(lu)2 (l14)2 - 2 lu lM cos y3)4 (l2,3)2 sin V2A - sin (y32, y2]3 - sin (y42, y422) sin y2]3 sin yj4 (cos y2]3 cos y2'4 - Cos y3]4 sin 732i sin y42. (cos y32, cos y42, cos y324) y-2,2 ?32i y i32 71 (radialen) (3) sm y^2 sin y32, sin y,43 sin y43, sin y{4 sin y24, (9) ZL cos a, 2 cos a, 2 sin a12 cos 2 sin py2 (l1>2)2 (x7)2 (y\)2 (z\)2 Gelet op (10c) is (10c) In elk van de vier hoekpunten zijn drie richtingen be paald. Voor elke richting kunnen drie vergelijkingen (1) worden opgeschreven. In het stelsel van 4 x 3 x 3 36 vergelijkingen komen 36 onbekenden voor, nl. in elk hoekpunt drie coördinaten XYZ, drie lengten I en drie rotaties a21, a31, a32. Laten we echter het XYZ-assenstelsel samenvallen met bijvoorbeeld het x'yV-assenstelsel en stellen we 1,2 1, hetgeen is geoorloofd, dan komen er nog slechts 36 - 7 29 onbekenden voor in het stelsel vergelij- - a2j a3j, 33.2 0. kingen; X, Y, Z, Elimineren we de 29 onbekenden, dan blijven er zeven onafhankelijke voorwaardevergelijkingen over. We merken nu op, dat fig. 1 bevat: a. drie enkelvoudige driehoeken, b. drie paren aaneengesloten driehoeken en c. één krans van aaneengesloten driehoeken. Als tussen de hoeken van a., b. en c. een meetkundig verband bestaat, dan kunnen dus in het beschouwde ge val ook zeven onafhankelijke voorwaardevergelijkingen worden opgesteld. We beschouwen daarom achtereenvolgens één drie hoek, twee aaneengesloten driehoeken en een krans van aaneengesloten driehoeken. (I2,3)2 (l2,4)2 - 2 l23 l24 cos y324 (l34)2 (4b) Uit (4a) en (4b) leiden we af: (l2 4)2 - 2 l2 3 l2 4 cos y324 (5) Vervolgens passen we de sinusregel toe. Uit de drie hoeken met de hoekpunten 1, 2, 3 en 1, 2, 4 volgt dan '2,3 sin y2 3 sin y32, u en *2 4 2 14 sin y42 en vervolgens sin y32, sin y42, '1,2 I, en (6a) (6b) We elimineren nu eerst de afstanden l2 3 en l24 uit (5) en (6a) en vervolgens de afstanden 1,3 en 1,4. Het resultaat levert, na enige bewerkingen de snijdingsvoorwaarde- vergelijking. (7) 3. Driehoeksvoorwaarde De hoek in het hoekpunt 1, ingesloten door de richtingen naar de punten 2 en 3, duiden we aan met y2]3 of y3]2. Zoals bekend, moet de som van de hoeken y in elke drie hoek van een net, ongeacht de stand van de driehoeken bijvoorbeeld ten opzichte van het XY-vlak, gelijk zijn aan n radialen (dit wordt de driehoeksvoorwaarde ge noemd). In de driehoek met de hoekpunten 1, 2 en 3 in fig. 1 moe ten de hoeken dus voldoen aan de betrekking (of drie hoeksvoorwaarde vergelijking) 4. Snijdingsvoorwaarde We beschouwen vervolgens in fig. 1 de aaneengesloten driehoeken met de hoekpunten 1, 2, 3 en 1, 2, 4. Met behulp van de hoeken a en in het punt 1 construe ren we de schoof of bundel richtingen naar de punten 2, 3 en 4 en vervolgens, met behulp van de hoeken a en P in het punt 2, de bundel richtingen naar de punten 1, 3 en 4. Daarna laten we, door een verschuiving en een draaiing, de richting r21 samenvallen met de richting r12 en ver volgens, door een draaiing om de richting r21, de rich ting r2 3 de richting r, 3 snijden; beide manipulaties zijn zonder meer mogelijk. De richting r2 4 moet nu de richting r, 4 snijden. Dit zal echter in het algemeen niet het geval zijn, o.a. ten ge volge van de invloed van de atmosferische refractie, meetfouten, e.d. De voorwaarde, dat de richtingen in de eindpunten van de gemeenschappelijke zijde van twee driehoeken elkaar moeten snijden, noemen we de snijdingsvoorwaarde. Ter afleiding van de daarop betrekking hebbende voor- waardevergelijking passen we de cosinusregel toe op de driehoek met de hoekpunten 1, 3 en 4. O13)2 'i,4)2 2 l13 l14 cos y34 (l34)2 (4a) en vervolgens op de driehoek met de hoekpunten 2, 3 en 4 5. Sinusvoorwaarde Zoals bekend, moet voor de driehoeken om ieder cen traal punt, ongeacht de onderlinge ligging van de drie hoeken, het produkt van de sinussen van de links- gelegen omtrekshoeken, vanuit het centrale punt ge zien, gelijk zijn aan het produkt van de sinussen van de rechtsgelegen omtrekshoeken (dit wordt de sinusvoor waarde genoemd). Passen we achtereenvolgens de sinusregel toe in de driehoeken met de hoekpunten 1,2,3; 1,3,4 en 1,2,4, dan is I, (8) We stellen nu de eis, dat het produkt van de linkerleden van de vergelijkingen (8) gelijk is aan het produkt van de rechterleden. Het resultaat levert de sinusvoorwaarde- vergelijking voor het centrale punt in fig. 1. sin y32 sin y43, sin y,42 sin y,J2 sin y,43 sin y,2 6. Het meetkundig verband tussen de hoeken a, en y De vergelijkingen (3), (7) en (9) zijn uitsluitend functies van de hoeken y van de driehoeken van een net. Deze hoeken beschouwen we als onbekende grootheden. Zij kunnen echter worden weergegeven als functies van de bekende hoeken a en We passen daartoe de cosinus- regel toe op de driehoek met de hoekpunten 1, 2 en 3 in fig. 1- (I12)2 (lu)2 - 2 l12 1,3 cos y2]3 (l2 3)2 (10a) Uit fig. 2 leiden we af X2 V2 '1,2 en uit (10b) (10b) 422 NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 4