dantes&L nederlands geodetisch tijdschrift Woord vooraf bij het themanummer Landmeetkunde en Kartografie bij de Nederlandse Spoorwegen door dr. ir. H. Quee, chef van de sector Geodesie van de Dienst van Infrastructuur van de NV Nederlandse Spoorwegen. In dit themanummer van NGT Geodesia worden enkele landmeetkundige en kartografische activiteiten van NS beschreven, waarvan het verloop een sterk procesmatig karakter heeft, en die dienovereenkomstig worden ge pland en bestuurd. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is een zo intensief mogelijke inschakeling van het bedrijfs leven, vooral in de meest arbeidsintensieve delen van deze processen. Het gaat om de onderling sterk gerela teerde opbouw van meetkundige grondslagen en de be- heerkaart 1 1 000, en om de landmeetkundige onder steuning van het geautomatiseerde machinaal spoor- onderhoud. Naast deze activiteiten heeft de sector Geodesie van NS ook andersoortige taken; sommige met een meer pro jectmatig verloop (de landmeetkundige ondersteuning van ontwerp en realisering van spoorwegwerken), ande re in de sfeer van het algemeen beheer (de kadastrale ondersteuning van verkrijging en beheer van grond eigendom). De landmeetkundig geïnteresseerde lezer treft in deze drie artikelen, naast de organisatorische aspecten en een onvermijdelijke dosis „couleur locale", ook enkele be langrijke thema's aan uit de hedendaagse ontwikke lingen in het landmeetkundige vakgebied, bijvoorbeeld over de wijze waarop bij NS fotogrammetrie en terrestri- sche landmeetkunde elkaar aanvullen, over de visie op de betekenis van Baarda's kernbegrippen precisie en be trouwbaarheid, en hoe daarmee wordt omgesprongen bij het op elkaar en op concrete externe criteria af stemmen van activiteiten, over eigen computerprogram matuur voor vereffening en toetsing, de houding ten op zichte van de „digitale kaart", en de blijmoedige kijk op de kwaliteit van het derde orde RD-net! In het vakgebied wordt weieens bevreemd tegen de typi sche meetkundige grondslagen aangekeken. Het artikel van Wessei en Koudijs toont aan, met als ruggesteun een analyse met behulp van het SCAN ll-systeem van het Laboratorium voor Geodetische Rekentechniek, dat deze stijl van werken ruimschoots voldoet aan een twee ledige doelstelling (terrestrisch en fotogrammetrisch) die op realistische wijze in termen van de moderne punts- bepalingstheorie wordt geformuleerd. Men mag de be schreven gedachtengang opvatten als het zoeken naar een antwoord op de aloude vraag: hoe slecht mag je meten? Of beter: hoe goedkoop kun je construeren om in een bepaalde situatie een bepaald, goed geformuleerd kwaliteitsniveau te bereiken? Het artikel van Luitwieler geeft een brede schets van historie en heden van de spoorwegkartografie. Een be langrijk thema van algemeen landmeetkundige betekenis komt daarbij niet aan de orde: een beheerkaart 1 1 000, waarom niet in het kader van de GBKN? Deze vraag komt althans niet expliciet aan de orde. De lezer zal ech ter zelf de diepe kloven kunnen ontdekken die deze zeer typische beheerkaart scheiden van de GBKN, alleen al gelet op de kaartinhoud. In het derde artikel komt een zeer recente ontwikkeling aan de orde, waarin reeds bestaande landmeetkundige meet- en rekentechnieken volledig worden geïntegreerd in een spoortechnische innovatie, het geautomatiseerde spooronderhoud in bogen. Een nieuw toepassingsge bied van de landmeetkunde, met zeer scherp geformu leerde eisen aan de nauwkeurigheid. Deze NS-ontwikke- ling heeft van meet af aan internationale belangstelling getrokken, en is sinds 1984 ook in gebruik bij British Rail. Met deze serie artikelen hoopt NS een goed overzicht te hebben gegeven van enkele van haar activiteiten, en daarbij ook aan de wens van de redactie te hebben vol daan, dat dit tijdschrift vooral de praktijkkant van het vakgebied belicht. NGT GEODESIA 84 285

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 3