lende keren is dan ook de HTS-Utrecht de plaats van samenkomst geweest. Nieuwe
ontwikkelingen in het vakgebied konden daar worden behandeld, zoals de toepassing
van kringnetten en het gebruik van computers. Soms was de belangstelling voor de
studiedagen zo groot, dat meerdere (herhalings)bijeenkomsten moesten worden gehou
den. Met het onderwerp „Toepassing van nieuwe tekenmaterialen/technieken" trok
men zelfs het land in om nog meer belangstellenden te kunnen bereiken.
Een van de merkwaardigste verschijnselen bij deze studiedagen was, dat de eerste tien
aanmeldingen meestal dezelfde personen betrof. Kennelijk waren dat NGL-ers, die er in
ieder geval voor wilden zorgen „bij de tijd" te blijven.
De laatste jaren is ook extra aandacht besteed aan het organiseren van studiedagen op
verschillende niveaus, doordat is getracht enige diversiteit te brengen in het niveau van
de inleidingen. De ene keer gebeurde dit op MTS-niveau, de andere keer op HTS-niveau
of hoger. Het bestuur heeft hierbij nooit een harde grens willen trekken. Potentiële deel
nemers aan studiedagen moeten zelf uitmaken of een bepaalde studiedag voor hen inte
ressant is; het bestuur moet er natuurlijk voor zorgen, dat iedereen regelmatig aan zijn
of haar trekken komt. In de praktijk is wel gebleken, dat de inschatting van het niveau
niet altijd even eenvoudig is. Vaak is het sterk afhankelijk van de uiteindelijke keuze, die
de inleider maakt bij de behandeling van zijn onderwerp.
Misschien komt u langzamerhand tot de conclusie, dat ik ons tijdschrift ben vergeten
in de opsomming van activiteiten van de Stichting, maar niets is minder waar. Wie nu,
na 25 jaar, de eerste nummers van Geodesia weer eens onder handen krijgt, zal vermoe
delijk net als ik, weer onder de indruk komen van het aanzien en de inhoud van het blad,
meteen vanaf het begin.
Tijdens de voorbespreking om te komen tot een stichting NGL, is tegelijkertijd gewerkt
aan de vorming van een redactie die het tijdschrift zou gaan verzorgen. Er was natuurlijk
wel de nodige ervaring in huis, omdat het „Orgaan" van VTAK reeds geruime tijd een
belangrijke informatiebron was voor de kadastrale landmeetkundigen. Nu ging het ech
ter om een tijdschrift met een ruimere opzet en natuurlijk een groter verspreidings
gebied.
Veel namen heb ik tot nu niet genoemd, toch wil ik het eerste redactieteam bestaande
uit mej. Best en de heren Teeling, Draisma en Veen nog eens danken voor hun baan
brekend werk, want zij zijn het toch maar geweest die vorm hebben gegeven aan ons
tijdschrift. Ik kan me zo voorstellen, dat ook deze redactieleden met spanning hebben
uitgezien naar de reacties op het verschijnen van het eerste nummer. Wat zal het fijn
zijn geweest aan de reacties van leden te kunnen merken, dat Geodesia was „aange
slagen". Iets van die spanning en voldoening blijkt uit de plaatsing van een korte mede
deling in het derde nummer van Geodesia; we lezen daar het volgende: „Een zeer be
moedigende reactie mochten wij ontvangen van de Directeur van de Topografische
Dienst. Onder meer schreef hij aan de redactie van Geodesia het volgende: Heden
mocht ik het proefnummer ontvangen van uw maandblad. De inhoud en de uitvoering
ervan hebben mij direct doen besluiten een abonnement voor mijn Dienst aan te gaan".
Ik kan me voorstellen, dat zo'n reactie bemoedigend werkte, niet zozeer vanwege de
opbrengst van het abonnementsgeld (toen f 12,50 per jaar), maar juist vanwege zo'n
duidelijke blijk van waardering.
Ik vraag me af wat ik verder zal vertellen over de beginperiode van Geodesia. Het lijkt
me beter, dat u onder elkaar nog eens gezellig napraat over die tijd die voor u nog veel
meer spreekt dan voor mij: ik was toen slechts een geïnteresseerde lezer die, en dat
besef ik nu pas, zelfs te laks was om u te laten merken hoe ik uw tijdschrift vond, hoewel
ik wél een abonnement nam!
In de loop der jaren is het tijdschrift steeds verder uitgegroeid. Uiterlijk veranderde er
niet zoveel, de naam Geodesia bleef (overigens het resultaat van een prijsvraag, die
werd gewonnen door onze latere voorzitter De Bruin; toen nog geen bestuurslid), de
kleuren wijzigden per jaar en de kaartjes werden weieens aangepast. Toch is ruim 20 jaar
lang de verschijningsvorm ongeveer gelijk gebleven. Wel veranderden de redactieleden
regelmatig. De last maandelijks weer een volgend nummer te moeten produceren, is niet
licht. Vaak is hiermee veel privé-tijd gemoeid. Gelukkig werden door de werkgevers vaak
en veel faciliteiten verleend.
Het is goed om in dit gezelschap al de redactieleden van het verleden, en die van het
heden nog eens uitdrukkelijk dank te zeggen voor al hun inspanningen voor het tijd
schrift. Ik denk dat het verstandig is hierbij ook hun huisgenoten te betrekken, die nogal
eens hun programma hebben moeten aanpassen aan Geodesia. Misschien waren er wel
die niet altijd even lovend over het tijdschrift spraken, vooral als er weer een correctie
weekend was aangebroken.
In 1980 kreeg het tijdschrift een ander aanzien, of zoals Hoos het toen zo treffend ver
woordde: ,,Het tijdschrift Geodesia, dat ais gevolg van de fusie de toevoeging 'Neder
lands Geodetisch Tijdschrift' aan de naam heeft gekregen, steekt van nu af aan in een
NGT GEODESIA 84
383