(Of)
CO)
//SS
\30)
Fig. 1Veldwerk kadastrale detailmeting.
nummerd, waarbij zij een volgnummer van twee cijfers
krijgen. Na de coördinatenberekening van het punten-
veld en na de verponsing van de elementencoderingen
kunnen de opgenomen objecten worden gekaarteerd en
van de kadastrale percelen de oppervlakten worden be
rekend.
Na afsluiting van het project worden de projectbestan
den berekende coördinaten en elementen opgenomen in
de kadastrale databanken: de coördinatenbank en de
percelenbank.
3. Methode lijncodering
Met de introductie van de registrerende tachymeter
kreeg de Dienst van het Kadaster en de Openbare Re
gisters de beschikking over apparatuur, waarmee ter-
restrisch grote puntenvelden kunnen worden opgeno
men, zoals bij topografische metingen ten behoeve van
de GBKN en het Werkplan II. Hierbij staat de bij de
methode puntcodering beschreven handmatige elemen
tencodering een efficiënte werkwijze in de weg. Ge
wenst is een methode, waarbij de codering van de topo
grafische objecten automatisch uit de metingen wordt
afgeleid. Na de coördinatenberekening kan dan van de
opgenomen objecten direct een (proef)kaartering wor
den vervaardigd.
De voor dit doel ontwikkelde methode lijncodering houdt
in, dat in het terrein de topografische objecten worden
gecodeerd door per detailpunt aan de meting een teken
code voor het vastleggen van de lijnvorm van het object
(lijncode) en een code voor de aard van het object (clas
sificatiecode) toe te voegen. De topografische detail
punten worden per object of per groep gelijksoortige
objecten genummerd (zie fig. 3). Het nummer van het
object of van de groep objecten ligt in de serie van 100
t.m. 9999. Dit lijnnummer is vergelijkbaar met het bij de
methode puntcodering toe te passen veldwerknummer.
De knikpunten van het object of van de groep objecten
krijgen een tweecijferig volgnummer. De topografische
objecten worden, losgekoppeld van het veldwerkar
chief, per project genummerd. Dit houdt in, dat de lijn-
nummers per project uniek dienen te zijn. De nummering
van de topografische detailpunten is voorlopig; na af
sluiting van het project nemen de coördinaten van het
punt de functie van puntnummer over (zie hoofdstuk 5).
SYSTEEM DETAILMETING 76
ELEMENTEN
1 selectie oud perceel
2 opgave oud perceel
3 selectie uit oud perceel
4 opgave nieuw perceel of element
project
14
'5 .li'
59-64
65-70
'7.5 5
J.V6 22
3.1/6 26
3J/ 2Q
^2JlAoJl
ks
blad
30
H 4
1-2
6-8
omtrek kadastraal perceel
kadastrale topografie
21 gebouw
22 kunstwerk
23 overige kadastrale topografie
topografie
31 bijgebouw
32 sloot
33 heg
34 raster
35 overige topografie
36 omtrek cultuurperceel
37 hoog aaneengesloten begroeiing
38 kant scheiding verharding
39 as spoorrails
40 puntelementen
41 meetpunt
42 grondslagpunt
43 topografisch punt
44 topografisch grondslagelement
01 inktlijn
02 streeplijn in inkt
11 cirkelboog door drie punten in inkt
21 cirkeltje in inkt
22 puntnummer in inkt
23 cirkeltje in inkt piquoir
24 cirkeltje en puntnummer in inkt
-t- piquoir
25 cirkeltje in inkt puntnummer in
potlood piquoir
30 piquoir
31 potloodlijn
32 potloodlijn; piquoir in alle punten
41 cirkelboog door drie punten in pot
lood
51 cirkeltje in potlood piquoir
52 puntnummer in potlood
53 cirkeltje in potlood
Fig. 2. Ponsdocument codering kadastrale objecten.
202
NGT GEODESIA 84