zonder kadastrale gegevens onuitvoerbaar, bijvoorbeeld heffing Onroerend-goedbelastingen (OGB), zakelijk ge rechtigden, aanschrijvingen inzake bouwverordening. Hinderwet, stadsvernieuwing en voeren van een actieve grondpolitiek. De gemeentelijke behoefte aan kadastrale informatie is duidelijk in beeld gebracht in de door de SSVI (Stichting Studiecentrum voor Vastgoedregistratie) verrichte on derzoeken naar het functioneren van de vastgoedregis traties in de gemeenten 's-Gravenhage en Deurne [2 en 3]. Een soortgelijk beeld geeft de gemeente-enquête, welke mede ten grondslag ligt aan het BOCO-rapport no. 9: „Vastgoedinformatie bij gemeenten, provincies en waterschappen" [4], De volgende gemeentelijke instanties blijken steeds als voornaamste gebruikers van kadastrale informatie op te treden: Financiën (Belastingen), Bouw- en Woningtoe zicht, Ruimtelijke ordening (evt. Stadsvernieuwing), Grondzaken (Grondbedrijf), Volkshuisvesting, (Gemeen telijke) Nutsbedrijven, Plantsoenendienst. Vanzelfsprekend treden flinke verschillen op in de mate waarin deze instanties over deze informatie moeten kun nen beschikken. In principe kan men deze informatie op twee manieren verkrijgen, nl. door raadpleging van de kadastrale registers bij het Gemeentekadaster, of door raadpleging van de registers op de desbetreffende Be waring van het Kadaster. De kadastrale registers bij het Gemeentekadaster wor den vanouds jaarlijks verstrekt door het Kadaster. Deze „dubbelen der gemeenten" worden geleverd naar de toestand op 1 januari. Afhankelijk van de eisen die in de gemeente worden gesteld aan de actualiteit van het Gemeentekadaster, kan men tussentijds fotokopieën verkrijgen van de mutatiestaten en eventueel van de hulpkaarten. Dit betekent dat in de huidige situatie, waarbij de kadastrale stukken (zowel de jaarlijkse ver strekking als de mutatiestaten) door middel van kopieën door het Kadaster worden toegeleverd, deze bij enkele grote gemeenten frequent in een geautomatiseerd ge meentelijk kadastraal systeem worden ingevoerd. In an dere gemeenten volstaat men met de jaarlijkse vervan ging van de kadastrale kaarten, de kadastrale legger en het percelenregister in het Gemeentekadaster. In deze gemeenten zullen de overige gemeentelijke instanties dan ook eerder tussentijds het Kadaster raadplegen, of zelfs overgaan tot het opzetten en bijhouden van een eigen (kadastraal) systeem, dat is afgestemd op de eigen behoefte. Dit is uit de eerdergenoemde onderzoeken ook gebleken. 3. Schets van de Gemeentekadasters Reeds is aangegeven, dat tussen de diverse gemeente lijke instanties verschillen bestaan in de kadastrale infor matiebehoefte en ook dat er tussen de gemeenten flinke verschillen optreden. Op zich is dit geen verwonderlijke zaak. Verschillen in informatiebehoefte uiten zich in een verschillende informatievoorziening, mede dqor het ont breken van wettelijke regels in deze. Hierop dient een uitzondering te worden gemaakt voor de bevolkings boekhouding. De verschillen die optreden tussen de Gemeentekadas ters hebben dan ook zowel betrekking op de wijze van opslag van de gegevens als op de organisatievorm, de frequentie van toelevering of de raadpleging van het Kadaster en de omvang van de registraties. Als oorzaken voor de verschillende behoeften aan (ac- 336 tuele) kadastrale gegevens kunnen de volgende punten worden genoemd: - Onroerend-goedbelastingen. Wat is de heffings grondslag en welke onroerende goederen komen voor heffing in aanmerking? Zo hanteren diverse ge meenten het criterium, dat uitsluitend bebouwde per celen worden belast. Dit betekent, dat ook alleen van die percelen de zakelijk gerechtigden bekend moeten zijn. Afhankelijk van het percentage onbebouwde percelen kan dit het aantal benodigde gegevens sterk reduceren. Voor de heffing van de OGB hoeft men in feite alleen over actuele gegevens te beschikken op de peildatum (1 januari). De organisatie om dit te bewerkstelligen kan ver schillen, bijvoorbeeld door het gehele jaar bijhouding te verrichten, of één of meerdere keren per jaar een totale mutatieverwerking uit te voeren. Uit de ver schillende onderzoeken blijkt, dat veel gemeenten eens per kwartaal hun systeem opschonen (mutaties aanbrengen). Criterium is hier, dat men zo snel mo gelijk na de peildatum de aanslagen kan verzenden. Tijdverlies houdt renteverlies in, en aangezien het hier om grote bedragen gaat, wordt dit nauwlettend in de gaten gehouden. Voorts is het zo, dat voor de OGB- heffing slechts een beperkt aantal kadastrale ge- gevenselementen nodig is, nl. perceelsaanduiding, zakelijk gerechtigde, koopsom en eventueel opper vlakte. In de OGB-systemen zijn dan ook slechts een gering aantal kadastrale gegevenselementen opgeno men. - Hoe is de gemeentelijke bemoeienis met het onroe rend goed in de gemeente? Voert de gemeente een actieve grondpolitiek om stedebouwkundige plannen te realiseren? Hiervoor is kadastrale informatie dan onontbeerlijk. Wordt de grond uitgegeven in erfpacht of door ver koop? Hoe is de omvang van de gemeentelijke eigendom men, bijvoorbeeld huurwoningen in gemeente-eigen dom of in eigendom van een woningcorporatie? Welk percentage is particulier eigendom? Duidelijk zal zijn dat, naarmate de bemoeienis van de gemeente met grond en opstallen groter is, men over meer kadastrale informatie moet kunnen beschikken. - Hoe is de staat van het aanwezige woningbestand? Hoe slechter de staat van het woningbestand, des te vaker zal actie moeten worden ondernomen, bijvoor beeld aanschrijvingen ten behoeve van woningverbe tering, of activiteiten in het kader van stadsvernieu wing. Is het woningbestand niet toereikend en vindt uitbreiding plaats, dan zal ook bij het maken van de plannen en de verwerving van de gronden kadastrale informatie voorhanden moeten zijn. In de grotere ge meenten zal deze problematiek zich sterker voordoen dan in de kleinere (landelijke) gemeenten. Zo zijn er nog wel meer oorzaken op te noemen, bijvoor beeld of de nutsbedrijven gemeentelijk dan wel boven- gemeentelijk zijn georganiseerd. Als we hierin verder nog het autonome karakter van de gemeenten betrek ken, dan is het verschil in werkwijze die in diverse ge meenten wordt gevolgd, voor een groot deel verklaard. Daarbij moet ook de invloed van de ambtenaren binnen de gemeentelijke organisaties niet worden onderschat. Deze persoonlijke invloed kan binnen een organisatie, van op zich beperkte omvang, grote gevolgen hebben. Een ambtenaar die zijn visie goed motiveert, zal vaak NGT GE0DESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 10