94 Doppler als richtingsmeting Uitgaande van het principe van de snelheidsbepaling, kan men redeneren dat, wanneer bekend is dat de ont vanger niet beweegt, de snelheid van de satelliet samen met de gemeten component naar de ontvanger, de rich ting van satelliet naar ontvanger bepaalt (fig. 8) [7], Beter gezegd, men meet de tophoek van de kegel, waar in de hyperboloïde is ontaard. De nauwkeurigheid is afhankelijk van de tijd waarover men de Doppler fre quentie integreert, maar is bij bovengenoemde nauw keurigheid van de snelheidscomponent ongeveer 5 boogsec. Door de grote hoogte van de GPS satelliet correspondeert dit met ongeveer 500 meter op aarde. Hoewel dus ogenblikkelijke Doppler meting in combina tie met pseudo-afstandmeting de positie bepaalt op de snijlijn van twee loodrecht op elkaar staande positie- vlakken (een bol en een kegel) lijkt deze interessante benadering door het verschil in nauwkeurigheid geen praktisch nut te hebben. Analogie TRANSIT - GPS Nu is gebleken dat GPS geschikt is voor zowel Doppler als pseudo-afstandmeting, komt de vraag op of het zelfde mogelijk is bij TRANSIT. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Op ieder eenduidig definieerbaar tijdstip van het ontvangen satellietsignaal kunnen we namelijk de klok in de ontvanger aflezen. Dat kan zijn het 2-minuten tijdsein, of het eind van elk ephemeris woord (iedere 4,6 sec.), mits we hebben geteld welk woord het is. Het kan zelfs iedere nuldoorgang van de draaggolf (2,5 nanosec.) zijn. Het zal duidelijk zijn dat de meer duidigheid moeilijker is op te lossen, naarmate er meer herhalingen voorkomen 17]. De analogie met het bepalen van de lanes bij bijvoor beeld Decca of Hifix plaatsbepaling is duidelijk. Om de analogie nog te vergroten zij opgemerkt dat het ook mogelijk is om de fase van de draaggolf te meten, een methode die toegepast op GPS momenteel gron dig wordt onderzocht, daar het de nauwkeurigheid in het meten van afstandverschillen naar het niveau van centi meters kan brengen. Pseudo-afstanden toegepast bij TRANSIT kunnen ech ter niet nauwkeurig zijn omdat tijdmeting slechts tot op microseconden (300 meter) kan gebeuren. Er worden namelijk geen scherp definieerbare pulsen uitgezonden. Voor alle metingen geldt, dat de optelconstante slechts „constant" is tot op het niveau van zo'n 300 meter. Alleen als continu wordt waargenomen, kan men de pseudo-afstanden aan elkaar relateren door het aantal nuldoorgangen van de draaggolf (zoals bijvoorbeeld de lanes bij Hifix) te tellen. Zouden we bij TRANSIT pseudo-afstanden naar verschillende satellieten meten, dan komt er nog het probleem bij, dat de klokken in de diverse satellieten veel minder nauwkeurig zijn gesyn chroniseerd dan bij GPS. De voornaamste verschillen tussen TRANSIT en GPS kunnen als volgt worden samengevat: TRANSIT is ont worpen om continu op één satelliet te meten. Afstand- verschillen zijn daardoor zeer nauwkeurig (decimeter niveau) te meten, maar dit geldt niet als naar meerdere satellieten wordt gemeten. GPS is ontworpen om af wisselend naar vier satellieten nauwkeurige afstanden te meten (7 meter), maar het geeft problemen om afstand- verschillen te meten. Voorts heeft GPS scherp gedefi nieerde pulsen en TRANSIT niet. GPS is gevoelig voor tijdfouten met de snelheid van het licht (300 000 km/sec.), TRANSIT slechts met de snelheid van de satelliet (8 km/sec.), een factor van ca. 40 000 [8]. Daar om is in GPS zoveel aandacht besteed aan zeer nauw keurige en goed gesynchroniseerde klokken. 2.4. Differentiële plaatsbepaling Bij TRANSIT Bij TRANSIT wordt de plaats van de ontvanger bepaald ten opzichte van een deel (ca. 1/7 of 7 000 km) van de omloopbaan. De nauwkeurigheid in die plaatsbepaling is afhankelijk van de geometrie, maar is niet veel slechter dan een paar meter. De hoofdmoot van de fout in de enkele puntsbepaling is dat de omloopbaan slechts tot op enkele tientallen meters kan worden voorspeld. In het algemeen volstaat men met te veronderstellen dat de baan alleen een correctie behoeft door een verschui ving parallel aan zichzelf. De drie componenten van deze verschuiving kunnen worden bepaald door gelijktijdig met het nieuw te bepalen punt, de baan ook waar te nemen vanaf één of meer bekende punten. Deze ver schoven baan wordt dan gebruikt bij de berekening van het nieuwe punt. Deze methode staat bekend als de semi-short are me thode en resulteert na middeling van diverse passages in een relatieve nauwkeurigheid die beter is dan 1 meter. Bij GPS Als bij GPS de Doppler meetmethode wordt gevolgd, dan kan relatieve plaatsbepaling op identieke wijze als bij TRANSIT worden toegepast en kan een vergelijkbare nauwkeurigheid worden verwacht, doch een passage duurt veel langer. Voor de „normale" methode (pseudo- afstandmeting) moet in feite elk van de vier waarge nomen satellieten drie verschuivingen ondergaan. Alléén de component van de baanfout in de richting van de waarnemer is echter van belang voor de afstandfout. Voor niet te ver van elkaar liggende aardse waarnemers is het voldoende om alleen die te beschouwen. Deze methode wordt de afstandverschuivingsmethode genoemd. Meestal wordt echter de horizontale positie- verschuivingsmethode gebruikt. De fout in de positie van het bekende station wordt dan aangebracht op het onbekende station. Bij relatieve plaatsbepaling kan het voordelen hebben de pseudo-afstanden niet door meting op twee frequenties voor het ionosferische effect te corrigeren. De extra waarnemingen vergroten dan de standaardafwijking, terwijl over korte afstanden het resultaat toch bijna gelijk is [9]. 2.5. Interferometrische metingen Het meetprincipe is reeds aangeduid onder kruiscorrela- tie. Het is een relatieve plaatsbepalingsmethode. Op een bekend station A en een onbekend station B wordt gelijktijdig het signaal van één satelliet S op bij voorbeeld magneetband geregistreerd. De klokken op de twee ontvangststations dienen nauwkeurig te zijn ge synchroniseerd. Vervolgens worden de twee magneet banden bij elkaar gebracht en het verschil in aankomst tijd van de signalen wordt bepaald door kruiscorrelatie. Na vermenigvuldiging met de voortplantingssnelheid van de radiogolven levert dit een waarde voor het af- standverschil AS - BS. Door dit voor vier satellieten te doen, kunnen lengte, breedte, hoogte en klokverschil worden bepaald. De nauwkeurigheid van deze meting is groter dan van een „normale" GPS pseudo-afstandmeting, omdat de meting over een lang tijdsinterval wordt uitgevoerd (30 minuten in plaats van 5 milliseconden). Voorts is het NGT GEODESIA 85

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 24