met een klassiek, niet-geautomatiseerd systeem, naar gelang al dan niet gemechaniseerde gemeenten werden behandeld. Bewaring van het geschiedkundig aspect Naast deze bijzondere kadasternoden stuitte men nog op specifieke moeilijkheden die kenmerkend zijn voor een computerbehandeling. Het Kadaster moet niet alleen de inventaris of de gel dende toestand van het eigendomsbezit weergeven, maar ook het geschiedkundig aspect van het eigen domsbezit. Met dat doel is het Kadaster verplicht ook de vroeger geldende en thans vervallen toestanden te be waren. Niet alleen de kadasterinformatie, maar ook het be staande bijhoudingssysteem vergt een omschakeling. Om deze omschakeling te kunnen toevertrouwen aan de computer, moest men de manuele legger in twee ge deeltelijke leggers splitsen, nl. - in de actieve legger, dit is een legger met de geldende toestand op het ogenblik van de overname, - en in de passieve legger, dit is een legger met de ver vallen toestanden ontstaan door de bijwerkingen. De computer bewaart aldus de geldende toestand in de actieve legger en de vervallen toestand in de passieve legger. Van de vervallen toestand op het ogenblik van de overname werd geen magnetische legger opgesteld; deze toestand blijft bewaard in de manuele leggers. In dit artikel zal niet verder worden ingegaan op de moei lijkheden betreffende het invoeren van codes om de ver schillende kadastrale inkomens te onderscheiden, op het gebruik van sommige letters als indexen in de perceel- 212 nummers, op de aanduiding der oppervlakten, op de co dering van de eigenaars, enz. Toch wil ik erop wijzen, dat de inschakeling van de computer in de kadastrale werkzaamheden heeft geleid tot de reorganisatie van de buitendiensten van het bestuur. Reorganisatie van de buitendiensten Reeds vanaf de aanvang van de automatisering stelde de omschakeling van de werking der diensten specifieke eisen. De rendabiliteit van de computer eist een on onderbroken toevoer van grote massa's te verwerken in formatie. Die informatie werd in het vroegere systeem klaargemaakt in een 450-tal produktiecentra (de kadas- tergebieden) om in 9 afwerkingscentra (de provinciale directies) te worden geboekt. Door een eerste grondige reorganisatie werd het aantal productiecentra tot ongeveer 150 verminderd (de nieu we controles). Deze centra worden via de 9 provinciale directies verbonden met één enkel verwerkingscentrum, waar de computer is opgesteld. Door deze nieuwe orga nisatie zal de administratie de komende investeringen kunnen beperken, wanneer zij bijvoorbeeld in elk pro- duktiecentrum apparatuur, bestemd voor rechtstreekse toevoer der informatie tot de computer, wil opstellen. 8. De eerste proefnemingen Reeds onmiddellijk na de tweede wereldoorlog keek het Kadaster uit naar systemen om de boeking van de on roerende goederen en de bewaring der kadastrale docu menten, welke steeds zwaardere problemen opleverden, te vereenvoudigen. Ten einde de geschriften te beper ken en de machinale weergave van de legger in verschil lende exemplaren te verkrijgen, werden verschillende proeven gedaan. In de jaren 1956 tot 1959 werd een nieuwe mogelijke oplossing uitgetest met de ponskaartencomputers, die op dat ogenblik op de markt verschenen. Het resultaat was niet bevredigend, gezien de beperkte capaciteit van de toenmalige computers en de onmogelijkheid om mas sale hoeveelheden ponskaarten met de kadastrale infor maties te bewaren. Vanaf 1962 werden nieuwe pogingen gedaan om de in formatie te bewaren met behulp van computers met grote capaciteit en het gebruik van magneetbanden. Na al deze pogingen besloot de hogere leiding van het Kadaster vanaf 1966 de automatisering daadwerkelijk door te voeren op de volgende gebieden: - het aanbrengen van de bestaande kadastrale leggers op magnetische informatiedragers: de mechanografi- sche overname van de leggers op magneetbanden; - de jaarlijkse bijwerking van deze leggers op magneet banden met de mutaties, voortspruitend uit de wijzi gingen der percelen en der eigenaars: de mechano- grafische mutaties. Hoe beperkt de opzet ook was, deze beslissing beteken de een zeer zware opdracht, nl. - de aan te leggen en bij te houden kadastrale informa tie is zeer omvangrijk en uiterst verscheiden van aard; - als openbare documentatie, die door iedereen kan worden geraadpleegd, is het Kadaster gebonden aan wettelijke vormvereisten; - tenslotte kon men zich op geen enkel voorgaand ge beuren oriënteren, waarbij een dergelijke informatie op magneetband werd gebracht. 9. De aanvang De studie werd gestart rekening houdend met de moge lijkheden die werden geboden door de computers van de NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 18