heren Eisenga, Fortuin en Harkink, die al in 1934 met een
uitgewerkt voorstel voor de examens kwam. De com
missie had een enquête gehouden onder allerlei instellin
gen, waaronder 86 Nederlandse gemeenten. Haar rap
port [6] werd met waardering ontvangen, maar een
beslissing over het invoeren van het examen werd uit
gesteld tot een eventuele reorganisatie van de VK en L
en het probleem van de civiel-landmeter zouden zijn ge
regeld. In 1942, midden in de oorlogstijd, wordt op het
congres van de inmiddels opgerichte Nederlandse Land
meetkundige Federatie (NLF) weer een rapport over exa
mens uitgebracht door een commissie bestaande uit
H. A. Brouwer, J. G. Fortuin, F. Harkink en W. F. Stoor
vogel. Dit rapport [7] is rechtstreeks de grondslag voor
de NLF-examens geworden, want het examen voor
landmeettechnicus werd in 1943 voor het eerst afgeno
men. Een van de commentaren op de voorstellen was,
dat ze praktisch hetzelfde luidden als die van 1934. We
kunnen dus, met de voorgeschiedenis mee, zeggen dat
de NLF-examens op een 50-jarige geschiedenis kunnen
terugblikken. Het is interessant, dat in het rapport duide
lijk aandacht wordt besteed aan de betiteling van de
geslaagden. Er werd gekozen voor de nog steeds in ge
bruik zijnde, en naar mijn mening goede, aanduiding
landmeettechnicus. De man mocht beslist geen naam
krijgen die op „landmeter" leek; de eveneens over
wogen naam „landmeetkundige" werd verworpen, om
dat het grote publiek hieraan weieens evenveel of zelfs
meer betekenis zou kunnen hechten dan aan „land
meter"!
Van de verdere geschiedenis wil ik vermelden, dat in
respectievelijk 1949 en 1950 de examens voor landmeet
kundig rekenaar en landmeetkundig tekenaar werden in
gesteld. In 1971 volgde de instelling van het examen
voor landmeetassistent. Bij de opheffing van de NLF in
hetzelfde jaar werd door het NGL en de NVG de Stich
ting NLF-examens opgericht om de examens op dezelf
de voet en onder dezelfde naam te kunnen voortzetten.
Vermeldenswaard is ook, dat de NLF in 1953 een com
missie heeft ingesteld, die de maatschappelijke bruik
baarheid en opleiding van landmeettechnici moest on
derzoeken, en dus in zekere zin als voorgangster van
onze commissie kan worden gezien. In haar rapport [8]
stelt de commissie voor het NLF-examen voor landmeet
technicus af te schaffen in verband met de instelling van
de Utrechtse HTS-opleiding in 1954. Ondanks kritiek van
A. J. van der Weele [9] nam het hoofdbestuur van de
NLF in 1957 de volgende besluiten [10]:
I. Het examen voor landmeetkundig tekenaar zowel als
het examen voor landmeetkundig rekenaar, zal wor
den gehandhaafd.
2. Het examen voor landmeettechnicus zal worden be
ëindigd, zodra op de arbeidsmarkt blijkt, dat de Mid
delbaar Technische School (lees: HTS-Utrecht) aan
de vraag naar middelbare landmeetkundigen kan vol
doen. Het stopzetten van de examens zal door het
hoofdbestuur vroegtijdig, dit is tenminste drie jaar te
voren, worden aangekondigd.
3. De NLF zal geen lagere examens gaan afnemen.
Hoe is het nu met deze besluiten gegaan? Zoals ik al heb
vermeld, werd in 1971 het examen landmeetassistent in
gesteld. Vooruitlopend kan ik alvast zeggen, dat onze
commissie voorstelt het examen voor landmeetkundig
rekenaar af te schaffen, afschaffing van het examen
voor landmeetkundig tekenaar te overwegen, en dat
voor landmeettechnicus te handhaven. De dichter Bre-
derode zei het al: 't kan verkeren!
Dan kom ik nu toe aan de bespreking van de inhoud van
ons rapport. Wij hebben geen scherp omschreven op
dracht gekregen. De vragen die in de discussienota-
Dekker werden gesteld, hebben wij alleen als indicatie
beschouwd, en wij hebben besloten onze taak breed op
te vatten en zo mogelijk alle aspecten van de NLF-
examens te beschouwen. Het rapport bestaat uit tien
hoofdstukken:
1. Inleiding.
2. Opzet en organisatie van de NLF-examens.
3. Inventarisatie NLF-examens over een termijn van
tien examenjaren.
4. Inventarisatie uit een enquête.
5. Vergelijking van de NLF-examens met de verschil
lende opleidingen.
6. Functies van gediplomeerden en de waardering
daarvan.
7. De opleidingen voor de NLF-examens.
8. De inspanningen van de examencommissies.
9. Beschouwing van de huidige situatie.
10. Conclusies en aanbevelingen.
Het is in het gegeven tijdsbestek onmogelijk op de in
houd van alle hoofdstukken in te gaan. Afgezien van de
inleiding die alleen over onze commissie gaat, bevatten
de eerste acht hoofdstukken informatie die de commis
sie heeft verzameld en geredigeerd. Veel van deze infor
matie was in kleine kring, en zeker bij de examencom
missies, bekend. Het leek ons echter goed, in het rap
port een vrij compleet overzicht te geven. Ik moet nu dus
de hoofdzaken van de NLF-examens bij mijn toehoor
ders of lezers bekend onderstellen, want er is alleen gele
genheid in te gaan op de analyse gegeven in hoofdstuk
9 en de daaruit volgende conclusies en aanbevelingen.
Grondslag van de NLF-examens
Een overweging van de huidige situatie met betrekking
tot de NLF-examens moet beginnen met de constate
ring, dat het bestaan van de examens staat of valt met
het werk van de examencommissies, waarvan de leden
belangeloos een zeer grote hoeveelheid werk verzetten
met grote deskundigheid en verantwoordelijkheidsge
voel. De steun van diensten en bedrijven, o.a. bij de rea
lisatie van het praktisch examen voor landmeettechnicus
en bij het mogelijk maken van de inspanning van de
commissieleden, is eveneens van grote betekenis. De in
spanning verbonden aan de examens voor landmeet
technicus, tekenaar en rekenaar te zamen is te schatten
op 1 600 manuren per examenjaar, waarin een variabele
belasting van 22 manuren per kandidaat is begrepen. Bij
het examen voor landmeetassistent zijn de correspon
derende cijfers 250 en 10 manuren. Als pijlers van de
reputatie van de NLF-examens kunnen verder worden
genoemd:
- de onafhankelijkheid van de examencommissies;
- de ideële, niet-commerciële opzet;
- de band met en het gericht zijn op de praktijk;
- de directe inzetbaarheid van gediplomeerden.
Maatschappelijke betekenis
Het maatschappelijk belang van beroepsdiploma's, zoals
die van de NLF-examens, is tweeledig. Enerzijds kunnen
diensten en bedrijven erop afgaan bij de selectie van per
soneel, doordat een duidelijke norm wordt gesteld.
Anderzijds biedt zo'n diploma aan personen die zonder
beroepsopleiding werk hebben gevonden in de desbe
treffende sector, uitzicht en stimulans om door het beha
len van het diploma hun positie te verbeteren. Dit twee-
20
NGT GEODESIA 85