heden er zijn tot privatisering bij de Dienst van het
Kadaster en de Openbare Registers.
Privatisering, het uitbesteden van overheidsactiviteiten
aan particuliere organisaties, is een verschijnsel waar
over in deze moeilijke economische omstandigheden
veel wordt gedacht en geschreven. Met name bij de
Centrale Overheid schijnt privatisering te worden aange
prezen op basis van financiële argumenten. Bestuurlijk-
organisatorische en beleidsmatige aspecten lijken daarbij
onder te sneeuwen. Het gevaar van deze ontwikkeling
is, dat overheidsverantwoordelijkheid kan worden afge
wenteld naar de private sector.
De mens-grond-relatie is onlosmakelijk en voortdurend,
het is de nauwste relatie in het bestaan. Het registreren
van die relatie is daarom van groot belang, gelet op het
reguleren van de maatschappij. Zij behoort niet onder
hevig te zijn aan de werking van het marktmechanisme.
Het moet een verantwoordelijkheid van de overheid zijn
en blijven, en dient buiten de concurrentiesfeer te wor
den gehouden.
Na decentralisatie van de kadastertaken komen de vol
gende werkzaamheden voor privatisering in aanmerking:
- het vervaardigen van kaarten en plans ten behoeve
van ruilverkavelingen;
- de uitzetwerkzaamheden in het kader van de ruilver
kaveling.
Microcomputers
Door de snelle ontwikkelingen op het gebied van de
microcomputers en de verdere configuratie, is een de
centrale toepassing van een geautomatiseerd kadaster
betrekkelijk snel te realiseren. Hierbij zij opgemerkt dat,
onder verantwoordelijkheid van een minister, wèl een
centrale registratie van inschrijvingen, beslagen, door
halingen en aantekeningen dient plaats te vinden. De ge
meenten zijn via een micro of terminal verbonden met
deze centrale registratie voor uitwisseling van gegevens
en datering en nummering van de aangeboden stukken.
Wat betreft de Dienst Centrale Registratie en de Rijks
driehoeksmeting zullen de financiële middelen moeten
komen uit afdrachten van de gemeenten voor abonne
menten op automatiseringsdiensten (bijv. ruilverkave
lingen), voor bovengemeentelijke vastgoedinformatie
(bijv. via een algemene naamwijzer van de vermogens
positie van een natuurlijk persoon ten aanzien van het
onroerend goed) en voor centrale informatie-opslag
(schaduwarchief). Ook andere gebruikers van de gege
vens moeten uiteraard voor de diensten betalen.
Personeel
Decentralisatie van kadastertaken en het, als gevolg
daarvan, opheffen van de provinciale Directies van het
Kadaster, heeft nogal wat personele consequenties. Niet
dat er arbeidsplaatsen verloren gaan, integendeel, maar
de uitbreiding van het aantal functionele plaatsen gaat
vermoedelijk wel ten koste van de (financieel) hoger ge
waardeerde functies. De meeste rijksambtenaren kun
nen een arbeidsplaats vinden bij een nieuw Gemeente
kadaster. Door de kleinschalige organisatie van de vast
goedinformatie en het multi-functionele karakter daar
van bij de gemeenten, zullen de arbeidsomstandig
heden, functioneel-inhoudelijk gezien, verbeteren. Bij
een decentralisatie-operatie is het niet ondenkbaar, dat
arbeidstijdverkorting en deeltijdbanen onderdelen van de
herschikking kunnen worden.
BOCO
In juni 1983 verscheen, onder verantwoordelijkheid van
de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, rapport no.
10 van de Bestuurlijke Overlegcommissie voor Over-
heidsautomatisering. Dat rapport is bedoeld als advies
over de informatievoorziening binnen de overheid op het
gebied van vastgoed, topografie en leidingen, en tracht
aan te geven hoe de stroom van basisgegevens zo goed
mogelijk van de bron naar de diverse gebruikers kan
lopen. Daartoe zijn een aantal aanbevelingen geformu
leerd en twee structuurplannen opgesteld. Ik wil daar
niet in detail op ingaan. Een aantal belangrijke aanbeve
lingen zullen de discussie ongetwijfeld doen losbranden,
maar sluiten de door mij bedoelde decentralisatie van
kadastertaken niet uit.
Als een rode draad loopt door het rapport de eis, dat de
huidige organisatorische structuur zoveel mogelijk moet
blijven bestaan; het Rijkskadaster met de registratie op
perceel en de gemeenten met de registratie op adres. Dit
uitgangspunt heeft, naar mijn mening, de aanbevelingen
en de structuurplannen in een eng keurslijf gewrongen.
De BOCO wil bijvoorbeeld graag een snelle koppeling
tussen de registraties op perceel en op adres. In de aan
beveling van het structuurplan voor vastgoedinformatie
staat, dat de gemeenten de centra zijn voor de verzame
ling, de registratie, de verwerking en de verstrekking van
basisgegevens voor zover deze zijn gerelateerd aan het
adres. De directies van het Kadaster zijn de centra voor
dezelfde werkzaamheden aan basisgegevens voor zover
deze zijn gerelateerd aan het perceel. Dit kan geen basis
zijn voor een snelle koppeling en voldoet niet aan de
doelstelling van het rapport, namelijk zo effectief moge
lijk structureren.
Centraliseren van het verzamelen en muteren van vast
goed-, topografie- en leidingeninformatie is een nood
zaak. De gemeenten zijn, en dat onderschrijft het rap
port, de grootste verzamelaars en dienen naar mijn
mening daarom een centrale functie te krijgen in de
structuurplannen.
Tot slot
Op grond van artikel 55 lid 3 van de ontwerp-Kadaster-
wet kan de minister de gemeenten aanwijzen om inlich
tingen te verstrekken ten behoeve van de bijhouding van
de kadastrale registratie en de kadastrale kaarten aan de
Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers.
Voeg daarbij de aanbevelingen uit het BOCO-rapport,
dan zou het best eens kunnen zijn, dat de onevenwich
tigheid tussen baten en lasten ten nadele van de ge
meenten toeneemt.
In de RAVI zitten slechts twee gemeentelijke vertegen
woordigers, de burgemeester van de gemeente War
mond en een wethouder van Rotterdam.
Naar ik hoop zal dit artikel bijdragen tot een reële en bre
de discussie in het belang van de uiteindelijke dienst
verlening, maar ook in het belang van alle vastgoedinfor
matici en ter ondersteuning van de leden van de Raad
voor Vastgoedinformatie!
NGT GEODESIA 84
347