rekening van de ene gebeurtenis aan de andere. Bij deze
toerekening is een oordeel doorslaggevend. Bij de cul
tuurwetenschappen is de vrijheid van de mens een cen
traal gegeven. De wetten van de cultuurwetenschappen
zijn normstellend, zij stellen en vergen van de mens.
De omschrijving van de bedoelingen van Smit en Jans
is juridisch, en bevindt zich op de hoogste plaats in
de kolom in de groep cultuurwetenschappen. De bena
dering van de notaris is eveneens juridisch: hij kan vanuit
zijn wetenschappelijke deskundigheid de bedoelingen
van Smit en Jans volledig aan. Bij de landmeter is dit
anders. Hij kan vanuit zijn wiskundige benadering maar
een deel van de juridische bedoelingen van Smit en Jans
aan. Er moet nog het een en ander worden toegevoegd,
voordat de mathematische benadering is „verheven" tot
de juridische plaats in de kolom. Die verheffing kan de
landmeter alleen tot stand brengen door uit te gaan van
de notariële registratie en van de bedoelingen van Smit
en Jans. Die bedoelingen moet hij duidelijk op het veld
werk overbrengen.
Het zal duidelijk zijn waarom zowel landmeter als notaris
nodig zijn bij het omschrijven van nieuwe grenzen en de
bedoelingen daarover. De notaris kan zich het best rich
ten op een macro-omschrijving, de landmeter op een
micro-omschrijving. Is deze verdeling afgeleid uit de ver
schillen in werkzaamheden nu in overeenstemming met
de eisen uit de praktijk?
Het antwoord luidt positief en wel om twee redenen. De
eerste reden is dat de notaris zijn omschrijving van de
ligging van de eigendomsgrens geeft in een vroeg sta
dium van het ontstaansproces van de grens. In dit sta
dium is de grens meestal slechts binnen een ruime strook
bekend. Met een macro-omschrijving is het risico van
discrepanties tussen terrein en omschrijving gering, ter
wijl toch al enige zekerheid kan worden geboden. De
landmeter komt als het ontstaansproces van de grens is
voltooid, en kan de omschrijving aanvullen tot op micro
niveau. De tweede reden van de overeenstemming tus
sen de verdeling van werkzaamheden en praktijkeisen
wordt duidelijk als we de „levensloop" van de grens na
het ontstaan ervan gaan volgen.
Stel dat Smit besluit zijn overgebleven stuk grond te ver
kopen aan Groot. Om bij latere problemen over de grens
voor goede-trouwbescherming in aanmerking te kunnen
komen, moet Groot in elk geval de macro-omschrijving
van de ligging van de grens in de akte onderzoeken. Dit
komt door de privaatrechtelijke oorsprong van de akte.
Een ontwikkeling is te bespeuren dat Groot niet alleen de
akte moet onderzoeken, maar ook de kadastrale kaar
ten. Daarentegen hoeft Groot in de meeste gevallen niet
de veldwerken aan een studie te onderwerpen. Dit laat
ste is te verklaren uit de publiekrechtelijke oorsprong van
de veldwerken.
Wanneer geen problemen optreden of zijn te verwach
ten, is voor goede-trouw-bescherming een toetsing tus
sen terrein en macro-omschrijvingen voldoende. In
andere gevallen kan de toetsing tot op micro-niveau
worden verscherpt. Hiermee wordt tegemoet gekomen
aan de behoefte aan vrijheid van de mens bij het beheren
van zijn grens, die niet zover strekt dat deze leidt tot de
onvrijheid van de ander. Die vrijheid bestaat immers bin
nen een macro-strook.
Uit bovenstaande gedachtengang volgt, dat ook andere
omschrijvingen dan in woorden in de notariële registratie
best een macro-omschrijving kunnen geven, zoals ma
ten in de akte en een aan de akte toegevoegde kaart.
4. Opnieuw vaststellen van de grens
Het stuk grond van Smit komt via een aantal eigendoms
overdrachten bij Brink. Langs diverse eigenaren komt
het stuk grond van Jans bij Slot. De eigenaren in de tus
senliggende periode hebben de in het terrein zichtbare
afscheidingen als grens beschouwd. Maar voortdurend
zijn afscheidingen vervangen en niet op de oorspronke
lijke plaats weer opgebouwd. Brink en Slot komen hier
achter en willen zekerheid over de grens hebben.
De ligging van de grens kan op verschillende manieren
opnieuw worden vastgesteld. Al deze manieren gaan uit
van de bedoelingen van de eigenaren en de uitdrukking
daarvan in het terrein. De bedoelingen van Smit en Jans
zijn het uitgangspunt van de meeste manieren. Naar
mate meer tijd is verstreken tussen het ontstaan van de
grens en het opnieuw vaststellen ervan, tellen de bedoe
lingen van Smit en Jans minder. Dan wordt meer reke
ning gehouden met de behoefte aan vrijheid van de
mens bij het beheren van zijn grens. Om daarvan een
beeld te kunnen krijgen, is het nodig de bedoelingen van
de eigenaren na Smit en Jans te kennen. Het meest dui
delijke beeld van die bedoelingen krijgen we, als we
weten hoe zich de terreinsituatie vanaf Smit en Jans tot
Brink en Slot heeft ontwikkeld. De terreinsituatie wordt
dus na verloop van tijd steeds belangrijker.
De mate waarin rekening wordt gehouden met bovenge
noemde behoefte aan vrijheid bij het beheren van de
grens, wordt door Brink en Slot voor een belangrijk deel
zelf bepaald. Zij kiezen de manier waarop de grens op
nieuw wordt vastgesteld en door de verschillende manie
ren worden verschillende waarden toegekend aan die
vrijheidsbehoefte. Hieronder zijn de meest voorkomende
manieren naar toenemende mate van conflict gerang
schikt:
- Overleg tussen Brink en Slot. De grens wordt op
nieuw vastgesteld binnen een door henzelf bepaalde
strook.
- Brink en Slot onderzoeken akte, kadastrale kaart of
veldwerk. Zij stellen de grens min of meer binnen de
betreffende macro- of micro-strook opnieuw vast.
- Brink en Slot roepen de hulp van notaris of bewaar
der in om aan de hand van de akte de grens opnieuw
vast te stellen. Zij kunnen meestal een macro-om-
schrijving van de grens geven.
- Brink en Slot geven de landmeter opdracht tot een
reconstructie van de kadastrale afbeelding van de
grens. Om de wensen van de opdrachtgevers bij een
reconstructie te weten te komen, heeft de schrijver
ook onder hen een enquête gehouden tijdens zijn
stage in Gelderland*).
De antwoorden op de vraag naar de toegestane toleran
tie luidden hier:
Totaal
aantal
antwoorden
Tolerantie in cm
Afhankelijk
van de
situatie
Geen
mening
Anders
Kleiner
dan 1
1
10
50
131
7
61
38
4
9
5
6
Alweer waren de eisen onveranderd hoog; 81% van de
eisen was van micro-niveau. De eisen verschilden ook
hier niet opvallend met de aard van het stuk grond, de
Vergelijk hoofdstuk 2.
Momenteel worden soortgelijke enquêtes gehouden door de
directies Groningen en Zuid-Holland, vestiging Rotterdam.
NGT GEODESIA 85
133