- vele publiekrechtelijke beperkingen worden van ge meentewege opgelegd; de gegevens worden vooral door de gemeenten gebruikt. Het zou dan ook onlo gisch zijn deze door een andere dienst te laten re gisteren; - bij het Kadaster vindt registratie op grond van akten plaats. Registratie van de totale rechtstoestand zou niet alleen organisatorische, maar ook een niet ge ringe mentaliteitsaanpassing vragen; - organisatie van een centrale opzet brengt veel kosten met zich mee, waarvoor een verdeelsleutel moet wor den gevonden. Bijhouding van zo'n centraal systeem kost erg veel; ook hiervoor geldt, dat moeilijk een ver deelsleutel voor de kosten zal zijn te bepalen. Natuurlijk biedt een mogelijke centrale opzet ook voor delen; we hoeven maar op de alom gewenste uniformi teit te wijzen. Dit moet echter wel afhankelijk worden gesteld van de vraag of alle gemeenten deze gegevens aan het Kadaster kunnen toeleveren. Het lijkt waar schijnlijk, dat hierdoor toch verschillen zullen ontstaan, zowel in actualiteit als in kwantiteit van de gegevens. Een centraal opgezet systeem voor registratie van de totale rechtstoestand lijkt dan ook niet te realiseren. Prof. Brussaard stelde op het laatste NGL congres [11], dat men niet kan eisen dat aan alle gemeenten van groot tot klein dezelfde taken met betrekking tot de vastgoedinformatie worden opgedragen. Een bevredi gende oplossing lijkt dan ook nog veraf; voorlopig kan slechts worden afgewacht wat de gemeenten en even tueel het Kadaster gaan ondernemen. Waar mogelijk moet toch een zekere afstemming worden nagestreefd. Gezien de ondergang van de SOAG (Samenwerkings verband voor de ontwikkeling van de automatisering bij de gemeenten) moet worden betwijfeld of de gemeen ten in een samenwerkingsverband de nodige afstem ming kunnen realiseren in samenspraak met het Kadas ter. Dit zou eigenlijk wel zo horen omdat men nu de no dige ervaring rijker is. In deze overweging kunnen zekere parallellen worden getrokken met wat men voorstaat inzake de leiding registratie. De BOCO voorziet daar mogelijkheden tot verbetering van gegevensuitwisseling door middel van landelijke richtlijnen en voorschriften. Gemeenten zou den de verzamel- en informatiefunctie kunnen verrichten in samenwerking met het Kadaster. Voor de gemeenten die dit zelf aankunnen, staan dan richtlijnen vast om een zekere afstemming te realiseren. Het Kadaster zou een aanvullende functie vervullen voor gemeenten die deze taken niet aankunnen. De gedachte om de gemeenten die het wel aankunnen meer taken te geven, komt dan ook overeen met onze gedachtengang inzake realisatie van de registratie van de totale rechtstoestand. De centrale plaats van het Gemeentekadaster in de dialoog tussen gemeente en Kadaster krijgt een extra importantie door de zoëven ge schetste ontwikkeling. Een moeilijk punt blijft in hoe verre een zekere uniformering door middel van regel geving moet worden opgelegd. Hiermee zouden de BOCO en de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) aan de slag kunnen. Waar de VNG zich sterk maakt voor de gemeenten, zal zij initia tieven moeten nemen, die dan van overheidswege kun nen worden gehonoreerd. In de uitwerkingen van de Ka- dasterwet zullen voor de kadastrale registratie op rijks niveau nog de nodige regels worden gegeven. Momen teel hanteert het Kadaster voor de handmatige kadas trale boekhouding de IKR (Instructie Kadastrale Regis tratie). Ook voor AKR zullen ongetwijfeld zulke richtlij nen volgen. Voor de registratie van de totale rechtstoestand zou ook (om de voor de afstemming benodigde uniformiteit te realiseren) zo'n soort instructie kunnen worden opge steld, zij het dat de gemeenten niet zo'n gedetailleerde regelgeving zullen wensen. Een tijdige vervaardiging van zo'n instructie moet voorkomen, dat grote verschillen optreden in de opzet van gemeentelijke kadastrale syste men. In zo'n instructie zou dan tevens aandacht kunnen worden geschonken aan mogelijke andere functies van het Gemeentekadaster. 6. Overige functies voor de Gemeentekadasters? De Gemeentekadasters zullen de door het Kadaster ge vormde percelen blijven gebruiken als de geografische basiseenheden in de gemeentelijke kadastrale registra ties. Hiermee blijft de koppelings- of relatietabel tussen adres en kadastraal perceel tot de mogelijkheden beho ren. Dit is overigens ook noodzakelijk, omdat in het merendeel van de vastgoedregistraties op gemeentelijk niveau het adres als objectidentificatie wordt gehan teerd. Juist binnen de gemeenten speelt deze koppeling adres-kadastraal perceel een belangrijke rol bij het aan elkaar koppelen van vastgoedsystemen. Het wekt dan ook geen verbazing, dat op die plaatsen in de gemeenten waar men met kadastrale bestanden werkt, relatietabellen zijn opgezet. Aangezien ook het Kadaster de adresgegevens in AKR wil opnemen, doet zich de vraag voor waar (bij gemeenten of Kadaster) de verantwoordelijkheid komt te liggen voor de bijhouding van deze relatie- of koppelingstabellen. Duidelijk is, dat de gemeente (meestal Bouw- en Woningtoezicht) ver antwoordelijk is voor de vaststelling van de adressen, terwijl het Kadaster de vaststelling van de kadastrale per ceelsaanduiding verzorgt. Binnen het SKG (Samenwer kingsverband Kadaster-Gemeenten) is dan ook overleg gaande om deze onderlinge informatiestromen te reali seren. De moeilijkheid is, dat veranderingen in de beide aanduidingen zich onafhankelijk van elkaar voordoen. Kan de verantwoordelijkheid voor de bijhouding van deze koppeling dan wel bij één van beiden worden ge legd? Voor de hand ligt bijvoorbeeld het Gemeentekadaster dat toch al als intermediair tussen Kadaster en gemeen ten optreedt hiermee te belasten. Enerzijds omdat men hier de behoefte aan deze relatie voelt, anderzijds omdat hier dikwijls al een aanzet in die richting heeft plaatsgevonden. Voorts zal duidelijk zijn, dat men bij de gemeenten een duidelijk overzicht heeft over de werke lijke situatie van het eigen (beperkte) gebied, waardoor onvermijdelijke fouten in een koppeling kunnen worden vermeden. Het blijft dan ook voorlopig nog afwachten hoe deze problematiek zal worden opgelost. Ook de BOCO gaat hierin vooralsnog niet verder dan te verwijzen naar het SKG als de plaats waar mogelijk een bevredigende handelwijze kan worden uitgewerkt. De vraag is hierbij wel weer in hoeverre alle gemeenten (dus ook de kleinere gemeenten) kunnen en willen voldoen aan afspraken welke binnen het SKG worden gemaakt, met name wanneer de verantwoordelijkheid voor deze koppelingstabel bij de gemeenten wordt gelegd. Er zal nl. moeten worden voorkomen, dat het Kadaster in deze afhankelijk wordt gesteld van een willekeurig handelen door de verschillende gemeenten. Overigens is indertijd ook bij de SOAG een aanzet gegeven tot het opzetten NGT GEODESIA 84 339

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 13