beperkingen, deze dan ook dusdanig te registreren, dat zij voor de burger zijn te raadplegen (toegankelijk zijn). Dit is in de huidige situatie niet (of nauwelijks) het geval. Naast deze principiële stellingname zal vooral de lokale overheid bij voorbereiding, bepaling en uitvoering van haar beleid over deze gegevens moeten kunnen beschik ken. Analoog aan de voorheen beschreven verschillen tussen de diverse gemeenten zal deze behoefte in de grote gemeenten het sterkst worden gevoeld. Wat te denken, als men voor een bepaalde buurt een stadsver nieuwingsplan in voorbereiding neemt. In de voorberei ding zullen vele gegevens betreffende de totale rechts toestand bekend moeten zijn en op hun waarden worden beoordeeld. Deze gegevens kunnen op ad hoe basis worden verzameld, maar een informatiesysteem dat veel van deze gegevens in zich heeft, kan ook elders zijn diensten bewijzen. Het hoeft dan ook niet te verbazen, dat op lokaal niveau - en wel in grote gemeenten een eerste aanzet wordt gedaan voor de opzet van een registratiesysteem, waar in gegevens betreffende de totale (privaat- en publiek rechtelijke) rechtstoestand van het onroerend goed per kadastraal perceel zijn opgeslagen. Dit is mede mogelijk dank zij de ervaring die men in deze gemeenten reeds heeft opgedaan met de automatisering van grote syste men (zie in dit nummer het artikel van Ten Kroode). Deze twee aspecten te zamen (de behoefte aan en de er varing met) hebben dan ook direct tot gevolg, dat de verschillen tussen de diverse gemeenten grpter worden. Voor het merendeel van de gemeenten zal deze proble matiek nog in het geheel niet spelen. De vraag die hierbij ook logischerwijs door de rijksoverheid kan worden ge steld, zal zijn of zo'n registratie wel aan de gemeenten kan worden overgelaten. Dit zou, bijvoorbeeld omwille van de alom gewenste uniformiteit, eerder een taak zijn voor de rijksoverheid (lees Kadaster). De roep om een meerdoelenkadaster is reeds meermalen gehoord, en zelfs binnen de huidige hoofddoelstelling van het Kadaster het bieden van rechtszekerheid ten aanzien van goederen van bijzonder maatschappelijk be lang zou de opzet van zo'n registratie van de totale rechtstoestand niet misstaan. 5. Een meerdoelenkadaster? En op welk niveau? Als definitie van een Kadaster geeft drs. ir. H. A. L. Dekker [9]: ,,Een algemeen geldend, in beginsel zowel openbaar als door de overheid geregeld, systematisch en actueel, ge combineerd administratief en grafisch gegevensbe stand, dat informatie verschaft over delen van het aard oppervlak, waaronder de rechtstoestand en de recht- hebbende(n), terwijl het detailinformatie kan geven over bijvoorbeeld grootte, ligging, waarde, belastbare op brengst, enz." In zo'n gegevensbestand worden geografische een heden onderscheiden, namelijk de kadastrale percelen. De wijze waarop deze percelen tot stand komen (waar liggen de grenzen), wordt bepaald door de doelstellingen die aan het desbetreffende kadastrale systeem ten grondslag liggen. Enkele onderscheiden doelstellingen zijn: - belastingheffing op grond (fiscaal kadaster); - rechtsbescherming van titelhouders op grond (legaal kadaster); - cultuurbegrenzingen aangeven (cultuur kadaster). Het Kadaster is niet onder één van deze typen te plaat sen. Meerdere doelstellingen vallen bij het Kadaster te 338 constateren. De verschuiving van de hoofddoelstelling, van heffing van grondbelasting naar bieden van rechts zekerheid, geeft dit in feite al aan. Vanwaar de nu ge bruikte term meerdoelenkadaster? Deze benaming komt voort uit de wens om een geïn tegreerd vastgoedsysteem op te zetten en daarmee „vele vragen" met betrekking tot vastgoed te kunnen beantwoorden. De aandacht hiervoor blijkt ook uit de ontwerp-Kadasterwet [10], die de mogelijkheid biedt percelen te vormen op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, de bestemming en het gebruik (arti kel 1). Onderkend wordt dat, als één vastgoedsysteem voldoet, dit het bestaan van meerdere systemen overbodig maakt. Ook de kostenfactor speelt hierbij een rol. Regis tratie van met name de rechtstoestand levert bij een fiscaal kadaster een direct financieel voordeel, bij het bieden van rechtszekerheid niet. Het Kadaster zal dus heel goed duidelijk willen maken, dat het met veel kosten in stand gehouden apparaat in meer taken een onmisbare schakel kan zijn. Betrokkenheid in meerdere taken vergroot het belang van de organisatie, hetgeen vooral door een niet-kostendekkende dienst voldoende moet worden aangetoond. Men moet evenwel beden ken dat, waar wordt gesproken over een meerdoelen kadaster, dit niet alleen een Kadaster op rijksniveau be hoeft te zijn. Een decentrale opzet valt onder deze term ook te bedenken. De discussie in hoeverre zo'n opzet centraal dan wel de centraal moet zijn, is niet nieuw. De beide forumdiscus sies tijdens de NGL congressen in 1982 en 1984 geven een beeld van de gehanteerde argumenten om de ge meenten in grotere of geringere mate een deel van de kadastrale koek te geven. Een veel beluisterde mening is, dat het verzamelen, ver werken en verstrekken en daarom ook het situeren van de gegevens dichtbij de bron (de burgers) zou moeten gebeuren. Hierbij komt direct de autonomie van de ge meenten naar voren, of anders gesteld: iedere gemeente beslist zelf welke informatie zij wenst. Met als gevolg, dat de afzonderlijke gemeenten volstaan met een aan hun eigen eisen tegemoetkomend vastgoedsysteem, hetgeen zoals geschetst grote verschillen teweegbrengt tussen de diverse gemeenten. Bij een centrale opzet komen de inmiddels klassieke na delen van centralisatie aan de orde, zoals langdurige en moeizame realisatie, aanpassing organisatie, minder toe gankelijk, moeizame afstemming, gigantische bijhou ding, kostenverdeling enz. Van invloed is ook, dat ove rige gebruikers aanwezig zijn. Bij een kadastraal systeem zijn dit bijvoorbeeld het notariaat en andere overheids diensten (ministeries, waterschappen). Het notariaat ziet het liefst een centraal vastgoedsysteem, waar men te recht kan voor alle vragen betreffende de rechtstoe stand. Wat betreft de registratie van de totale rechtstoestand lijkt zo'n centrale opzet echter nauwelijks haalbaar, ook al zou ervan worden uitgegaan, dat dit technisch gezien binnen de AKR zou zijn te realiseren. De belangrijkste motieven hiervoor zijn: - het zal nog lang duren voordat tot realisatie kan wor den overgegaan. De gemeenten beginnen ermee, omdat de behoefte wordt gevoeld; zij zullen de lang durige ontwikkeling van een centrale opzet niet af wachten, omdat dit in de eerste decennia zeker niet valt te realiseren; NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 12