f (5) _C A4 5C A4 199 af van de frequentie van de gebruikte golven, maar niet of nauwelijks van de druk en van de temperatuur. Tot nu toe hebben we alleen gesproken over sinus- vormige golven met een fasesnelheid, maar in veel ge vallen wordt niet de fase van een sinus gemeten. Zo wordt bij elektronische afstandmeting op de draaggolf een signaal ingeprent, de modulatie. Dikwijls wordt de sterkte van het uitgezonden signaal in hoog tempo geva rieerd (bijv. met 30 MHz). Van deze modulatie wordt de aankomsttijd (de fase) bij ontvangst gemeten. Het gaat dan om de looptijd van de omhullende (zie fig. 2). Fig. 2. Een amplitude-gemoduleerd signaal. Als er dispersie (kleurschifting) is, dan blijkt de snelheid van de omhullende aanmerkelijk te kunnen afwijken van de snelheden van de samenstellende frequenties, welke laatste meestal weinig verschillen van de snelheid van de draaggolf. De snelheid van de modulatie komt dan over een met de zgn. groepssnelheid vgDe bijbehorende groepsbrekingsindex is gedefinieerd als ng c/v9 en is te berekenen met n( - A óf ök waarin A c/f de golflengte in de vrije ruimte voorstelt. Het verschil tussen groepssnelheid en fasesnelheid is goed te zien in fig. 3, waarin de voortplanting is ge tekend van een golfpakketje van rimpels op een water oppervlak, waarbij vf 2 vgOnder elkaar zijn de toe standen getekend op opeenvolgende tijdstippen. In het getekende tijdsverloop hebben de individuele golfjes zich blijkbaar verplaatst over een afstand Sfterwijl de groep zich over de afstand Sg heeft verplaatst, waarbij S, 2Sg en dus inderdaad vf 2vgMen ziet de indi viduele golfjes door het golfpatroon lopen. Voor de berekening van de refractie-effecten zijn de vol gende empirisch verkregen formules, die zijn afgeleid van de formules van Barrel en Sears [9], van belang: P 273,15 B 1 (A 1013,25 T A2 10" - 11,3 - T 1 10'6 273,15 (6) 1013,25 11,3 - T (A 3B 10" 10" nm - 1 (77,62 - 37,19 12,92 - T 104 T2 10" (7) (8) De nummers [1] t.m. 110] verwijzen naar „Literatuur" op p. 201 aan het eind van dit artikel. tijdstippen groep plaats S Fig. 3. Fasesnelheid en groepssnelheid. waarin: nfi n„. de fasebrekingsindex voor licht (en infrarood) de groepsbrekingsindex voor licht (en infrarood) de brekingsindex voor microgolven radiogol ven) (voor microgolven zijn groeps- en fasebrekingsin dex indentiek) de luchtdruk in mbar (1013,25 mbar 760 Torr; 1 mbar 100 Pascal) de absolute temperatuur in Keivin °C 273,15) de partiële druk van de waterdamp in mbar de (effectieve) golflengte van het gebruikte licht in vacuüm, uitgedrukt in //m. 287,604 1 1,6288 empirisch verkregen constanten 0,0136 J Bij deze formules kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt: - Voor radiogolven is slechts één brekingsindex aan gegeven, omdat deze geen dispersie hebben in de lucht, zodat de fase- en de groepsbrekingsindex iden tiek zijn. - Bij enigszins normale omstandigheden bedragen de brekingsindices voor zichtbaar licht en voor nabij in frarood (0,3 /im A 1 pm) en ook voor radio golven ongeveer 1,0003 0,0001). - Het blijkt dat voor licht de vochtigheid van de lucht (dat wil zeggen de hoeveelheid waterdamp) nauwe lijks invloed heeft op de brekingsindex: het verschil tussen de brekingsindex van droge lucht en die van lucht met een bij ons gebruikelijke vochtigheid (e 10 mbar) bedraagt slechts 0,3.10~6, d.w.z. 1 mm per km in de afstand. Voor radiogolven is de invloed van de vochtigheid groot: voor de genoemde variatie van 10 mbar in de vochtigheid bedraagt deze invloed 40 mm per km. - Een fout van 1° C in de temperatuur of 3 mbar in de druk blijkt een fout van 10~6 in n te geven, d.w.z. 1 mm per km. - Het verschil tussen groepsbrekingsindex en fase brekingsindex blijkt 10 a 20 delen op de miljoen te be dragen. Meer gedetailleerde informatie vindt men in [1]*). NGT GEODESIA 85

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 5