De instelling van het informeel overleg
voor Gemeentekadasters (IOG)
voor gemeenten vallende onder de
Bewaring Amsterdam
door J. G. Versteeg, chef afdeling Landmeten en Kadaster van de Dienst Stadsont
wikkeling en Openbare Werken van de gemeente Zaanstad.
1. Inleiding
In 1982 vond tussen Tl gemeenten, vallende onder de
Bewaring Amsterdam, overleg plaats inzake kadastrale
aangelegenheden. Directe aanleiding hiertoe was het
voornemen van de Dienst van het Kadaster en de Open
bare Registers om na de proef in Zeeland met de Auto
matisering van de Kadastrale Registratie (AKR), de ge
meenten van de Bewaring Amsterdam aan te pakken.
Medio 1983 werd definitief tot voortzetting van het AKR-
project besloten door de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, nadat een effi-
ciency-onderzoek had uitgewezen, dat verbeteringen
mogelijk waren. Die verbeteringen zouden moeten
voortvloeien uit vereenvoudiging en verkorting van ge
standaardiseerde en geautomatiseerde procedures. De
27 gemeenten vroegen zich af of er voor hen in een
AKR-situatie ook verbeteringen mogelijk waren met be
trekking tot kadastrale gegevensinwinning en -verstrek
king.
De resultaten van de proef in Zeeland wezen niet in die
richting. De gemeenten daar ondervonden problemen,
deels van administratief-technische, deels van financiële
aard. De opdracht luidde daarom, eerst de werking van
het AKR-systeem en in het bijzonder de mogelijkheden
op het punt van kadastrale gegevensverstrekking aan
gemeenten duidelijk in beeld te brengen. Pas dan zou
den de gemeenten in staat zijn de consequenties te over
zien en zelf verbeteringen voor te stellen aan de overleg
groep Samenwerkingsverband Kadaster-Gemeenten
(SKG) via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Maar niet alleen deze belangen zouden ter sprake ko
men. In de doelstelling werden meerdere zaken om
schreven, zoals het leggen van dwarsverbanden tussen
Gemeentekadasters en andere gemeentelijke administra
ties, de gegevensuitwisseling tussen gemeenten en
Kadaster, de GBKN en andere collectieve belangen.
Als secretaris van het IOG en omdat ik 25 jaar werkzaam
ben in gemeentelijke dienst, weet ik dat gemeenten heel
verschillend reageren op begrippen als Kadasterwet, de
verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij de ver
zameling van basisgegevens over grond en gebouwen
(vastgoedgegevens, de ligging van kabels, buizen en lei
dingen, de weergave daarvan op kaarten, en niet te ver
geten de Grootschalige Basiskaart van Nederland). In de
meeste gevallen reageren zij onvoldoende en hebben zij
niet de flexibiliteit om op tijd te kiezen voor veranderin
gen, welke efficiency-verhogend zijn. Van oudsher geeft
de gemeentelijke taakverdeling een beeld van afzonder
lijke diensten en secretarie-afdelingen met zelfstandige
taken te zien. In de loop der jaren zijn de gemeentelijke
omstandigheden echter veranderd en zit er een bepaalde
samenhang in het gehele takenveld. Die samenhang
vraagt om een verbeterde organisatie. Komt die er niet,
dan kan men het volgende verwachten:
- verouderd apparaat;
- ondoorzichtige taken;
- bureaucratische rompslomp;
- moeilijke procedures.
In zo'n situatie, waarin het ambtelijk apparaat alleen nog
maar in technisch en administratief opzicht functioneert
en niet meer efficiënt werkt, is het vernieuwen van acti
viteiten een moeilijke zaak. Maar moeilijk en onmogelijk
is niet hetzelfde.
In het volgende wordt een nadere precisering gegeven
van de onderwerpen, welke direct en indirect bij het IOG
ter sprake zijn gekomen.
2. IOG
In het overleg is er in eerste instantie naar gestreefd een
gelijkopgaande gedachtenwereld op te bouwen, waarin
de doelstelling kon worden besproken. Aanvankelijk
waren daarom alleen maar personen uitgenodigd die op
zuiver gemeentelijk kadastraal terrein actief waren. Door
de verschillen in organisatie per gemeente, van waaruit
,,het gemeentekadaster" opereert, bleek het vrij moeilijk
om een duidelijk inzicht in het gebruik en de toepassing
van kadastrale gegevens te krijgen. Dat inzicht was no
dig om de doelstelling zo goed mogelijk uit te kunnen
voeren. Al gauw bleek, dat het inwinnen en verstrekken
van kadastrale gegevens op meerdere plaatsen in de ge
meentelijke organisatie wordt gedaan, afhankelijk van
het doel waarvoor de gegevens worden gebruikt:
- volkshuisvesting;
- bouw- en woningtoezicht;
- belastingen;
- informatie aan derden.
In het algemeen worden de kadastrale gegevens niet
systematisch bijgehouden. Het meest actueel, naar de
stand van 1 januari van het belastingjaar, zijn de gege
vens welke een afdeling Financiën bijhoudt voor de hef
fing van onroerend-goedbelastingen. Dit gebeurt door
middel van kopieën van de staten 73a en register 51.
Andere afdelingen, die niet bij het overleg zijn betrok
ken, verkrijgen bepaalde kadastrale gegevens her en der
uit de gemeentelijke organisatie of hebben behoefte aan
extra informatie van het Rijkskadaster. Dit is bepaald
geen situatie welke past bij de geest van de uit het jaar
1836 daterende Resolutie, waarin bepalingen zijn opge
nomen waarbij het gebruik van de bij de „Stedelijke
NGT GEODESIA 84
341