NGT GEODESIA 84 Over de onderwerpen op de congressen behoef ik niet te schrijven, omdat deze vol doende bekend zijn door het tijdschrift. We slaagden er steeds in zeer invloedrijke en ter zake kundige sprekers aan te trekken. Onze wetenschappelijke adviseurs hebben ons hierin trouw bijgestaan. Ook de contacten met het „buitenleven" werden steeds beter; in 1965 nodigde als eerste de commissie NLF-examens ons uit voor een bespreking. Het resultaat was dat twee leden van het bestuur, De Bruin en Schrikkema werden opgenomen in de commis sie NLF-examens. In hetzelfde jaar was er een informele ontmoeting tussen de dage lijkse besturen van het NGL en de NLF om de mogelijkheden te bespreken tot een nau were samenwerking. Dit resulteerde in een volgende bespreking samen met de congres commissie, hetgeen weer een goed resultaat tot gevolg had. De eerste dag van het volgende congres, ook in 1965, zouden NLF en NGL gezamenlijk organiseren. De heer Van der Wulp werd namens de NLF aan de congrescommissie, Schrikkema, Veen en Tijsmans, toegevoegd. Dit contact met de NLF werd officieel voortgezet en op 13 april 1965 vond reeds de eerste bespreking plaats met de voltallige besturen over de te hou den studiedag. Sinds dat jaar zijn de verhoudingen, ook de persoonlijke, tussen de NLF en het NGL bij zonder plezierig geweest, en ik denk er nog altijd met prettige herinneringen aan terug. Ik ga er nu verder aan voorbij, dat de verhouding met de drukker steeds moeilijker werd en wij deze samenwerking moesten beëindigen. De besprekingen met de periodieken commissie heb ik nog mogen afronden met een voor ons gunstige beslissing. Op het congres van 1967 kon ik mijn functie overdragen aan collega De Bruin, die de tweede dag van het congres zou leiden. Hiermede was de goegemeente op de hoogte, dat het NGL met ingang van 1 januari 1968 een nieuwe voorzitter zou hebben. Afsluiting Het is voor het tijdvak 1959 tot en met 1967 nog maar een summier verhaal geworden. De sprekers zouden slechts ongeveer tien minuten tijd hebben om hun verhaal af te steken. Door de persoonlijke herbeleving bij het doorlezen van wat eens voor onszelf zo uitermate belangrijk was, zou je wel tien Geodesia's kunnen vullen. Het is zelfs niet mogelijk om de vele namen te noemen, die in die tijd een belangrijke rol hebben gespeeld, zoals bijv. van bestuursleden, redactieleden en administrateurs. Zij hebben allen, vooral ook voor mij als voorzitter, ontzettend veel betekend; hun vriendschap en medewerking, ook bij de leden van andere verenigingen buiten het NGL, deed veel deugd. Na januari 1968 heb ik nog meegewerkt aan de pogingen tot nauwere samenwerking met NLF en KNL, maar hun fusie tot de vereniging van Geodetisch Ingenieur was hen dierbaarder. Op de laatste bespreking stapte ik met prof. v.d. Weele, hun aftredende voorzitter, uit de vergaderzaal, die troostend tot mij zei: „Nu niet gelukt, maar we zijn pas aan het begin. Over tien jaar is het allemaal weer anders". En, zie de profeet! Mijn laatste opdracht was een goede opvolger aan het bestuur voor te stellen. Edo Schrikkema en ik, tegelijk aangetreden, stapten samen op en twee MD'ers moesten door ons worden aangewezen. Edo verzocht Benda, wat volgens mij een voortreffelijke keuze was; de advertentiepagina's nadien spreken voor zichzelf. Ik verzocht De Bruin als voorzitter en Hoos als bestuurslid namens de VMD. Beiden zullen hierna hun verhaal vertellen in de functie van voorzitter over de volgende perioden. Volgens mij heb ik de beste daad in mijn bestuursperiode verricht met deze voorstellen. Zij konden op een goed fundament verder bouwen. Het NGL met Geodesia was realiteit. Churchill sprak, vrij weergegeven, toen de Duitsers uit Afrika waren verdreven en men hem gelukwenste met deze overwinning, de gedenkwaardige woorden: „Dit was nog niet de overwinning, dit is nog niet het begin van de overwinning, dit is misschien het einde van het begin". Deze woorden had ik hen relativerend ook kunnen meegeven. ing. J. Rietveldt (voorzitter NGL 1959 - 1967)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 7