De Vries Kaarteringsklussen BV Het artikel valt op, doordat de auteur er goed in slaagt de sfeer van een toekomstige landmeetkundige werkomgeving op te roepen. Zowel het taalgebruik als de beschrijving van de technische meetmogelijkheden dragen hiertoe bij. Het consequente gebruik van de 21e eeuwse spelling is bijzonder knap. Sprekend zijn de impliciete verwijzingen naar de gevolgen van thans in de aandacht staande maatschappelijke problemen. Het verhaal is vrij smal in die zin, dat alleen op het meettechnische en op de persoonlijke werkomstandigheden wordt ingegaan. Dit is dan wel spitsvondig uitgewerkt. Het verhaal is knap opgebouwd, waarbij vanuit een eenvoudige gebeurtenis een veel omvattende blik op de toekomst wordt gegeven. De jury heeft vanwege het verhalend vermogen van deze inzending de 2e prijs toe gekend. (juryrapport) door ing. J. W. C. H. de Pater, werkzaam bij de afdeling Landmeten van het bedrijf Openbare Werken en Groenvoorziening van de gemeente l/eisen. Het was al kwart over negen toen De Vries zijn kantoortje in Meppel binnenkwam. Het was laat geworden de vorige avond. Drukke tijden waren het. De zon deed al aardig haar best om de temperatuur ondraaglijk te maken. Donders! Die otoritijten sgoten ook maar niet op met die bedrijfsvergunning. Hij wilde een pand huren aan de Ceintuurbaan. Dat lag op het noorden en met die stroomprijzen zou de post Kantoorvoorzieningen minstens een kwart lager komen te liggen. Hier op de negende met de zon regt in het venster was je een kapitaal kwijt aan je airco. Goed. Vanmorgen wilde hij een flink ijnd verder komen met het bestek voor de Veront- rijnigingskaart Oostelijk Drente, maar eerst even inloggen om de agenda te kontroleren. 15-8-09.Donders! Dat was waar ook, om tien uur zou die vertegenwoordiger komen van Verhagen Boormaterialen, dat bestek moest weer wagten. En hij had beloofd 's middags bij Ben langs te gaan, dus een behoorlijke siësta zat er ook al niet in. Stipt om tien uur ging inderdaad de zoemer. De Vries probeerde een minder door groefde gelaatsuitdrukking aan te nemen. „Goedemorgen, mijnheer Schuur. Komt u binnen. Warm, vindt u niet? Het wordt weer zevenendertig graden. Het is wat krap hier; meestal ben ik maar alleen. Met Columbus dan, ha ha! Wilt u koffie? Ik heb egte" „Allemagtig, egte koffie", zij mijnheer Schuur, terwijl hij zijn jasje over de hem aange duide stoelleuning hing. „Het lijkt wel of u mij wat wilt verkopen". „Og, wat betreft koffie ben ik erg ouderwets, en zolang ik het kan betalen, blijf ik ermee doorgaan", zij De Vries met een druk op de knop. „Wel, als ik goed ben geïnformeerd, zullen uw bedrijfsresultaten voorlopig nog geen aanlijding geven om op namaak over te gaan", zij Schuur, die zig had geïnstalleerd. „Hoevelen mogen zig ijgenlijk tot uw gelukkige medewerkers rekenen?" „Normaal zijn we met z'n tweeën. En als het te druk is, verdient mijn dogter er ook wat aan. Ze is dan ziek op sgool". „Wel. Hopelijk hoort ze later dank zij uw onderneming niet bij die zes miljoen. Ik zie het tenminste nog niet gebeuren, dat het plan om een bedrijf Zuurstofvoorziening op te zet ten veel nieuwe banen kreëert". „Nee, ik ook niet. Hoewel dat bedrijf er wel moet komen, vind ik. Maar de medewerkers zullen wel hoofdzakelijk afgevloeiden van de Spoorwegen en van gasbedrijven worden. Ter zake. U srijft in uw brief hier dat uw firma in de nabije toekomst een revoluutsionaire generaatsie grondonderzoekapparatuur op de markt brengt. Nu ben ik geodeet, dus over het fijne van dergelijke apparatuur kan me nog zonder erg veel moeite iets wijs wor den gemaakt. Toch moeten we ons er wel mee gaan bezighouden, want we hebben vrij veel kans Oost-Drente in de wagt te slepen voor de Verontrijnigingskaart. U weet het waarsgijnlijk wel, een ruitennet, zijden van in prinsipe honderd meter, profielen van twin tig meter diep met alle soorten bedrijgende stoffen, en tegelijk een herziening en de vol tooiing van de Grootsgalige Basiskaart van Nederland. Dit in verband met de voorge nomen Evakuaatsie Randstad. Ze willen de mensen niet regtstreeks naar andere gif belten sturen, natuurlijk. Wij hebben een siesteem nodig, waarmee we binnen drie jaar presies kunnen weten waar elke kilo benzeen ligt, bij wijze van spreken. Voor de geolo- 393

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 27