(I,)2 (l2)2 (Ik)2 0 xd,P xmid 6. 8. Voor elk argument worden in de tabel de twee uiter ste waarden opgenomen: (<p - 1/2 TOL) «- 99 - (<p 1/2 TOL) Vervolgens worden de groepen geselecteerd op de volgende wijze: - Zet het groepsnummer 0 van het eerste element op 1. Vergelijk het argument van dit lijnstuk met alle volgende argumenten, waarvan het groeps nummer 0 is. Deze waarde dient binnen het tole- ransgebied te liggen. Hoe langer een te vergelij ken lijnstuk is, des te kleiner zal het toleransge- bied voor dat lijnstuk zijn. Ligt deze waarde niet binnen het toleransgebied, dan wordt van dit ar gument 200 g afgetrokken en de vergelijking nogmaals uitgevoerd. Wanneer een argument onverhoopt kleiner dan - 100 g wordt, zal er 400 g worden bijgeteld. Voldoet de vergelijking in een van de twee gevallen, dan krijgt dit argument eveneens het groepsnummer 1; zoniet, dan blijft het groepsnummer 0 gehandhaafd. Deze procedure herhaalt zich voor alle volgende argumenten (cp2.<pn), die in de tabel voor komen. Op deze manier zijn alle evenwijdige lijn- stukken van groep 1 geïdentificeerd. - Het eerstvolgende element in de tabel met groepsnummer 0 wordt nu veranderd in 2. De zelfde vergelijking vindt nu plaats en groep 2 is bekend. Dit herhaalt zich tot alle groepen zijn ge selecteerd en er geen groepsnummers 0 meer voorkomen. Schuine zijden zitten als gevolg van deze verge lijking alléén in een groep. Het aantal groepen is in ieder geval kleiner dan n of in het uiterste geval ge lijk aan n (het aantal groepen noemen we m). Bij elke groep argumenten wordt nu een vereffend argument bepaald*): f 1 m Ti di)2 <P2-^2 <P k-('k)2 k aantal elementen in de groep. Op deze manier krijgen we $m. Deze wor den bij de betreffende elementen per groep inge voerd. Bij een groep bestaande uit slechts één ele ment wordt uiteraard niet gerekend. Nu start de selectieprocedure van groepen argu menten, die twee aan twee loodrecht op elkaar staan (rechthoekigheidsvoorwaarde). Elke combina tie van twee groepen wordt met elkaar vergeleken om na te gaan of de volgende betrekking geldt: 9 grootst f kleinst 9 Ook deze spreiding (5 g) is gebaseerd op empirisch onderzoek bij digitaliseren van kaarten op schaal 1 500 en 1 1 000. Wordt aan deze voorwaarde vol daan, dan is er sprake van een rechthoeksrelatie tus sen beide groepen. 9. Voor elke groepsrelatie wordt uit de twee vereffen de argumenten J een gemiddeld gewogen argu ment bepaald door: - $2 qua waarde gelijk aan te brengen door er 100 g bij op te tellen of van af te trekken. if iL1 4- cp2 100 g). L2 L, L, N.B.: Met negatieve waarden en uitkomsten wordt gewoon doorgerekend. Het positief maken van argumenten heeft in dit geval een desastreus effect op de bepaling van de vereffende argumenten. k) van elementen groep 1 waarin L, som lengten en L2 som lengten (lk) van elementen groep 2. Het resultaat is voor elke groepscombinatie een argument - De definitieve argumenten per groep A, en A2 zijn: A, A2 100 g (tegengesteld aan de eerste handeling) Op deze wijze worden voor alle groepen de defini tieve argumenten (Am) bepaald. Voor groepen die geen rechthoeksrelatie bezitten, geldt als defini tief argument, terwijl voor groepen die uit één ele ment bestaan, het oorspronkelijke argument <Tn ge handhaafd blijft. 10. Nu is voor elke gevellijn het definitieve gecorrigeer de argument bekend. De lijnen door de middelpun ten (Xn,Yn) met de corresponderende argumenten Am, cpm of <Tn vormen de „nieuwe" gevellijnen. De ze nieuwe gevellijnen worden twee aan twee opeen volgend (oorspronkelijke volgorde 1,2,. n) met el kaar gesneden. Dit levert de nieuwe hoekpunten van het gebouw op. 11. Controle: - Wanneer achteraf (na digitaliseren) rechthoekig is gemaakt, kan men ter controle beide figuraties („oud" en „nieuw" gebouw) over elkaar afbeel den op het beeldscherm. - Bij toepassing van deze module tijdens het digi taliseren is een visuele controle mogelijk via het grafisch beeldscherm. Een numerieke controle, zoals bijvoorbeeld het afbeelden van de grootste afwijking (verschilvector) van de hoekpunten, geeft tevens een goede indicatie. In beide gevallen moet het mogelijk zijn het resultaat te verwerpen. Rekenvoorbeeld Ter illustratie van het voorafgaande is een eenvoudig rekenvoorbeeld wellicht het meest sprekend. In dit voor beeld worden eveneens alle tussenresultaten afgedrukt. De genummerde activiteiten corresponderen met de nummers uit de procedure. f d) Activiteiten 7, 2 en 3: Gegevens van het gedigitaliseerde gebouw puntno./ Y dig Y mid arg. Tn lengte lijnno. (gon) l„ (m) 1 0,00 5,00 0,50 7,50 12,5666 5,099 2 1,00 10,00 1,75 10,75 50,0000 2,121 3 2,50 11,50 6,50 10,75 111,7996 8,139 4 10,50 10,00 10,25 8,75 210,1003 2,532 5 10,10 7,50 9,95 7,50 300,0000 0,300 6 9,80 7,50 9,40 5,25 211,2007 4,571 7 9,00 3,00 4,50 4,00 313,9209 9,219 170 NGT GEODESIA 85

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 16