studie en praktische toepassingen. Het was dan ook
hoognodig, dat de groeiende en gevarieerde belangstel
ling die in Nederland bestond, ook van de zijde van parti
culiere instellingen (die overigens reeds veel praktische
ervaring hadden opgedaan), werd gebundeld en dat er
een inventarisatie werd gemaakt van de activiteiten. Het
gevaar van dupliceren van metingen moest worden
voorkomen door de gelegenheid te scheppen informatie
snel en informeel uit te wisselen, en door wegen te vin
den in de geodetische rekencentra de nodige rekenpro-
grammatuur te activeren. Ook moest met alle middelen
worden voorkomen, dat over ons heen werd gemeten
met satellieten, zonder onze voorkennis of actieve deel
name waar dit nodig werd geacht.
De meest aangewezen centrale instantie om hieraan
gestalte te geven in Nederland is de Rijkscommissie voor
Geodesie. Deze doet dat doorgaans, na de nodige voor
stellen, door middel van een speciale werkgroep. Zo
werd op 24 december 1976 de Werkgroep Doppler Satel
lieten Waarnemingen geïnstalleerd door de toenmalige
voorzitter van de Rijkscommissie prof. Bruins. (De da
tum is een indicatie van de urgentie!) De werkgroep
bestond en bestaat nog uit vertegenwoordigers van (in
willekeurige volgorde):
- Observatorium Kootwijk (prof. Aardoom is vice-voor-
zitter).
- Afdeling der Geodesie van de TH Delft.
- Vakgroep Landmeetkunde van de Landbouwhoge
school Wageningen.
- ITC Enschede.
- Afdeling Hydrografie van de Koninklijke Marine.
- Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat.
- Rijksdriehoeksmeting.
- KLM-Aerocarto.
- Radio Holland.
- Koninklijke Shell.
De taak van de werkgroep werd onderverdeeld in activi
teiten op korte termijn betreffende het praktische opera
tionele werk, en activiteiten op lange termijn betreffende
theoretische aspecten, waarbij de nadruk moest worden
gelegd op de wisselwerking praktijk-theorie.
De werkgroep vertegenwoordigde de Rijkscommissie
voor alle directe zaken betreffende de Doppler Satellie
ten Plaatsbepaling en werd in de loop der jaren als het
ware een katalysator voor het vlotte verloop van alle mo
gelijke nationale en internationale Doppler waarne
mingscampagnes. Ook werd het een plaats van discus
sie waar vanuit de praktijk problemen naar voren kwa
men, die om een meer theoretische aanpak vroegen.
Zonder volledig te zijn, kunnen enkele praktische activi
teiten worden vermeld. Er werden twee Marconi-ont-
vangers aangekocht, één door de TH Delft en één geza
menlijk door Rijkswaterstaat en Landbouwhogeschool.
De deelname aan EDOC2 werd een feit. Het Doppler sta
tion Leeuwarden werd bemand door medewerkers van
de Rijksdriehoeksmeting, die ook de waarnemingen de
den, en aangemeten aan het vaste puntennet.
Door het uitlenen van ontvangers en/of waarnemers
werd steun verleend aan:
1De Duits-Oostenrijkse Doppler Campagne, die 37 sta
tions omvatte voor de herberekening van de Duits-
Oostenrijkse Astrogeoïde, waarbij in drie campagnes
waarnemingen werden verricht.
2. De ALGEDOP Campagne (Alpine Geoid Doppler
Campaign). Een veeljarig project om de geoïde te be
studeren onder het alpinegebied in Europa. Het pro
ject omvat ongeveer 90 stations, en is georganiseerd
door de Universiteit van Triëste (prof. Marusside
Akademie der Wissenschaften van Oostenrijk en de
Universiteit van Bonn.
3. Het inmeten van waterpas-peilschalen langs de
Noordzeekusten ten behoeve van de kalibratie van de
hoogtemeting van de Sea-Sat(ellite) (NORSDOC).
4. De Pamir-Himalaya en de Nepal-Himalaya geofysi
sche expedities, georganiseerd door de Universiteit
van Triëste, waaraan ook door leden van de weten
schappelijke staf van het Instituut voor Aardweten
schappen van de Utrechtse Rijksuniversiteit werd
deelgenomen.
5. De WEDOC (West-East Doppler Campaigns), die
door middel van Doppler plaatsbepaling de verbin
ding tot stand bracht tussen Westeuropese Doppler
stations en stations in Polen en Hongarije.
6. De verbinding van 22 „timekeeping stations en labo
ratoria in één coördinatensysteem" (Den Haag).
7. Het testnet in het westelijk deel van de Harz (instru
menteel).
HERIKER BE R6
HERSTMOHC
«9-23-C
K13A
HtSS/NGLAND
KOOTWIJK o
.iv'M
TOH6EVEN
Fig. 4. Het NEDOC netwerk.
Specifiek op Nederlands initiatief zijn de volgende cam
pagnes georganiseerd en met groot succes uitgevoerd.
1. Het leggen van een meetkundige grondslag voor het
vervaardigen van topografische kaarten in Opper-
Volta (steun aan een ontwikkelingsproject van het
ITC).
2. Een campagne in samenwerking met de afdeling
Geodesie van de TH Zürich op de vijf stations van de
geodetische kalibratiebasis bij Interlaken in Zwitser
land.
3. De NEDOC of Nederland-Engeland Doppler Cam
paign (fig. 4). Deze had ten doel:
a. Het inmeten van een viertal boorplatforms, twee
in het Nederlandse concessiegebied en twee in het
Britse (waarvan enkele binnen visuele afstand),
binnen het systeem van de Rijksdriehoeksmeting,
alsook binnen het Britse eerste orde stelsel. De
Doppler metingen op de platforms moeten nog
worden vergeleken met de resultaten van een
polygonering.
b. De vergelijking van de Britse en Nederlandse coör-
dinatenverschillen met de resultaten van een di
recte Doppler translocatie.
c. Het versterken van de verbinding tussen de Euro
pese triangulatie en die van de Britse eilanden.
d. Het opsporen van eventuele vervormingen in het
Nederlandse net (controle op schaal en azimuth).
4. De ERIDOC (European Radio Interferometry and
Doppler Campaign (zie fig. 5). Op initiatief van Brou
wer van de TH Delft en in samenwerking met de af
deling Geodesie van de Universiteit Bonn werd een
gecombineerde geodetische Very Long Baseline In
terferometry en een Doppler Plaatsbepalings Cam-
84
NGT GEODESIA 85