>c
WIERDEN
ALMELO
Fig. 6. Het grondslagnet Holten-Almelo (1983).
pseudo-kleinstekwadratenvereffening. Het grondslagnet
Holten - Almelo is in de eerste plaats volgens dit principe
geanalyseerd (versie 1), maar, omdat dit een iets te opti
mistisch beeld geeft van de precisie en betrouwbaar
heid, ook met stochastische aansluitpunten, namelijk de
„realistische" versie 2.
De ingevoerde parameters zijn voor versie 1 als volgt ge
kozen:
- De parameters voor de standaardafwijkingen van de
waarnemingen zijn respectievelijk 5 dmgr en 0,5 cm,
waarbij wordt opgemerkt dat de standaardafwijkin
gen van de afzonderlijke waarnemingen worden aan
gepast volgens hetgeen in hoofdstuk 4 onder d.3 is
beschreven. Dit resulteert in een standaardafwijking
van ongeveer 7 mm voor de lengtes, en variërend van
12 dmgr voor de richtingen in de polygoonzijden tot
6 dmgr voor „verre" richtingen.
- co en ei, de parameters die de stochasticiteit van de
aansluitpunten in de berekening verwerken, zijn op
nul gesteld, omdat immers niet-stochastische aan
sluitpunten worden verondersteld.
- Voor de betrouwbaarheid ao van de afzonderlijke
ééndimensionele toetsen is een waarde 0,001 aange
houden, en voor het onderscheidingsvermogen van
de toets een waarde 0,80.
- De schrankingsbasis is in deze versie niet van belang,
omdat er meerdere niet-stochastische aansluitpunten
zijn; de precisie- en betrouwbaarheidsgegevens zijn
dus basisonafhankelijk.
NGT GEODESIA 84
Alle berekende standaardellipsen hebben een redelijke
cirkelvorm, met een „straal" van 1 a 3 cm. De grootste
grenswaarde van een coördinaat is de invloed van een
fout in de richting van 58 naar RP 4 op de Y-coördinaat
van punt 51, hetgeen een effect heeft van 8,8 cm.
Grenswaarden groter dan 5 cm worden vooral aange
troffen in een duidelijk aanwijsbaar gedeelte, namelijk
tussen de punten 50 en 60. Dit gedeelte is relatief slecht
bepaald. Zie ook de grafiek in fig. 7.
Opmerkelijk is misschien het feit dat, ondanks het ont
breken van waaiers in het gedeelte van de punten 69
t.m. 86 daar toch geen overschrijdingen van de gestelde
eis van 5 cm voorkomen; dit kan worden toegeschreven
aan de toepassing van hoofdhoekmeting.
Het resultaat is zeker bevredigend te noemen, maar gaat
nog mank aan de te optimistische veronderstelling, dat
de aansluitpunten niet stochastisch zijn. Daarom is een
tweede versie van het net op SCAN II berekend, waarbij
de aansluitpunten wel stochastisch worden veronder
steld. Als waarden voor de parameters co en ci zijn ge
kozen respectievelijk 0,0 en 2,7; dit in overeenstemming
met de door Oosterbroek aangegeven waarden voor een
groep van 14 punten van het derde orde RD-net [1]*).
De schrankingsbasis bestaat uit de aan de uiteinden van
het net gelegen aansluitpunten HLT 225 en 280204.
Nummer [1] verwijst naar „Literatuur" op p. 293 aan het eind
van dit artikel.
289