Wanneer rekening wordt gehouden met het optreden
van schrikkeljaren vinden we nu bij zorgvuldig tellen:
T - 1900,0 - 2,3764122 Juliaanse eeuwen
Hiermee vinden we:
L (1662) 47°02'
gerekend vanaf het lentepunt voor 1662.
Op de hemelglobe van Coronelli is evenwel de stand van
de equator met het bijbehorende lentepunt voor 1700
getekend. Daarom moet nog voor de invloed van de pre
cessie gedurende het tijdvak 1662 - 1700 worden gecorri
geerd. Deze invloed bedraagt 32'zodat:
L (1700) L (1662) 32' 47°34'
Het punt van de ecliptica dat bij deze waarde behoort,
is op de globe aangegeven. Het valt blijkbaar in het ster
renbeeld Ram. Toch is Prinses Mary niet onder dit teken
geboren, want 10 mei (Gregoriaans) valt onder de Stier.
Dit verschil wordt veroorzaakt door de precessie die er
voor verantwoordelijk is dat in 1662 de sterrenbeelden
van de dierenriem al lang niet meer door de zon werden
doorlopen in de daarmee corresponderende tijdvakken
van het jaar, zoals ze 2100 jaar geleden deden, toen het
lentepunt nog in het sterrenbeeld Ram lag en niet, zoals
nu, in de Vissen.
Hiermee is stap 1. gedaan. Bij stap 2. is te bedenken dat
om 1 uur plaatselijke zonnetijd, zoals bij de geboorte van
Prinses Mary, het plaatselijk één uur geleden was dat de
zon, mét de sterrenhemel westwaarts draaiend, het
plaatselijke meridiaanvlak in het noorden passeerde. Eén
uur betekent in hoekmaat 15°. Op Het Loo, dat bijna 6°
oostelijk van Greenwich (Londen) ligt, was de sterren
hemel al 6° verder gedraaid, zodat de hoek die de
(hemel) meridiaan van de onder 1gevonden zonspositie
in het noorden met de meridiaan van Het Loo moet ma
ken, 21° bedraagt. De hemelglobe is zover om de poolas
gedraaid, dat deze standhoek is gerealiseerd. Daarmee
zal de globe de sterrenhemel weergeven in de stand, zo
als die op Het Loo moet zijn geweest op 30 april 1662 om
1 uur, 24 minuten plaatselijke zonnetijd, toen Prinses
Mary II Stuart te Londen werd geboren.
Plaatsing van de globes
Uit de beschrijving van Harris en uit andere documenta
tie blijkt dat bij de oorspronkelijke globes uit een aantal
van de aangegeven plaatsen en sterren waterstralen
spoten. Ook bij de herstelde globes is dit gerealiseerd en
alleen al om die reden zijn ze in twee helften vervaardigd,
gescheiden langs de aard-, respectievelijk de hemel
equator. Dit maakte het mogelijk na plaatsing van de
zuidelijke halfronden de benodigde waterleidingen op de
spuitmonden aan te sluiten, vóórdat de noordelijke half
ronden op de zuidelijke zouden worden geplaatst.
Uitgaande van de berekende gewenste oriënteringen
van de globes werd in elk van de zuidelijke halfronden
het laagste door de globes in te nemen punt door door
boring vastgelegd. De aangebrachte indelingen in meri
dianen en parallellen werden daarbij als maatgevend ge
nomen. In beginsel resteerde hierna voor de opstelling
van de (zuidelijke halfronden van de) globes nog één vrij
heidsgraad: een azimuthale draaiing om de verticale as
door het laagste (bevestigings)punt.
Om die uit te voeren, werd eerst door elk van de draai
punten op de voetstukken de (horizontale) richting van
de tuinas uitgezet. Door opstelling van een theodoliet in
die lijn op ongeveer 25 m van de voetstukken konden
,,tuin-meridiaanvlakken" worden gerealiseerd, één voor
elke globe. De zuidelijke halfronden werden nu zó ver
om de verticale assen gedraaid, dat de betreffende meri
dianen in de „tuin-meridiaanvlakken" vielen. Ter con
trole werden in beide gevallen twee theodolieten ge
bruikt, één ten noorden en één ten zuiden van de globes.
Op globeschaal (straal 90 cm) kon op deze wijze een
nauwkeurigheid van ongeveer 0°,1 worden bereikt, een
waarde die voor dit doel ruim voldoende was.
Na deze oriënteringen konden de waterleidingen op de
spuitmonden worden aangesloten en de noordelijke half
ronden worden geplaatst.
Verantwoording
De heer J. A. /4s van de Afdeling Geofysisch Onderzoek
van het KNMI te De Bilt verstrekte gegevens over de
magnetische declinatie in Nederland rond 1685.
Ing. D. L. F. van Loon van het Observatorium voor
Satellietgeodesie van de Technische Hogeschool Delft
te Kootwijk verzorgde de astronomische azimuthbepa-
ling van de tuinas en een belangrijk deel van de metingen
bij de plaatsing van de globes.
De heer H. C. Pouls, adjunct-secretaris van de Rijks
commissie voor Geodesie te Delft gaf inlichtingen over
landmeetkundige methoden in Nederland tegen het ein
de van de 17e eeuw.
Literatuur
Aardoom, L., Nukken en grillen van de aardrotatie. Zenit, 10e jrg
p. 156- 163. 1983.
Asbeck, J. B. baron Van, en L. Aardoom, De aardglobe- en hemel
globefonteinen. Groen, 40e jrg., p. 278-281. 1984.
Asbeck, J. B. baron Van, en A. M. L. E. Erkelens, De restauratie
van de lusthof Het Loo. Buil. Kon. Ned. Oudheidkundige Bond,
september 1976.
Ashouwer, P. J., Landmeetkundige aspecten bij de aanleg van de
formele tuin. Groen, 40e jrg., p. 228-231. 1984.
Ashouwer, P. J., T. Nooteboom en L. L. W. van der Ploeg, Herstel
van de formele tuin van Paleis Het Loo; landmeetkundige werk
zaamheden ten behoeve van het restauratieplan. NGT Geodesia,
24e jrg., p. 165 - 168. 1982.
Everdingen, L. van. Het Loo, de Oranjes en de jacht. Joh. En
schedé en Zonen, Haarlem. 1984.
Everdingen-Meyer, L. R. M. van, De lusthof Het Loo van de
Koning-Stadhouder Willem III en zijn gemalin Mary II Stuart (verta
ling van ,,A description of the King's Royal Palace and gardens at
Loo" door Walter Harris, Londen, 1699). Staatsuitgeverij, 's-Gra-
venhage. 1974.
Howse, D., Greenwich time and the discovery of the longitude. Ox
ford Univ. Press. 1980.
Kranenburg-Vos, A. C., 't Konings Loo. Serie Nederlandse kaste
len, deel XXV. Ned. Kastelenstichting en Kon. Ned. Toeristenbond
ANWB, derde druk. 1981.
Kremer, J. L. A., Een vergeten waterwerk uit de 17e eeuw. Kroese
klaas, Apeldoorn. 1932.
Wallis, H., Inleiding in ,,Libro dei globi" (Vincenzo Coronelli, Vene
tië, 1693). Series of Atlases in Fascimile, Theatrum Orbis Terrarum,
Amsterdam, 1969.
Wijk, W. E. van, De Gregoriaanse kalender. Maastricht. 1932.
NGT GEODESIA 85
211