POPULATION DENSITY OF FINLAND POPULATION DENSITY OF FINLAND 12-25 12-25 b) 26-54 55-115 26-54 55-115 Tot nu toe werd het gebruik van kwantitatieve drie dimensionale symbolen in de kartografische literatuur [o.a. Robinson e.a., 1974 en Schmid, 1983] afgeraden. Het blijkt namelijk uit diverse onderzoeken, dat de drie dimensionale symbolen (bijvoorbeeld kubussen en bol len) niet voldoen, omdat de kaartlezer de hoeveelheden die de symbolen worden geacht te representeren, niet ontleent aan het gesuggereerde volume, maar aan het oppervlak dat deze symbolen in het kaartbeeld innemen. Het gevolg hiervan is een sterke onderschatting van de waarden die de symbolen representeren. De reden dat men toch overgaat tot het gebruik van dergelijke sym bolen is, dat ze ruimtebesparend werken (volumes in plaats van oppervlakken); een groot bereik van waarden kan worden weergegeven, hetgeen met tweedimensio nale symbolen niet mogelijk is. Het stereokaarteerpakket biedt de kaartgebruiker de mogelijkheid om (met behulp van een stereoscoop) de symbolen daadwerkelijk driedimensionaal waar te ne men. Als de kaartgebruiker de waarden van de symbolen nu ook ontleent aan hun volumes, dan zou het grootste deel van de kritiek op driedimensionale symbolen zijn ontzenuwd. Om dit te kunnen beoordelen, is een aantal voorlopige tests uitgevoerd om een indicatie te krijgen van de waar de van de stereokaarten met puntsymbolen. Hiertoe is aan een groep studenten een monokaart (de linkerhelft van fig. 4b) verstrekt met in de legenda een referentie kubus. De opdracht aan de studenten was de referentie kubus te vergelijken met de kubussen in het kaartbeeld en hun waarden te bepalen. Een tweede groep studen ten kreeg een stereokaart (fig. 4b) en moest met behulp van een stereoscoop dezelfde opdracht uitvoeren. De resultaten van dit onderzoekje geven aan, dat de tweede groep de waarde van de kubussen beter beoor deelde dan de eerste groep. Gezien het geringe aantal proefpersonen (20) moet de uitslag met enige reserve worden benaderd, maar het geeft wel een indicatie dat een vervolgonderzoek nuttig is. Stereokaarten met vlaksymbolen Als tweede kaarttype kan het stereokaarteerprogramma een choropleetkaart opleveren (zie fig. 5). Choropleet- kaarten geven de gemiddelde intensiteit of relatieve waarden van een verschijnsel binnen begrensde gebie den (geografische eenheden) weer. Module II geeft een Fig. 5. Stereokaarten met vlaksymbolen. 426 NGT GEODESIA 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1984 | | pagina 8