van genoemde koppelingstabel. Met het tér ziele gaan van de SOAG is dit initiatief echter een zachte dood gestorven. Bij het Kadaster is inmiddels een werkgroep geformeerd, die in september 1980 het rapport PAP [12] (Perceel- Adres-Plaatscoördinaten) uitbracht. De opdracht van deze werkgroep was het verrichten van een toepasbaar- heidsonderzoek inzake de ontwikkeling van een systeem, waarin de koppeling wordt gerealiseerd tussen de kadastrale perceelsaanduiding, het adres en ook de plaatscoördinaten van de percelen. In dit rapport zijn een aantal alternatieven aangegeven om zo'n koppeling te realiseren. Dit rapport heeft echter bij de (met name grote) gemeen ten geen gunstig onthaal gevonden. Een feit is, dat een oplossing noodzakelijk is, waarin beide partijen zich kun nen vinden. Beide partijen zijn dusdanig afhankelijk van elkaar, dat eenzijdig optreden is gedoemd te mislukken. Daar komt nog bij, dat bij de gemeenten eigenlijk nau welijks kan worden gesproken van één partij. Dit is op zich niet zo verwonderlijk, maar het maakt het geheel wel uitermate gecompliceerd. Ook hiervoor zou kunnen gelden, dat gedifferentieerde oplossingen moeten wor den gevonden, waarbij per gemeente wordt bekeken hoe de samenwerking met het Kadaster het best kan worden gerealiseerd. Zo zou waar mogelijk de verant woordelijkheid voor de koppelingstabel bij de gemeenten kunnen worden gelegd, zodat de taak van het Kadaster duidelijk een aanvullende wordt. 7. Tenslotte Een laatste punt is een mogelijke informatievoorziening door het Gemeentekadaster aan de burger, ook wel aan geduid als baliefunctie. In de Resolutie no. 107 uit 1836 [13], waarin regels wor den gegeven betreffende bij de Gemeentekadasters be rustende kadastrale stukken, wordt nadrukkelijk gesteld (artikel 2), dat het gebruik van deze stukken beperkt moet blijven tot raadpleging of inzage; verstrekking van kopieën of uittreksels is uit den boze. Dit komt omdat de rechtsgeldigheid in twijfel wordt getrokken, hetgeen is gebaseerd op het gebrek aan actualiteit van de gege vens. Artikel 5 biedt de mogelijkheid tot het maken van losse aantekeningen, waarbij de verantwoording voor eventuele fouten volledig bij de informant zelf berust. Het is op zich aardig te zien hoe de gemeente Amster dam (na 150 jaar) inspeelt op deze Resolutie. Men heeft hier een formulier ontwikkeld, dat in vorm sterk overeenkomt met een blad uit de kadastrale legger en waarop informaten hun losse aantekeningen" kunnen maken. Voorts wordt op het formulier aangegeven wel ke waarde de informant aan de verkregen gegevens kan hechten. Als in de komende jaren de actualiteit van de Gemeente kadasters nog enigszins kan worden vergroot (door mid del van Massale Output uit AKR), en men kan overgaan tot registratie van de totale rechtstoestand (zie het arti kel van Ten Kroode in dit nummer), dan kan de balie functie van het Gemeentekadaster een belangrijke plaats gaan innemen. Hierop zal onvermijdelijk het voorbehoud voor wat betreft het niet geheel actueel zijn blijven drukken. Het kan wel de burger de mogelijkheid bieden op de secretarie van zijn eigen gemeente een beeld te krijgen van de rechtstoestand van een in die gemeente gelegen onroerend goed. Ook het notariaat zou hieruit aanvullende informatie over de rechtstoestand kunnen verkrijgen; in elk geval de gewenste verwijzingen naar de brondocumenten. De gebruikelijke recherche door het notariaat bij het Kadaster zal daarnaast uiteraard ge handhaafd moeten blijven. De dikwijls gewenste overige informatie (betreffende beperkingen) wordt zo toegan kelijk gemaakt. Duidelijk is wel, dat de huidige regelgeving inzake de Gemeentekadasters aan vervanging toe is. Hiermee kun nen gemeenten en Kadaster aan de slag, misschien wel in de voorlopige Raad voor Vastgoedinformatie. Er is dus zeker wel een toekomst voor de Gemeentekadasters. Hiervoor zal in overleg een duidelijke structuur tot stand moeten komen. Vooral in de grote gemeenten wordt hieraan behoefte gevoeld. De ervaring die men daar heeft met automatisering, zal ook voor het Kadaster van waarde kunnen zijn, want de hoofddoelstelling van het Kadaster bieden van rechtszekerheid ten aanzien van goederen van groot maatschappelijk belang is hier zeker mee gediend. Literatuur 1. Op goede gronden. Jubileumboek Kadaster. Div. auteurs. 1982. 2. Gaastra, ir. J., c.s.. Vastgoedregistratie. 's-Gravenhage. SSVI. 1983. 3. Gaastra, ir. J., c.s., Vastgoedregistratie. Deurne. SSVI. 1983. 4. Vastgoedinformatie bij gemeenten, provincies en waterschap pen. BOCO-rapport no. 9. 1981. 5. Definitiestudie gevolgen automatisering Kadaster. Werkgroep automatisering Kadaster Midden- en West-Brabant. Juni 1982. 6. De Haan, prof. mr. P., Coördinatie van de adm. wetgeving in zake onroerend goed. Preadvies uitgebracht voor de Ned. Juristenvereniging. 1973. 7. Bogaerts, prof. dr. ir. M. J. M., Toepassing van Vastgoed informatie, deel 1. Dictaat TH Delft. 1982. 8. Ten Kroode, R. B. M., De registratie van de „publiekrechte lijke rechtstoestand" inzake onroerend goed. NGT Geodesia 1984, no. 10. 9. Dekker, drs. ir. H. A. L., Dictaat Vastgoedregistratie „Kadas trale systemen". 1984. 10. Ontwerp Kadasterwet. Tweede Kamer, zitting 1981 -1982, no. 17496. 11. Forumdiscussie NGL congres 1983. NGT Geodesia 1984, no. 1. 12. Rapport van de werkgroep Perceel-Adres-Plaatscoördinaten. Kador Apeldoorn. 1980. 13. Resolutie van de Minister van Financiën. 1836, no. 107. 340 NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 14