4. Het classificeren van de grond in het gehele land vol gens een classificatiestelsel, waarbij het grondge bruik in acht hoofdtypen is ondergebracht en het bodemtype (dat met behulp van bodemprofielen wordt ingedeeld) in een aantal klassen afhankelijk van het type grondgebruik. In fig. 1 en 2 zijn de typen grondgebruik aangegeven. 5. Elk specifiek kenmerk van een perceel wordt in het Kadaster opgenomen door middel van weergave op een kaart van de grenzen en de classificatie-aandui ding, en door opname in de boekhouding van de op pervlakte per klasse en de namen van de eigenaren (of pachters). 6. Percelen gelegen binnen een kadastrale eenheid, die tot een natuurlijke of rechtspersoon behoren, vormen één registratie-eenheid en krijgen een registratie-een heidsnummer*). De eenheden worden geboekt on der de naam en voornaam van de eigenaar, terwijl zo mogelijk tevens de naam van de gebruiker wordt ver meld. Een uitzondering hierop wordt gevormd, indien het Staatsgrondfonds percelen met pachtcontract verpacht; dit vormt dan namelijk de eenheid, die op naam van de pachter wordt geboekt. Om statistische redenen worden de registratie-eenheden gegroe peerd volgens zogenaamde registratiegroepen. De volgende registratiegroepen worden gebruikt: - agrarische aan de Staat in eigendom toebehoren de boerderijen; - bosgebieden in eigendom van de Staat of een an dere organisatie; - aan de Staat in eigendom toebehorende grond in gebieden die deel uitmaken van steden of andere nederzettingen; - andere aan de Staat of een andere organisatie in eigendom toebehorende niet-landbouwgronden; - coöperatieve landbouwgebieden; - gronden die in eigendom toebehoren aan plaatse lijke agrarische combinaties; - landbouwgronden in privé-bezit; - gebieden die bestaan uit aan particulieren toebe horende niet-landbouwgronden; - percelen die door de overheid aan arbeiders wor den verhuurd als volkstuinen; - grond die gemeenschappelijk eigendom is van het dorp of gemeente; - gebieden die behoren tot het Grondfonds van de Staat; - water dat in eigendom aan de Staat toebehoort; - openbare wegen en andere gebieden met een ver- voersbestemming. 7. De kadastrale documentatie bestaat uit: - kaarten; - registers; - archieven. Kadastrale kaarten worden gemaakt op schaal 1 2 000 of 1 5 000 voor landelijke gebieden en op schaal 1 500 of 1 1 000 voor stedelijke gebieden. Grondregisters worden met de hand of de computer in boekvorm vervaardigd en dienen als basis van de boekhouding. Zij bevatten de tenaamstelling van de eigendom en een volledige beschrijving van de kadas trale percelen (zie fig. 1 en 2). Als ingang op de grondregisters dienen de index op de percelen (ver gelijkbaar met de Kad 71 in Nederland) en de index op Vergelijkbaar met het leggerartikelnummer in Nederland. 214 de eigenaren (vergelijkbaar met de Hyp 5 in Neder land). Registers met een overzicht van het grondgebruik be vatten een verzameling gegevens ten behoeve van toepassing in de economie van het land. De gege vens betreffen de totaaloppervlakten van alle regis tratie-eenheden voor een bepaald gebied, van de ty pen grondgebruik en van de bodemtypen, alsmede van de overgedragen grond. 8. Het instandhouden van de kadastrale documentatie hangt af van een voortdurend up to date houden van de kadastrale gegevens door de kantoren van het Kadaster. De kadastrale werkzaamheden zijn: - het uitvoeren van een aanvullende meting, indien de kadastrale kaarten moeten worden verbeterd in verband met topografische wijzigingen; - het aanbrengen van officiële mutaties (verande ringen), indien ofwel de kaarten ofwel de registers moeten worden aangepast, d.w.z. bij verandering van eigenaar. Gedurende de eerste fase van de totstandkoming van het Kadaster werden de bestaande grootschalige kaar ten en gegevens herzien in relatie tot het verrichten van de rechtshandelingen die waren gericht op het totstand komen van het Kadaster. Kaarten en documenten af komstig van diverse soorten agrarische beheerders wer den gebruikt zowel voor kadastrale systemen als voor metingen met investeringsdoeleinden. Op deze wijze werd 60% van het land kadastraal in kaart gebracht. De tweede fase van het inrichten van het Kadaster hield in: 1Het opmeten van ongeveer 40% van het grondgebied van het land ten einde nieuwe topografische kaarten te maken voor kadastrale doeleinden. Zowel de klas sieke als de fotogrammetrische opnametechnieken werden toegepast. 2. Het moderniseren van de oude kaarten die het Kadas ter ten dienste staan. 3. Het bijbehorende werk met betrekking tot de classifi catie van de grond, dat inhield: - de classificatie van het bodemtype; - het meten van de grenzen van de bodemtypen; - het maken van kaarten die de resultaten van deze classificatie laten zien; - het uitvoeren van procedurele werkzaamheden aangaande de goedkeuring van de resultaten van de grondclassificatie door de bevoegde autoritei ten. 4. Het met zorg bewerken en samenstellen van kadas trale kaarten en het berekenen van de oppervlakte van de betreffende gebieden. Dit werk werd uitge voerd in de vijftiger jaren. Bij het berekenen van de oppervlakten werden grafische en numeriek-grafi- sche methoden toegepast. 5. Bij het opmeten van de grond werd een bijzonder juri disch onderzoek ingesteld ten einde zowel de wette lijke als de feitelijke landeigenaren en pachters als mede hun rechten en de beperkingen hiervan vast te stellen. 6. De resultaten van deze werkzaamheden (punt 1 -5) werden door het kantoor van het Kadaster verwerkt in topografische kaarten en overgangsregisters die op zichzelf het basismateriaal vormden voor het maken van de definitieve kaarten en registers. De kadastrale kaart werd gemaakt op basis van de topografische kaart en aangevuld met elementen uit een grond- NGT GEODESIA 85

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 20