kj n Tijd: 100 min. CIVIELE TECHNIEK (tekenen) gemeente An» Wiaj| L' 1000 L ichiopstan 385240 NGT GEODESIA 85 a. Neem de situatie van de in te delen parkeerplaats over op schaal 1 250. b. Maak een mogelijke indeling voor 120 personenwagens. c. Kunnen hierbij nog staanplaatsen voor drie bussen? N.B. Probeer zoveel mogelijk „groen" in je plan op te nemen. LANDMEETKUNDIG TEKENEN Tijd: 400 min. 1. Maak van bijgaand gedeelte van een rivierkaart een calque op het verstrekte tekenmateriaal. Het kaartje als volgt beschrijven: 2. Rivierkaart Lek: sjablonen 7 mm, kapitaal verticaal. Schaal 1 5 000: sjablonen 3,5 mm, kapitaal verticaal. 3. De gemeentenamen Lopik en Lexmond: sjablonen 3,5 mm, kapitaal onderkant verticaal. 4. In de rivier de naam Lek: 3,5 mm draadschrift, kapitaal cursief. 5. De naam Noorder Lekdijk: 2 mm draadschrift, kapitaal verticaal. 6. De namen Kersbergsche en Achthovensche: 2,5 mm draadschrift, kapitaal onderkant verticaal. 7. Dé hoogtecijfers: 2 mm draadschrift, cursief. 8. De nummers van de raaipalen: met sjablonen 2,5 mm verticaal. Opmerking: Het gebruik van het normblad NEN 3256 is toegestaan. CIVIELE TECHNIEKEN Tijd: 100 min. Landinrichting 1In de loop der tijden zijn bij landinrichtingen de kavelafmetingen gewijzigd. Welke punten speelden hierbij een rol? Geef zo mogelijk enige maten. 2. Welke verkavelingstypen ken je en waardoor zijn ze ontstaan? 2. Bestemmingsplan 1. Geef een omschrijving van en/of een toelichting op: a. Rijkswegenplan. b. Ontwerp structuurplan. c. Woningdichtheid. d. Bestemmingsplan. 2. Welke „technische" zaken spelen een rol bij het bestemmen en indelen van gebieden? 3. Wat versta je onder exploitatie-opzet van een uitbreidingsplan? 4. Hoe is in het algemeen de procesgang van het tot stand komen van een uitbreidingsplan? 3. Beton 1. Waar komt in gewapend beton de meeste wapening voor en waarom is dat zo? 2. „Een betonconstructie wordt op scheurwijdte belast". a. Wat wil dat zeggen? b. Wat zijn de afmetingen van deze „scheuren"? 3. „Wapening in beton moet een dekking hebben". Waarom en hoe groot en waar hangt de maat vanaf? 4. a. Wat versta je onder het voorspannen en wat onder het na- spannen van beton? b. Wat wil men hierbij bereiken? 4. Bruggen 1. Wat versta je bij een brug onder: a. Overspanning(en)? b. Profiel van vrije ruimte? c. Aanbrug? 2. Schets een mogelijke oplegging van een stalen brug en geef aan welke krachten moeten worden opgenomen. 3. Over welke gegevens moet je bij het uitzetten van een palenplan beschikken en hoe ga je bij het uitzetten van deze palen te werk? LANDMEETKUNDIGE BEREKENINGEN Tijd: 150 min. Gegeven: A - 1000,10 - 1010,09 P - 901,23 407,88 verre richting) D - 714,85 - 676,36 Q - 511,00 - 1893,95 verre richting) G - 270,62 - 69,48 R - 3913,83 - 2298,17 verre richting) In de polygoon ABCDEFG is in het bekende punt D een tussen- oriëntering gemeten. Gemeten richtingen: Gemeten lengten: In A naar P 0 A - B 140,88 m B 45,2021 gon. B - C 216,74 m In B naar A 0 C - D 88,70 m C 210,7172 gon. D - E 352,76 m In C naar B 0 E - F 372,33 m D 170,4059 gon. F - G 104,66 m In D naar C 0 E 213,1411 gon. Q 367,6812 gon. In E naar D 40,1817 gon. F 265,8476 gon. In F naar E 0 G 123,1515 gon. In G naar F 70,4440 gon. R 151,7763 gon.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 22