is daarbij aangegeven welke organen van de OEEPE in hoofdzaak bij deze fasen zijn betrokken. Voor deze orga nen zijn de volgende afkortingen gebruikt: SG Stuurgroep; WC: Wetenschappelijke Commissie; AC Applicatiecommissie; WG: Werkgroep; AG Actiegroep. Actie door: SG WC AC WG AG 1. Oorsprong van het idee 2. Eerste beoordeling en prioriteitstelling 3. Voorlopige projectformulering 4. Beslissing over verdere uitwerking 5. Benoeming actiegroep 6. Definitieve, gedetailleerde projectformulering 7. Advies over projectformulering 8. Beslissing over uitvoering 9. Instelling van een werkgroep 10. Uitvoering van het project 11. Toezicht op de uitvoering 12. Redactie eindrapport 13. Advies over eindrapport 14. Beslissing over publikatie 15. Druk en verspreiding van het rapport Diagram. 6. Opmerkingen Aan de hand van dit diagram kunnen nog een aantal op merkingen worden gemaakt. a. Het zal duidelijk zijn dat de stuurgroep, de applicatie commissies en de wetenschappelijke commissies, be houdens de mutaties die veelal een gevolg zijn van veranderingen in de persoonlijke omstandigheden van de leden, een permanent karakter hebben. De ac tiegroepen en de werkgroepen daarentegen zijn qua levensduur gebonden aan de looptijd van een project. b. De toekomstige taak van de wetenschappelijke com missies verandert in die zin, dat zij niet meer verant woordelijk zijn voor de uitvoering van de projecten. Hun taak beperkt zich tot het adviseren over de opzet en de rapportage van een project. Dit heeft als conse quentie, dat de leden van deze commissies bij voor keur experts moeten zijn in het deelgebied dat tot de taak van de commissie behoort. Tevens houdt dit in, dat het niet noodzakelijk is dat elk land een lid aan wijst. c. De werkgroepen zullen in het algemeen worden ge vormd door vertegenwoordigers van die diensten en instellingen, die daadwerkelijk bij de uitvoering van een project zijn betrokken. d. Uit het diagram blijkt niet hoe de problemen worden opgelost, die kunnen ontstaan wanneer een project tot het interessegebied c.q. de competentie van meer dan één applicatiecommissie of wetenschappelijke commissie behoort. Wanneer een dergelijk geval zich voordoet, zal de stuurgroep ad hoe een doelmatige oplossing zoeken. Het beleggen van gecombineerde vergaderingen van de betrokken commissies is daar bij een van de mogelijkheden. e. Er is geen enkele beperking opgelegd aan het gelijk tijdig lid zijn van meer dan één van de verschillende organen van de OEEPE. In principe zou dezelfde per soon lid kunnen zijn van alle vijf organen die bij een NGT GE0DESIA 84 project in actie moeten komen. Het gevoelen bestaat, dat door deze persoonlijke unies de communicatie en de coördinatie binnen de organisatie gunstig zullen worden beïnvloed. f. Als laatste, doch in mijn ogen wellicht de belang rijkste opmerking, moet de aandacht worden geves tigd op een orgaan dat in het diagram niet voorkomt, nl. de nationale OEEPE-groep of steungroep. Op alle plaatsen in het diagram waar de stuurgroep beslissingen neemt of personen benoemt, moeten de individuele leden die een bepaald land vertegenwoor digen, hun stem uitbrengen c.q. personen voorstel len. Dit kunnen zij alleen goed doen, wanneer zij vrij gedetailleerd op de hoogte zijn van de situatie in hun eigen land. Aanvankelijk was dit geen probleem, daar in het begin van de vijftiger jaren buiten Delft nauwe lijks fotogrammetrie werd bedreven, waardoor de no dige communicatie haast vanzelf tot stand kwam. Ook deze situatie is weliswaar geleidelijk doch niette min ingrijpend veranderd. Om aan de daaruit voort vloeiende problemen het hoofd te bieden is, mede naar het voorbeeld van enkele andere landen, enkele jaren geleden een nationale OEEPE-groep in het leven geroepen, die de naam steungroep heeft gekregen. Dit karakteriseert het feit, dat haar primaire taak is het leveren van steun aan de Nederlandse vertegenwoor digers in de stuurgroep, zodat deze op hun beurt de nationale belangen en de Nederlandse inbreng in de OEEPE optimaal zullen kunnen behartigen. De steungroep bestaat, naast de beide stuurgroep leden, uit vertegenwoordigers van alle diensten en in stellingen die in Nederland de fotogrammetrie bedrij ven, nl. (in alfabetische volgorde): prof. H. G. Jerie (OEEPE), prof. G. Ligterink (THD), prof. M. Mole naar (LH), ir. W. Resink (KADOR), ir. P. Schwarz (MD Rijkswaterstaat), ir. W. Sonnenberg (KLM Aerocarto), ir. H. Thiadens (Hansa Luftbild Neder land), ir. J. Timmerman (KADOR), ir. J. Visser (ITC), A. de Waal (De Waal Archifoto) en prof. A. van der Weele (ITC). Het is gebruikelijk dat minstens tweemaal per jaar wordt vergaderd, nl. enkele weken voordat een ver gadering van de stuurgroep plaatsvindt. Een vast agendapunt is het bespreken van de zaken die op de komende stuurgroepvergadering aan de orde zullen komen, en het bepalen van het standpunt c.q. het voorstel waarmee daarop van Nederlandse zijde kan of moet worden gereageerd. Terugkomend op het diagram wil dit zeggen dat, overal waar de stuur groep actief is, de inbreng van Nederland is geba seerd op een voorafgaande consultatie met de steun groep. 7. Verbeteringen Met de nieuwe organisatie van de werkzaamheden is nog geen ervaring opgedaan. De verwachting is, dat een bijdrage kan worden geleverd aan: - verhoging van de kwaliteit van het onderzoek en de resultaten daarvan; - verhoging van de aanpassing van het programma aan de behoeften; - verhoging van de efficiency van het onderzoek, waar door vertragingen tot een minimum worden terugge bracht; - verhoging van de belangstelling voor medewerking aan het onderzoek door duidelijker formulering van de doelstellingen per project. 221

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 27