T sist behoeft immers niet alle leerstof op één en het zelfde moment te beheersen; - wanneer de cursist blokken of onderdelen daarvan reeds in een eerder gevolgde cursus heeft doorge werkt, ontvangt hij vrijstelling van het desbetreffende blok of van het desbetreffende onderdeel; men hoeft dus niet opnieuw examen te doen, bovendien kan de keuze van specialisatie worden uitgesteld naar een la ter tijdstip, terwijl de beslissing om een tweede of derde specialisatie (of bijv. een applicatieopleiding) te volgen, gemakkelijker wordt; - doordat de deelexamenbewijzen, die de cursist na succesvolle afsluiting van de blokken ontvangt, on beperkt geldig blijven, wordt het gemakkelijker de studie te hervatten na een mogelijk gedwongen on derbreking van de studie; - bepaalde blokken maken ook deel uit van verschillen de opleidingen; - de aangegeven cursusduur is gebaseerd op 10 a 12 uur studie per week. Iedere cursist kan echter ook binnen het blokkensysteem een eigen studietempo aanhouden. 2.6. PB NA is erkend door de Minister van Onderwijs en We tenschappen De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft op grond van de „Wet Erkenning Instellingen Schriftelijk Onderwijs" (WEISO) aan PBNA een erkenning verleend. Deze erkenning wordt uitsluitend verleend aan instellin gen, die aan de normen van die wet voldoen. Deze wet trad 1 augustus 1973 in werking en sindsdien is er sprake van een geregeld overheidstoezicht op het schriftelijk onderwijs. Het belang van deze erkenning wordt onder streept door het grote aantal cursisten, dat bij het schrif telijk onderwijs is betrokken. Bij een eerste telling, uitge voerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, in 1974 bleek dat jaarlijks 176 000 personen bij de erkende instellingen studeerden; dat aantal is inmiddels gestegen tot ruim boven de 200 000. De wettelijke erkenning geeft zekerheid voor cursisten. Op tal van punten wordt name lijk wettelijk toezicht uitgeoefend, zoals: - bevoegdheid van auteurs en docenten; - kwaliteit van de cursussen; - voorlichting en werving; - studiebegeleiding; - examens. Op de naleving van de in de wet opgenomen normen wordt namens de Minister controle uitgeoefend door de Inspectie van het Onderwijs voor Volwassenen. In dit kader mag het werk van de Vereniging van Instel lingen voor Schriftelijk Onderwijs (VISO) niet onvermeld blijven. Deze vereniging, opgericht in 1965, bundelt de belangen van de erkende instellingen van schriftelijk onderwijs. Zij heeft een belangrijk aandeel gehad in de totstandkoming van de WEISO en is gesprekspartner in tal van onderwijsoverlegsituaties met betrekking tot de volwasseneneducatie. Daarbij stelt zij zich o.a. ten doel het bevorderen van goed schriftelijk onderwijs, bijvoor beeld door het bevorderen van onderzoek naar sociolo gische en didactische aspecten van het schriftelijk onderwijs. 2.7. De werkwijze ten aanzien van de cursusontwikke ling PBNA werkt veelal in nauwe samenwerking met externe deskundigen vanuit het bedrijfsleven en de overheid aan de ontwikkeling van cursussen. Voor wat de landmeet kundige opleidingen betreft werkt ze nauw samen met NGT GEODESIA 85 de Opleidingscommissie Landmeetkunde. Deze com missie heeft de volgende taken: - het zorgdragen voor het up to date blijven van bestaande cursussen (enerzijds zijn de leervakken binnen cursussen na verloop van tijd verouderd en anderzijds verandert de opleidingsbehoefte binnen cursussen door nieuwe ontwikkelingen op bepaalde gebieden van het studieterrein); - het signaleren van nieuwe opleidingsbehoeften en het vertalen van die behoeften in cursusconcepten; - het in samenwerking met auteurs komen tot nauw keurige raamleerplannen voor nieuw te ontwikkelen leervakken; - het onderzoeken van de omvang van de opleidings behoeften in samenhang met haalbaarheidsvraag stukken. 3. Opleidingen in de Landmeetkunde en Karto- grafie 3.1. Beroepspraktijk De gehele beroepspraktijk van landmeetkundigen en van diegenen die met landmeetkundige werkzaamheden te maken krijgen, is globaal in vier categorieën in te delen: - personeel, belast met de dagelijkse uitvoering van de civieltechnische en bouwkundige werken, waarbij ook landmeetkundige werkzaamheden kunnen voor komen (aannemer, hoofduitvoerder en uitvoerder, enz.); - personeel, werkzaam op tekenkamers van Rijk (Rijks waterstaat, Cultuurtechnische Dienst, enz.), provin ciale waterstaten, gemeentelijke instellingen, inge nieursbureaus, enz.; werkzaamheden waarbij ook landmeetkundige aspecten een rol spelen (technisch ambtenaar, opzichter-tekenaar, enz.); - personeel, belast met het dagelijks toezicht op wer ken in uitvoering, waarbij landmeten en waterpassen een onderdeel is (o.a. technisch ambtenaar, hoofd opzichter en opzichter); - personeel, uitsluitend belast met landmeetkundig werk op de tekenkamer en/of in de buitenpraktijk, bij Rijk (Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat), landmeetkundige diensten van gemeenten, provin ciale waterstaten, particuliere bureaus enz. (o.a. landmeetkundige ambtenaren en meetassistenten). De PBNA-opleidingen zijn met name bedoeld voor deze laatste categorie. 3.2. Landmeetkundige opleidingen PBNA Tot >982 kende PBNA de volgende opleidingen: L, f Hoger Landmeet kundige deel I en 21 maanden Landmeetkundige deel I en II 23 maanden Adspirant Land meetkundige deel I en II 25 maanden Middelbaar Land- meettechnicus deel I en II 34 maanden Meetassistent 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 17