zullen bij toepassing van deze methode onderdeel uit maken van de structurering en worden afgebeeld in de bedrijfsinrichtingsalternatieven als zodanig en in de orde ning daarvan. Voorbeeld 2 De gewichten worden toegekend op grond van een waardering van de verbetering van ieder inrichtings alternatief ten opzichte van de inbrengsituatie voor de factoren: - afstand van veldkavels tot de bedrijfsgebouwen; - aantal kavelaanspraakdelen; - percentage huiskavel. Zowel de inbrengsituatie als ieder alternatief afzonderlijk wordt gewaardeerd; het verschil geeft het gewicht per alternatief. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een puntensysteem (ieder punt representeert een bepaald bedrag dat is afgeleid van echte baten). Het probleem hierbij is, dat het percentage huiskavel vóór de toepassing van het model slechts bij benadering bekend is vanwege variabele kavelaanspraakdelen. Iets dergelijks geldt voor de waardering van afstanden; de juiste locatie van een kavelaanspraakdeel binnen een blokdeel is vooraf niet bekend. c. Vereffeningsmodel Nadat met behulp van het allocatiemodel een evenwicht is berekend, zal voor ieder bedrijf één inrichtingsalter natief zijn gerealiseerd. De sluittermen voldoen hierbij aan de evenwichtsvoorwaarde, maar nemen binnen de toegelaten marge toch min of meer toevallige waarden aan. De toepassing van de waardefunctie in het alloca tiemodel is namelijk gericht op een optimalisering van gewichten binnen de evenwichtsvoorwaarde. In tweede instantie kan nog een optimalisering worden uitgevoerd, die is gericht op een minimalisering van de absolute waarden van de sluittermen. Dit is mogelijk door gebruik te maken van de toegelaten begrenzing van de variabele kavelaanspraakdelen binnen gerealiseerde inrichtings alternatieven. Een dergelijke minimalisering kan eventueel ook worden uitgevoerd op basis van alle éérste inrichtingsalternatie ven van de bedrijven, waarbij de evenwichtsvoorwaarde dient te vervallen. De minimalisering van sluittermen vindt plaats door toepassing van het vereffeningsmodel. Een combinatie van allocatie en vereffening maakt een uitermate flexibele benadering van de toedelingsproble- matiek mogelijk. 3. Wiskundige formulering Het allocatiemodel is, zoals gezegd, een wiskundig mo del dat, als nabootsing van de werkelijkheid waarin een evenwicht tussen vraag en aanbod van grond dient te worden bepaald, bestaat uit twee componenten, name lijk: a. Een randvoorwaardenmodel, dat is opgebouwd uit li neaire vergelijkingen en specifieke eisen aangaande de waarden die bepaalde 'ariabelen moeten aan nemen (keuzeprobleem). De randvoorwaarden bake nen in hun totaliteit een oplossingsruimte af. b. Een lineaire doel- of waardefunctie, die is samen gesteld op grond van de gewichten welke zijn toege kend aan de bedrijfsinrichtingsalternatieven. De formulering in lineaire vergelijkingen maakt het mo gelijk om wiskundige optimaliseringstechnieken toe te passen om de optimale oplossing evenwicht) te be palen. NGT GEODESIA 85 De in het allocatiemodel opgenomen variabelen en con stanten worden door middel van indices met elkaar in verband gebracht, te weten: index omschrijving i k j R-nummer, ofwel de bedrijfsindex volgordenummer van een inrichtingsalternatief per bedrijf, ofwel de bedrijfsinrichtingsindex blokdeelindex De wiskundige formulering van het model staat weerge geven in fig. 4 (Rij-type verwijst naar fig. 5), waarbij als toelichting het volgende dient. Per bedrijf kan slechts één inrichtingsalternatief worden gerealiseerd. Het is duidelijk dat er een voorziening moet zijn om binnen het model een keuze te kunnen bewerk stelligen. Daartoe worden zogenaamde keuzevariabelen geïntroduceerd. Deze binaire (ja/nee) variabelen onder scheiden zich door een bedrijfs- en een bedrijfsinrich tingsindex. De bedrijfsinrichtingsalternatieven worden afgebeeld in bedrijfsinrichtings- en plaatsingsvergelijkin gen. Aldus wordt vorm gegeven aan de eis dat de som van de variabele kavelaanspraakdelen gelijk is aan de kavelaanspraak, althans voor die alternatieven die zijn gerealiseerd binnen de optimale oplossing. Alle onder en bovengrenzen die zijn opgenomen in de plaatsings- Constanten invoer): OGRKAD(i,k,j) ondergrens kavelaanspraakdeel BGRKADI i,k,j) bovengrens kavelaanspraakdeel KA(i) kavelaanspraak G(i,k) gewicht OGRBDW(j) ondergrens blokdeelwaarde BGRBDW(j) bovengrens blokdeelwaarde Variabelen (te bepalen): KAD(i,k,j) kavelaanspraakdeel Y(i,k) keuzevariabele Modelformulering: Rij-type: Optimaliseer: I E E G(i,k) Y(i,k) i k Onder de voorwaarden: Plaatsingsvergelijkingen: Ha OGRKAD(i,k,j) Y(i,k) - KAD(i,k,j) 0 en/of: lib BGRKAD(i,k,j) Y(i,k) - KAD(i,k,j) 0 voor alle toegelaten i,k,j. Bedrijfsinrichtingsvergelijkingen: III E KAD(i,k,j) - KA(i) Y(i,k) 0 voor alle toegelaten i,k. Keuzevariabelen: Y(i,k) (0,1) voor alle toegelaten i,k. Keuze vergelijkingen IV E Y(i,k) 1 k voor alle toegelaten i. Evenwichtsvergelijkingen: Va E E KAD(i,k,j) OGRBDW(j) i k en/of: Vb E E KAD(i,j,k) BGRBDW(j) i k voor alle toegelaten j. Fig. 4. Allocatiemodel. 165

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 11