Aardbol Het „gewone" volk bepaalt de taal in al zijn ontwikkelingen en ondanks de dynamiek van de taal praten wij nog altijd over de aardbol. Wetenschappelijk is dit uiteraard geen juiste formulering, maar het spraakgebruik blijft. Toekomstvoorspellers en helderzienden kijken in een bol. Een mooie glazen bol, waarin vermeende ontwikkelingen of gebeurtenissen paranormaal zichtbaar schijnen te wor den. De voorspellers trachten door te dringen tot de kern, het middelpunt, hetgeen voor de landmeetkunde ook zeer belangrijk is bij het dagelijkse werk. Denk maar eens aan o.a. het schietlood, de jalon en het optisch lood. Welnu, indien Anaximander of Democritus, of wie dan ook in het verleden, helderziende was geweest, zou het landmeetkundige stripverhaal tot aan het einde der wereld bekend zijn. Misschien stond er dan op het laatste plaatje van het verhaal alleen maar een grote paddestoel met de beschrijving „BOEM", of zo ongeveer als het stripverhaal in het jaar boek 1960 „Wie Wat Waar" (een uitgave van de Haagsche Courant) over de geschiede nis van het oorlogswapen. Het voorhistorische tijdperk wordt voorgesteld door een krij ger met knots. Vervolgens verschijnen zwaard, pijl en boog, geweer, kanon en atoom wapen, en de strip eindigt met het na-atomisch tijdperk, dat wordt voorgesteld door de zelfde krijger met knots, maar dan wel met grijze haren. Kijkend in de bol, in de diepste roerselen der ondoordringbaarheid, zie ik geen rampspoed. Ik zie dat mannetje met knots echter meer als symbool van een vrediger wereld. Of die er is in het jaar 2009, waag ik vooralsnog te betwijfelen. Het paranormale verschijnsel kent nu eenmaal geen tijd. Wat dat betreft zal het landmeetkundige stripverhaal daarom haar vervolgplaatjes krijgen op pragmatische gronden. Over 25 jaar zullen wij en onze opvolgers in geheel andere werkomstandigheden leven. Het kaartbeeld zal beslist anders zijn, digitaal bijvoorbeeld. De her en der rondzwervende geodeten zijn dan, vooral in de ogen van de non-geodeten, electric-boogie-types. Robotachtige wezens, wat echter niet alleen door de bewegingen komt. Overigens zal de feministische beweging in het robottentijdperk ongemeen grote vormen gaan aannemen. Ten strijde, moet de robot vrouwelijk of mannelijk zijn? Dit is bij uitstek een onderwerp voor urenlange debatten in de Tweede Kamer, met uiteindelijk een wet waarin is geregeld welk geslacht een robot moet uitstralen. Bijvoorbeeld de secretaris-robot is een vrouwelijk type en de robot in de autofabriek mannelijk. Of zal ook hierbij een compromismodel als standaard worden ingevoerd? Het leger der weten schappelijke medewerkers breidt zich dan nog verder uit om op dat compromismodel de vereffeningsmethoden I en II los te laten. De niet-lineaire conforme transformatie wordt weer eens van stal gehaald. Knooppunten, betrouwbaarheidsstroken en betrouw- baarheidsgebieden, paspunten en de minimum en maximum standaardafwijking zullen dan exact moeten worden aangegeven. Het zal een welkome uitbreiding zijn van de arbeidsplaatsen in het landmeetkundig wereldje. Wij landmeters zullen weinig te duch ten hebben van de robot. Ons ras is beslist niet te vervangen door metende electro- metalic-figures. Terug naar de bol en kijken naar het jaar 2009. In het drukke straatbeeld verschijnt de „geofysiogeet", een metend mens die is omringd door een grote variatie aan apparatuur. Het instrumentarium, hoe minuscuul ook, pro duceert zulke hoeveelheden straling met hoogwaardige warmte-energie, dat er steeds een aangename meettemperatuur is. De geofysiogeet, de „landmeter" als registrator van natuurkrachten en de gevolgen van de levensverrichtingen van de mensheid, moet veel meten. Niet alleen het zichtbare en onzichtbare vastgoed, maar ook o.a. de geluids belasting, de zure regen en andere levensbedreigende uitstoten. Even terzijde, wat zou de invloed van de zure regen zijn op onze vizierlijnen? Het lijkt een stomme vraag, maar je kunt nooit weten! Tacitus zal waarschijnlijk wel meer „stom me vragen" hebben gesteld vooraleer hij zijn beroemde reisbeschrijvingen voltooide. En Jules Verne? Hij durfde voorspellingen te doen in zijn „science fiction"-verhalen. De verhandeling over het veranderen van de draaiingsas van de aarde lijkt vooralsnog alleen maar een uiterst fantastisch verhaal, maar wie zegt dat klimaatverandering niets heeft te maken met een eventuele verandering van de draaiingsas van de aarde? In het jaar 2009 verwacht ik echter toch een antwoord op mijn zure regen-vraag, althans dat er een vakidioot in Delft is die daarin zijn levenswerk ziet. Het moet dan wel een type Coper nicus zijn die de banvloek riskeert. De geofysiogeet is een eenling, een zonderling, een ego-tripper zonder meethulp. De veldmeet- en registratieapparatuur is vele male kleiner, compacter, handiger, gebrui kersvriendelijker en nauwkeuriger dan de huidige. De opmeting geschiedt met een zelf- registrerende roterende tachymeter. Het apparaat wordt op een willekeurige plaats op gesteld en zendt onafgebroken een gespreide bundel licht uit. De geofysiogeet loopt met een reflector met ingebouwde afstandsbediening rond en laat alles wat wenselijk is, registreren. Wat wordt geregistreerd? Zodra weerkaatsing optreedt van de uitge zonden impuls, stopt de rotering en oriënteert de tachymeter. NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 34