Forumdiscussie Samenvatting van de forumdiscussie naar aanleiding van de lezingen gehouden op de onderwijsstudiedag op 21 september 1984 te Utrecht. De discussie werd geleid door ing. W. Eimers. Schreurs vraagt of de MTS-en, zoals HTS en TH, aan dacht besteden aan informatica onderwijs. Welke onder delen worden dan belicht? Schepers antwoordt dat in de eerste klas gedurende het wiskunde practicum (één uur per week) het gebruik van personal/home computers en de programmeertaal BASIC aan de orde komt. In hogere klassen is het infor matica onderwijs enerzijds afhankelijk van de (beperkte) financiële mogelijkheden van de betreffende MTS, an derzijds afhankelijk van de mogelijkheden van de docen ten. Goede nascholingscursussen op informaticagebied zijn schaars. Dat neemt niet weg dat in de tweede en examenklas vakgericht informatica onderwijs op alle MTS-en in ontwikkeling is. Schreurs vraagt hoe het niveau van het informatica- onderwijs aan de afdeling Landmeetkunde van de HTS Utrecht zich verhoudt tot het „Automatisering en Mechanisering van Bestuurlijke Informatieverwerking" (AMBI) diploma. Ormel antwoordt dat de HTS landmeetkunde opleiding een eindopleiding is. Daarbij verkrijgt de student die (technische) automatiseringskennis die hij of zij als land meter later nodig heeft. We kunnen onze opleiding niet afstemmen op allerlei vervolgopleidingen zoals de AMBI-cursus bij het Nederlands Opleidingsinstituut voor Informatica (NOVI). Vrijstellingen zijn veelal niet moge lijk vanwege het HTS-diploma alleen. Daarnaast zijn er natuurlijk wel speciale hogere informaticaopleidingen aan verschillende HTS-en. Schreurs vraagt of de bezinning op het NLF-examen landmeettechnicus in 1990 niet te vroeg in de tijd plaats vindt, gezien de blijvende behoefte aan een diploma op een niveau tussen MTS en HTS en gezien de slechte geografische verspreiding van de MTS landmeetkunde- opleidingen in Nederland. Alberda stelt dat in de vergelijking NLF-er/MTS-er/ HTS-er de eerste gelijkwaardig is aan een beginnend HTS-er of, in sommige gevallen, aan een excellerend MTS-er met enige jaren ervaring. Uit praktisch oogpunt is het niet zinvol om NLF-commissies te laten voort bestaan voor twee of drie kandidaten per jaar. Schepers voegt eraan toe dat MTS-ers inderdaad een bredere op leiding achter de rug hebben. De NLF-er kan bogen op een aantal jaren praktijkervaring. Alberda benadrukt nog eens dat er geen NLF-opleiding bestaat, wel NLF- diploma's. Van Hamersveld vraagt of inderdaad in 1984 voor het laatst het NLF-examen landmeetassistent jaarlijks wordt gegeven. Benda, voorzitter van NLF-examens, antwoordt dat in 1985 ook nog examen kan worden gedaan. Over toe komstige examenschema's zullen in NGT Geodesia vooraankondigingen worden gedaan. Wessel vraagt zich af of conclusie 14.a betreffende de herexamens te gemakkelijk rekening houdt met de exa menkandidaten, vergeleken met de examencommissies die op korte termijn herexamens moeten maken. Alberda antwoordt dat de aanbeveling is om de instelling van herexamens te overwegen in het belang van de kan didaten. Voor mensen in de praktijk werkzaam is twee jaren wachten wel erg lang. Overigens behoeven her examens niet noodzakelijkerwijs een verlichting in te houden. Karssenberg vraagt of de NLF-examens geen rol kunnen spelen bij de toetsing van in de praktijk opgedane en in de landmeetkunde toegepaste automatiseringskennis. Alberda zegt dat het onderdeel van de informatica moei lijk in toetsen is onder te brengen. De commissie is van mening dat via gestructureerde opleidingen, cursussen (vgl. de Waterstaat) deze kennis moet worden getoetst. Stehouwer vraagt hoe de PBNA-diploma's zich verhou den tot de MTS-, NLF- dan wel HTS-diploma's. De Haan antwoordt dat PBNA zijn examens niet afstemt op de genoemde opleidingen en examens, maar op het eigen leerprogramma en cursusconcepten, vertaald in leerstof. De leerstof van de cursus hogere landmeetkun de probeerden we op HBO-niveau te handhaven. Dien tengevolge examineerden we op dat niveau. Na contac ten met het bedrijfsleven, begeleidingscommissies enz. is besloten de inschrijving voor de opleiding hogere land meetkunde stop te zetten. Huidige cursisten krijgen ruimschoots de tijd de HOLA-cursussen af te maken. Misschien zullen later in een aantal landmeetkundige sectoren MBO+ cursussen nodig zijn, maar een volle dige opleiding op HBO-niveau zal het niet meer worden. Eimers vraagt zich af of PBNA zich niet zou moeten rich ten op de meer algemeen geaccepteerde diploma's, zo als het NLF-diploma. De Haan antwoordt dat in de eerste plaats het PBNA cursusbestand moet worden teruggebracht, aangezien het ondoenlijk is om 20 000 lessen in een cyclus van vijf jaar te vernieuwen. Nieuwe cursussen dienen losgekop peld te blijven van de middelbare opleidingen. Het inzet ten van PBNA ten behoeve van speciale praktische vor mingsaspecten, zoals het maken van specifieke onder wijsprogramma's (bijvoorbeeld voor detailmeten, water passen, enz.) zal zinvol zijn. De Bruin memoreert dat in het MTS-onderwijs de vurige wens leeft om het landmeetkundig onderwijs reeds in het eerste leerjaar te beginnen. Hij vraagt het NGL om deze zaak bij het Ministerie van Onderwijs en Weten schappen te gaan bepleiten. Het jubilerende NGL bestuur heeft een foto gekregen die Minister Deetman toont met één oog open. Misschien kan het bestuur in deze zaak het andere oog van de Minister ook openen. Eimers zegt toe deze suggestie bij de nabeschouwingen van deze studiedag mee te nemen. De Bruijn merkt op dat juist sluiting van dat andere oog misschien meer succes voor de MTS-en oplevert. Hij merkt verder op dat hij een element in het betoog van De Haan heeft gemist: geen woord is gerept over de achter gronden van de plotselinge stop van het HOLA-pakket in 1984, wetende dat onlangs nog een nieuwe blokindeling van de basis-, middelbare en hogere opleiding landmeet kunde in bijzijn van een onderwijs- of begeleidingscom missie is gemaakt. Blijkbaar is daar geen onderzoek naar de maatschappelijke relevantie van die vernieuwingen aan voorafgegaan. Verder vraagt hij waarom de Com missie Onderzoek NLF-examens zoveel aandacht be- NGT GEODESIA 85 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 27