Op weg naar een grotere afstemming van de informatievoorziening over vastgoed? door mr. ir. T. J. G. Thiadens, directeur Bestuurlijke Zaken bij de hoofddirectie van het Kadaster te Apeldoorn. SAMENVATTING In september 1983 werd de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer coördinerend bewindsman voor de vastgoedinformatie. In juni 1984 installeerde hij de voorlopige Raad voor Vastgoedinformatie (kortweg RAVI) om hem bij het vervullen van deze taak van advies te dienen. Deze raad is nu een half jaar bezig met haar werk en er begint tekening te komen in de lijnen, waarlangs zij aan haar advisering vorm denkt te geven. Het lijkt dan ook goed om nu globaal aan te geven tegen welke achtergrond dit advieslichaam opereert, welke taken zij bij haar installatie van de bewindsman heeft meegekregen en hoe zij deze taken wil uitvoeren. 1. Ontwikkelingen in de openbare informatievoor ziening Twee systematische ontwikkelingen zijn te onderken nen, als men op het ogenblik kijkt naar het terrein van de openbare informatievoorziening. De ene ontwikkeling is een ontwikkeling in het denken van de bestuurders van de overheidsorganisaties met betrekking tot hun eigen informatievoorziening en de relatie hiervan met de infor matievoorziening van derden. De andere ontwikkeling is een door de technologie gedreven ontwikkeling. Op diverse terreinen van de automatisering is voor vele organisaties het stadium bereikt, dat de invoering van moderne gegevensverwerkende middelen niet zozeer af hangt van de vraag of deze invoering technisch mogelijk is, dan wel van de vraag op welke wijze invoering van een technologie in de betreffende organisatie wenselijk en haalbaar is. a. Ontwikkelingen in het bestuurlijke denken Laten we met de ontwikkeling in het bestuurlijke denken beginnen. Tot voor zes, zeven jaar geleden was de infor matievoorziening van de eigen organisatie niet onder kend als een terrein, waaraan de bestuurders van een organisatie aandacht zouden moeten geven. Men be sliste op basis van aanwezige gegevens en hoe deze werden verzameld, was verder geen punt van aandacht. Thans worden de bestuurders van een overheidsorgani satie echter herhaaldelijk geconfronteerd met voorstel len om aanzienlijke investeringen te doen in automatisch gegevensverwerkende middelen en ontdekken zij, dat investeringen op dit terrein in principe een meerjarige verplichting van hen vereisen. Invoering van nieuwe methoden om gegevens te ver werken, blijkt voor de organisatie een veranderings proces in te houden; een veranderingsproces, dat moet worden ingepast in andere veranderingsprocessen, waar een overheidsorganisatie heden ten dage voor staat. Daarnaast wordt de leiding van een organisatie gecon fronteerd met de eerste resultaten van vroegere beslis singen over de invoering van geautomatiseerd gege vensverwerkende middelen. Zij ervaart zelf, dat de mo derne technologie het de organisatie mogelijk maakt om doelmatiger en doeltreffender te werken en dat beter kan worden gecontroleerd, welke gegevens wel en welke niet voor de besluitvorming in haar organisatie voorhanden zijn. De onderlinge afhankelijkheid van de verschillende over heidsorganisaties voor wat betreft de gegevensverzame- NGT GEODESIA 85 ling en verstrekking wordt ook voor de bestuurder steeds duidelijker en men ziet de grens, waar verdere optimali satie van de informatievoorziening binnen de eigen orga nisatie niet meer zinvol is, als elders niet evenzeer voor zieningen worden getroffen. Voorzichtig komt dan de vraag op naar mogelijkheden om binnen de overheid tot een grotere afstemming van de informatiesystemen van de diverse organisaties te komen; de bereidheid om na te denken over een verdergaande samenwerking op het gebied van de informatievoorziening en hieraan conse quenties te verbinden, begint te groeien. b. Invloed van de technologische ontwikkelingen De tweede ontwikkeling die kan worden onderkend, is de ontwikkeling in de aan een organisatie ter beschik king staande technische hulpmiddelen. Men kan waar nemen, dat de standaard informatiesystemen die nu op de markt zijn, aan organisaties reeds een dermate grote flexibiliteit en een dermate groot aantal mogelijkheden bieden, dat een extra aanpassing van de aangeschafte systemen door de ontwikkeling van grote eigen applica ties steeds minder nodig wordt. Verwacht kan worden, dat binnen een aantal jaren deze ontwikkelingen zo ver gevorderd zullen zijn, dat de problematiek bij de toe passing van de informatiesystemen in een organisatie sterk van karakter is veranderd. Deze verandering heeft gevolgen, zowel voor de wijze waarop gegevensverwer kende systemen zullen worden gerealiseerd, als voor de wijze waarop de informatieverstrekking vanuit deze systemen zal plaatsvinden. De ontwikkelingen op dit terrein worden nog versterkt, doordat men moet constateren, dat de prijsstelling van de moderne technologie zodanig is, dat toepassing er van op grotere schaal mogelijk is. Kleinere organisaties zijn ook in staat zelf de moderne informatieverwerkende middelen te verwerven en effectief in te zetten, waar door ook bij hen een vraag ontstaat naar een hoogwaar diger voeding van deze systemen met gegevens. Deze technologische ontwikkelingen hebben zowel voor de aanbieders als voor de gebruikers van gegevens ge volgen. Aan de aanbiederskant ziet men op de markt nieuwe diensten verschijnen. Nieuwe technologieën maken het voor organisaties mogelijk het bestaande dienstenpakket uit te breiden of soms geheel nieuwe klanten te verwerven. Nieuwe technologieën maken het voor anderen mogelijk om in bestaande markten te infil treren, doordat zij faciliteiten kunnen bieden, die door de van oudsher in deze markten opererende organisaties 45

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 7