.•-.;rifl.\^TO.vh,av;nn.vn fPSS~Lm .-Vv Hierbij moet wel worden bedacht, dat de gegevens voor GPS betrekking hebben op de standaard meetmethode. Er zijn echter diverse andere methoden mogelijk waar mee waarschijnlijk een nauwkeurigheid van enkele centi meters over 10 kilometer zal kunnen worden bereikt, zo als bijvoorbeeld met de hierna toegelichte inter- ferometrische methode. De kosten hiervan zijn momen teel erg hoog en zullen dat door de geringe afname van apparatuur vooralsnog ook wel blijven. Zodra er sprake is van massaproduktie dalen de prijzen. Er wordt gesproken over f 2 000,— voor een GPS-set in het jaar 2000, maar dat zal pas zo zijn als iedere auto een ontvanger heeft en huisadressen zijn vervangen door geografische coördinaten. Selectieve beschikbaarheid Heel belangrijk bij het beoordelen van de toekomst is het beleid dat de regering van de Verenigde Staten gaat vol gen bij het beschikbaar stellen van het systeem. GPS is een militair systeem en men wil een eventuele vijand niet dezelfde voordelen geven als de eigen strijdkrachten. Daarom zal de nauwkeurigste signaalcode, de P code, vermoedelijk niet voor derden beschikbaar blijven, terwijl ook de mogelijkheid bestaat dat de C/A code met opzet wordt verslechterd, zodat slechts een nauwkeurigheid van 50 tot 100 meter kan worden verkregen. Naar het zich laat aanzien zal voor statische geodetische toepassingen ook de minder nauwkeurige C/A code (soms S code genoemd) nauwkeurige resultaten kunnen geven door het gebruik van speciale methoden. Het zelfde geldt voor de onnauwkeurige baangegevens (ephemeris). Voorts is er sprake van een betaling voor het gebruik, bij voorbeeld 370,— voor de C/A code en 3700,— voor de P code per jaar, doch men is zich bewust dat de in voering hiervan veel problemen zal geven. Begin 1985 wordt het punt DSARC III bereikt in de systeemplanning. De Defense System Acquisition and Review Council evalueert dan de voortgang van het pro ject en beslist over de verdere plannen. Hopelijk zal dan ook worden beslist over het gebruik door derden. 2. Meetmethoden met GPS Diverse mogelijke meetmethoden met GPS zijn hier onder samengevat (4j: 1. Normaal pseudo-afstandmeting); enkele puntsbe- paling. 2. Doppler metingen als in TRANSIT; enkele puntsbe- paling. 3. Snelheidsbepaling. 4. Differentiële relatieve) puntsbepaling. Deze kan op velerlei wijzen worden gedaan, zoals met behulp van: a. Pseudo-afstandmeting, als in 1. b. Doppler meting, als in 2. c. Interferometrische meting (als in VLBI). d. Geïntegreerde fasemeting op de draaggolf. Deze methoden en wijzen worden hierna in het kort be schreven. 2.1. Pseudo-afstandmeting Dit is de normale werkwijze met GPS. In de ontvanger meet men de aankomsttijden van pulsen, welke door de satellieten op precies bekende tijdstippen zijn uitge zonden. Daaruit is de looptijd bekend en deze vermenig vuldigd met de snelheid der radiogolven (1 nanoseconde is 30 cm) geeft de pseudo-afstand (dit is de afstand plus een optelconstante als gevolg van het niet gelijk lopen van de klok in de ontvanger). Meting naar vier satellieten maakt het mogelijk de vier onbekenden, nl. breedte, lengte, hoogte en klokfout op te lossen. Voor een goed begrip moeten twee feiten nader worden toegelicht. Dat zijn de vorm van de puls een zgn. pseudo random noise (PRN) code en het begrip kruis- correlatie van signalen, wat vooral ook van belang is voor een beter begrip van de interferometrische wijze van meten. Pulse vorm De puls van een normale scheepsradar is een korte, ster ke puls met veel energie, die ver uitkomt boven de in de omgeving aanwezige radioruis (fig. 5). Een GPS puls daarentegen bestaat uit zeer veel zwakke pulsjes (de PRN-code), uitgespreid over een langere periode, leder afzonderlijk zijn ze van de orde van grootte van de nor maal aanwezige ruis, maar door de geëigende signaal verwerking (correlatie) kunnen ze dezelfde functie ver vullen als de sterke radar pulsen. RADAR-pulse Noise Code) Fig. 5. Stippellijnen geven radioruis aan. Kruiscorreiatie Dit is een methode om de mate waarin twee signalen met elkaar overeenstemmen (correleren) te beschrijven. Als we twee volkomen willekeurige signalen A en B (fig. 6a) vergelijken, dan zal op het moment dat A positief is de kans dat B positief of negatief is, elk 50 procent zijn. Vermenigvuldiging van de twee bij elkaar behorende am- plituden zal dus evenveel positieve als negatieve waar den geven en als we dit over een voldoende aantal waar den sommeren, dan zal deze som ongeveer nul zijn. Verschuiving van B ten opzichte van A zal dit resultaat niet noemenswaard veranderen. Zo ontstaat een func tie, welke de grootte van de som uitdrukt in de grootte der verschuiving, de zgn. kruiscorreiatie functie. Zelfs als we twee identieke, maar nog steeds volkomen willekeurige, signalen op verschillende tijdstippen met elkaar vergelijken, zal de som van alle produkten nul blij ven. Als we B echter zover opschuiven, dat het precies oplijnt met A, dan zullen we steeds positief met positief en negatief met negatief vermenigvuldigen en de som matie zal in een groot getal (een hoge puls) resulteren (fig. 6b). We heben dan als het ware de kruiscorreiatie van een signaal met zichzelf, de zgn. autocorrelatie functie (ACF) [5], Kruiscorreiatie -l Fig. 6a. Fig. 6b. Kruiscorreiatie, resp. autocorrelatie vanrandom" signalen i,, witte ruis"). 92 NGT GEODESIA 85

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 22