Snoeck [3]. Het tweede instrument blijkt een verbetering te zijn van het eerste, maar beide wijken aanzienlijk af van het instrumentje dat zich bij de Afdeling der Geode sie bevindt. Afb. 2. De eerste afstandmeter van Snoeck. (Foto: A. B. Smits.) De afstandmeter beschreven in 1855 Afb. 2 toont het onderhavige instrument. Snoeck be schrijft het als volgt: Deze afstandmeter is zamenge- steld, uit een spiegeltje hoog 5 en breed 7 duimen, dat vertikaal op een stang staat, die 2 of meer palmen lang is en aan welks uiteinde een ooggaatje is geplaatst [4]. De spiegel maakt een hoek van 45° met de rigting op de stang, waaraan hij bevestigd is. In het bovenste gedeelte van den spiegel aan de regter zijde is een vierkant, waar het verfoeiliesel weggenomen is. Het gebruik licht Snoeck als volgt toe: ,,Zij A, het stand punt, en D het doel, waarvan men den afstand wil me ten, dan plaatst men het instrument bij A zoodanig, dat door het ooggaatje kijkende, het doel in den spiegel zigt- baar is, juist onder het midden van het ongefoeliede ge deelte. Daarna werd, kijkend door het niet-verfoe- liede deel een voorwerp F gezocht of geplaatst, zodanig dat dit precies boven het beeld van het doel te zien was. Vervolgens liep men 50, 100 of meer passen in de rich ting van F tot een punt B .en rigte het hier weder op het punt F, zoodat dit in hetzelfde punt van het ongefoe liede gedeelte des spiegels gezien wordt. Alsdan zal het doel D ter linker zijde van dit punt in de spiegel ge zien worden". Door nu de afstand AB met een bepaalde factor te ver menigvuldigen, werd de afstand AD berekend. Daartoe waren op de spiegel verticale lijnen aangebracht met, van links naar rechts de cijfers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, (1)0, (1)2, (1)4 en (1)6. Men liep nu zo ver tot het beeld van het doel samenviel met een van deze lijnen. Was dit bij voorbeeld bij 12 en was de afstand AB 52 passen, dan was AD dus 12 x 52 624 passen. Om het instrument gemakkelijk te kunnen meenemen, was de stang" uitschuifbaar gemaakt, het ooggaatje neerklapbaar en de spiegel draaibaar en neerklapbaar. Snoeck besluit zijn beschrijving als volgt:Proeven met hetzelve genomen, hebben overtuigend bewezen, dat men de noodige naauwkeurigheid kan meten, daar de verschillen, voor afstanden boven de 1000 passen hoog stens 50 passen en beneden dien afstand slechts 25 pas sen waren.Dat is dus duidelijk een andere orde van nauwkeurigheid dan wij geodeten gewend zijn! Deze afstandmeter van Snoeck werd vervaardigd door NGT GEODESIA 85 de heer Harting, instrumentmaker van de Koninklijke Akademie voor de Zee- en Landmacht te Breda en aldaar verkrijgbaar voor een bedrag van f 12,50. Kort daarop bedacht Snoeck een kleine aanvulling en in 1862 een verdere verbetering, waarbij ook beperkte hoekmeting mogelijk was. We zullen daar niet verder op ingaan; belangstellenden worden verwezen naar de arti kelen in de Militaire Spectator. Het zal de lezer zijn opgevallen dat bij deze uitvoering niet direct sprake is van een dubbele reflectie, maar dat door verplaatsing tweemaal een enkele terugkaatsing plaatsvindt. De nieuwe afstandmeter van Snoeck Als inleiding op de beschrijving schrijft Snoeck: ,,Bij het gebruik van den, door mij voorgestelden afstandmeter het eenigst bezwaar daarin bestaande, dat het instru ment door middel van een voetstuk, eene vaste stelling moet gegeven worden om er naauwkeurig mede te kun nen meten. Zoo heb ik ten einde dit gebrek te voorko men een instrument met twee spiegeltjes daargesteeld, deze plaatsende als bij den Sextant waardoor ook dit in strument uit de vrije hand gebruikt kan worden". Uit deze woorden blijkt niet hoezeer dit instrument af wijkt van het voorgaande. In feite is een geheel nieuw in strument ontworpen, dat alleen in het gebruik overeen komt met de oudere uitvoering. Vergelijking van de af beeldingen van beide typen laat dit duidelijk zien. Het verschil met de sextant wordt als volgt toegelicht: ,,ln plaats van den met graden ingedeelde boog bij den Sextant is dit voor mijne wijze van afstandmeten ge schikt instrument zoodanig ingerigt dat de betrekking tusschen de lengte der basis en den afstand wordt aan gegeven. Hiertoe mogt het mij gelukken door eene een voudige berekening een behoorlijke indeeling voor de schalen te vinden, welke zoowel bij regt- als niet regt- hoekige loopende basissen kan dienen en was het dus mogelijk een gemakkelijk en behoorlijk te gebruiken in strument daar te stellen, blijkende bij ondervinding er spoedig en naauwkeurig mede kan gemeten worden". Beschrijving van het instrument Het instrument heeft in gesloten toestand de volgende afmetingen: breed 4,5, lang 10,5 en hoog 2,3 cm. Een klein instrument dus, wat in deze gesloten toestand wordt gebruikt. Het instrument is aan de korte zijden open en de deksel is scharnierend aangebracht (zie afb. 3). In één lange zij kant is een ooggat en in de tegenovergestelde zijde een vierkante opening. Op de bodem bevinden zich twee spiegeltjes. Evenals bij de sextant is er één vast en voor de helft niet spiegelend, maar doorzichtig. De andere, wat grotere spiegel, is draaibaar verbonden aan een arm, die door een van de korte zijkanten naar buiten steekt. Beide spiegeltjes zijn voorzien van correctiemogelijk heden. Tot zover zijn de elementen van de sextant goed te her kennen. Ook het waarnemen geschiedt identiek, want van het ooggat via het glasdeel van de kleine spiegel door het vierkante gat wordt naar het ene object ge keken en via de spiegelende vlakken van de twee spie geltjes naar het andere, waarbij de arm, en dus de grote spiegel, wordt gedraaid om zuiver instellen mogelijk te maken. De onderkant toont de verschillen met de sextant en de speciale voorzieningen om dit instrumentje voor afstand meting te gebruiken (zie afb. 4). Het einde van de arm, 203

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1985 | | pagina 9