De OEEPE, een nieuw elan! van de vogel en de aardbol een camera moet voor stellen. Maar de toeschouwer mag verder gaan en er een symbool in zien van een welgevallig neerzien op het vredeswerk van allen, die zich hier met landmeten en kaartenmaken bezig houden. De versiering wordt uitgevoerd in duurzaam mate riaal, en zal door speciale bewerking bestand zijn te gen het oppervlak-aantastende invloeden, waardoor deze versiering een permanent karakter zal hebben en dus lange tijd uitdrukking zal kunnen geven aan de gevoelens van de schenkers. Ook met de psycholo gische waarde van de kleuren is rekening gehouden het feestelijke en warm rood van de vaas, het sferisch lichtblauw van de lichtkegel enz. De plastische wer king die er van uit gaat kan beschouwd worden als een zich bescheiden maar gedecideerd in de ruimte plaatsen. Er is gerekend met de lichtval ter plaatse, van rechts, zowel met de achtergrond en het milieu waarin de decoratie geplaatst wordt. Het ontwerp is tot stand gekomen in en uitgevoerd door de Vrije Academie voor Beeldende Kunsten te 's Gravenhage." Het kaartbeeld op het metalen bloemblad was hoe kon het anders van het nieuwe gebouw en de omge ving. De bovenstaande beschrijving van het kunststuk mag inmiddels wat hoogdravend overkomen, dat geldt niet voor bijgaande tekening ervan. De heer M. F. Boode maakte deze ook in 1956 en wel voor een feestelijk pro grammaboekje. A. M. den Boer WIJ GAVEN: door prof. ir. J. van der Weele, lid van het comité, directeur van de OEEPE. 1. Ontstaan De OEEPE (Organisation Européenne d'Etudes Photo- grammetriques Experimentales) berust op een in oktober 1953 namens vijf regeringen (België, Duitsland, Italië, Nederland en Oostenrijk) gesloten verdrag. In een later stadium hebben andere landen zich bij de organisatie aangesloten, nl. Zwitserland (1954 met een onderbre king van 1962 tot 1972), Noorwegen (1974), Finland (1974), Denemarken (1975), Zweden (1976), Frankrijk (1980) en Groot-Brittannië (1980). Het doel van de organisatie (zoals omschreven in artikel 2 van het verdrag) is het verhogen van de nauwkeurig heid, de kwaliteit en de efficiency van de luchtkaartering door het versnellen van de ontwikkeling en verbetering van fotogrammetrische methoden, in het bijzonder door het organiseren en uitwerken, in wederzijdse samenwer king, van een gezamenlijk programma voor experimen teel fotogrammetrisch onderzoek. In het bestuur van de organisatie (de Stuurgroep) is elk land vertegenwoordigd door twee leden. Voor Neder land zijn dit thans ir. W. Resink en ondergetekende. Naast het bestuur bestaat een uitvoerend bureau, dat drie leden telt. Thans zijn dat prof. H. G. Jerie en prof. J. Visser, waarbij laatstgenoemde tevens als secretaris penningmeester fungeert. De derde zetel in het uitvoe rend bureau is voorshands onbezet. Het officiële domici lie van de organisatie is bij het ITC te Enschede. Voor het uitvoeren van de experimenten werden com missies ingesteld, elk met een specifieke taak (Commis sie A: triangulatie voor kleinschalige kaarteringen; Com missie B: triangulatie voor grootschalige kaarteringen; Commissie C: kaarteringen op grote schaal, enz.). In de loop der jaren zijn in de taakomschrijving van de com missies enkele wijzigingen aangebracht, terwijl het aan tal werd uitgebreid, j 2. Problemen Al sedert geruime tijd bestond het gevoel, dat de ge- NGT GEODESIA 84 volgde werkwijze niet meer aan de verwachtingen vol deed. Het zou te ver voeren alle, vaak heel verschillende, argumenten voor deze onvrede hier uiteen te zetten. Er zal worden volstaan met een drietal die, naar het oordeel van de schrijver dezes, de belangrijkste zijn. a. Aerotriangulatie De ontwikkeling van de fotogrammetrie heeft sedert de oprichting van de organisatie belangrijke stappen vooruit gemaakt. De invloed daarvan op het nog uit te voeren onderzoek is onmiskenbaar. Ik wil dit illustreren aan de hand van het onderwerp aerotriangulatie, doch een soortgelijk betoog is op andere onderdelen van het foto grammetrisch proces eveneens van toepassing. De eerste experimenten op het gebied van de aerotrian gulatie kan men gevoeglijk karakteriseren als het zoeken naar uitvoerings- en rekenmethoden voor een efficiënte toepassing en het bepalen van de daarmee bereikbare nauwkeurigheid. Thans zijn deze problemen voor de praktijk grotendeels opgelost dank zij het beschikbaar komen van moderne instrumenten (comparatoren, ana lytical plotters, enz.) en van rekentuigen met de bijbe horende programma's. Nochtans zijn een aantal vragen onbeantwoord gebleven, doch zij hebben in hoge mate betrekking op verfijningen van de gangbare methoden, dit in tegenstelling tot de bovengenoemde. Bij het voortzetten van het onderzoek moet aan de voor bereiding van de projecten op veel systematischer wijze 219

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 25