Zekerheid omtrent eigendomsgrenzen
van onroerend goed
eindsituatie getekend. Een van de vele nieuw gevormde
driehoeken is teruggeprojecteerd op die situaties (gear
ceerd aangegeven). De hoogte van een hoekpunt van
deze nieuwe driehoeken wordt gelijk aan het hoogtever
schil in dat punt tussen de begin- en eindsituatie. Met de
verkregen hoogteverschildriehoeken kunnen op dezelfde
wijze als in het eenvoudigste geval met het „bodem-
vlak" op 0 m, prisma's worden gevormd en de volumen
van ophoging en ingraving worden bepaald voor het to
tale gebied.
Vervolgprogrammatuur biedt de mogelijkheid tot uit
splitsing van de inhouden per ophoging of ingraving (fig.
8), berekening van de snijlijnen tussen ophoging en in
graving en kaartering van deze lijnen te zamen met de
volumen (fig. 9). Hierdoor wordt een goed inzicht ver
kregen in de locaties en de omvang van het grondverzet.
5. Vergelijking van profielmethode met prisma
methode
Door toepassing van een digitaal terreinmodel, in combi
natie met de prismamethode, wordt tegemoet gekomen
aan een aantal bezwaren van de profielmethode bij de
volumeberekening, zoals uit het volgende blijkt:
- alle in het terrein gemeten volumebepalende details
worden automatisch meegenomen;
- de methode is onafhankelijk van willekeurig gekozen
profielinterval en richting; dit is vooral van belang bij
grillige terreinvormen;
- assen zijn niet noodzakelijk;
- bij de berekening (kuberen zonder raaien) worden
eenvoudige overzichtelijke controlehulpmiddelen ge
boden;
- de methode sluit goed aan bij de RAW besteksvoe-
ringsmethode, waarbij veel kleine detailposten apart
moeten worden verrekend. (RAW Rationalisatie
en Automatisering in de Wegenbouw).
Een door de voortschrijdende computerontwikkeling
steeds kleiner wordend nadeel van de prismamethode is
de forse rekencapaciteit die voor de opdeling in (ver-
schil)driehoeken nodig is.
6. Dankwoord
De schrijver dankt ing. A. G. Prins van de Meetkundige
Dienst voor zijn doorzettingsvermogen bij de vervaardi
ging van het computerprogramma voor het berekenen
van de verschildriehoeken en voor het verzorgen van een
aantal illustraties bij dit artikel.
Literatuur
Alberda, J. E., Inleiding landmeetkunde. Delftse Uitgevers Maat
schappij. Delft 1978.
Craine, G. e.a., MOSS modelling systems gebruikershandleiding.
MOSS Consortium. 1981.
Grond, gebruikershandleiding. Rijkswaterstaat Dienst Informatie
verwerking. Rijswijk Z.-H., april 1980.
Hübner, W., Massenvermittlung mit Dreiecks und Viereckspris-
men. AvN 10/1981, p. 395-403.
Jonge, P. H. de. Het meten van digitale terreinmodellen, NGT Geo-
desia, 27e jaargang no. 3, p. 122 - 126, april 1985.
Nelis, C. W., Voorlopige gebruikershandleiding PRISMA. Rijks
waterstaat, Meetkundige Dienst. Delft 1983.
Osterloh, H., Erdmassenberechnung, 2de druk. Bauverlag GmbH.
Wiesbaden 1974.
Peucker, T. K. et al., The triangulated irregular network, Procee
dings of the DTM symposium. St. Louis, p. 516 - 532. May 1978.
door ir. J. C. Anneveld, werkzaam bij de hoofddirectie van het Kadaster en de Openbare
Registers te Apeldoorn.
SUMMARY
Certainty about property's boundaries of real estate
This article is based on the certainty owners require in respect of the fixing of the property's boundaries
of their real estate. From the owners point of view, the functions of notary, cadastre and judge are
derived.
When the point of view of the owners and of the above-mentioned functions is understood, it is possible
to make a decision about the advisable geodetic-technical methods to be used. In this article examples
of such decision-making processes are discussed. They are in respect of the use of photogrammetrical
and terrestrial technics and the insight in the term numerical cadastre.
1. Inleiding
Op de vraag of eigenaren van een stuk grond willen dat
de grenzen daarvan nauwkeurig bekend zijn, kunnen
verschillende antwoorden worden gegeven, zoals:
a. eigenaren geven zelf de ligging van de grenzen duide
lijk aan door een afscheiding in het terrein, waardoor
zij geen anderen nodig hebben om de ligging van de
grenzen voor de toekomst vast te leggen;
b. eigenaren interesseren zich helemaal niet voor de lig
ging van grenzen;
c. eigenaren vertrouwen erop dat het Kadaster of de
notaris weet waar de grenzen liggen.
Uit het laatste antwoord volgt de vraag of Kadaster en
notaris de eigenaren zekerheid over de ligging van hun
eigendomsgrenzen kunnen bieden. Ook hierover zijn de
meningen verdeeld.
Sommige notarissen vinden dat juist zij de eigenaren
zekerheid over hun grenzen kunnen geven. Wat notaris
sen in de akte opschrijven, heeft in principe een veel gro
tere juridische bewijskracht dan de veldwerken en kaar
ten die het Kadaster produceert. Sommige Kadaster
ambtenaren daarentegen zijn van mening dat voor een
goede beschrijving van de ligging van een grens de land
meetkundig-wiskundige technieken van de landmeter
130
NGT GEODESIA 85