fc
>AT
m
*yk
i .r=
-^3
V— ff;
V1
-.««2r-'v
*»s Jfcf-
Y,
"°"-""
M9.
3 7? u
wWf-i i'tSsfBBHIm BB
J ~fy -
t:
9<$**iK.»t.
&>OT«»»ef*»t
'fOEWtKft» Km*.
2Öq tUntw»M<sMtr«i
70 t*U*r**n
J&q* K.» ft
Sa,.
WqMWM
t60*»«t*tt**i
*5o
i^qkMwMum
S»0*o«w»<»fl
''^jiUWniwfUatóttwt
430*»<>*M«V»
IC K- fltrwMimMt
105q 5*0K.
ÖSqR K L*mm
8o"^
tl JnmmHtuol
"O'
fT'« '<li! .XijsU1
laiilli r 1 ,1,4 -
et 4. J V
aV. V v' ,<s*l> w x y'
y -•••>/--• -■ ••-a- y vh-
"- - 'f U
O
:e«s
S'X&rA
W
IWtïti, s, 7 'i i j"v~v, i
o
•-••-••;-. 'i
11
ui-
r j'b1
- o«
F/gr. 7. Gedeelte uit de overzichtskaart uit het jaar 1935. Door de
vergaande verdichting ontstond er een krentenmik".
sluitingspunten had men noodgedwongen nogal eens
moeten extrapoleren.
De verdichting van het puntenveld vooral in de steden
had geleid tot een zgn. „krentenmik" (fig. 1), een com
pacte verzameling van vaak onafhankelijk van elkaar
bepaalde RD-punten, waar de gebruiker meer last dan
gemak van had. Daarnaast bleef men geconfronteerd
met grote aantallen niet of pas vele jaren na de bepaling
gecentreerde punten, die als onbetrouwbaar moesten
worden geclassificeerd en bovendien waren veel punten
totaal verloren gegaan. Dit niet bepaald rooskleurige
beeld was naast de discussies rond de HTW-1956 aanlei
ding een begin te maken met een totale herziening van
het puntenveld.
Het eerste orde net werd aan de landsgrenzen uitgebreid
en aangesloten aan de netten van de ons omringende
landen. Deze zgn. verbindingsnetwerken werden daarbij
als driehoeksnetten vereffend, waarbij werd aangesloten
aan de reeds bestaande eerste orde punten van het
Nederlandse net. Het eerste orde netwerk werd dus niet
opnieuw vereffend. De resultaten van het oorspronkelijk
in drie blokken vereffende net waren goed en door deze
wijze van werken wilde men voorkomen, dat de coördi
naten al te grote wijzigingen zouden ondergaan.
In het noorden werd een aantal nieuwe eerste orde tus-
senpunten bepaald en de oorspronkelijke bepalingswijze
van de secundaire punten van de eerste rang werd nader
onderzocht. Onnauwkeurige metingen werden verwor
pen en daar waar punten waren verdwenen, werden
nieuwe punten uitgekozen. De verworpen richtingen
werden opnieuw gemeten en de nieuwe punten werden
opgenomen in een op deze wijze nieuw te creëren drie-
hoeksnet, het tweede orde driehoeksnet. Dit net werd
aangesloten aan alle eerste orde hoofdpunten en aan
een beperkt aantal tussenpunten. De vereffening ge
beurde in grote deelnetten met onderlinge overlap om
een gelijkmatig verloop van de te berekenen coördinaten
te verkrijgen.
De herzieningswerkzaamheden hebben geruime tijd ge
duurd. Nadat in 1960 werd begonnen met de eerste
meetwerkzaamheden, werd in 1978 het tweede orde net
voorlopig voltooid. Ten behoeve van de herzienings-
NGT GEODESIA 85
Fig. 2. Gedeelte uit de overzichtskaart uit het jaar 1985. Door de
sanering werd het RD-puntennet uitgedund.
werkzaamheden werd de capaciteit van de Bijhoudings-
dienst opgevoerd van vijf naar gemiddeld acht meetploe-
gen door de inschakeling van zgn. kadastrale assistentie-
ploegen, die steeds voor een geheel meetseizoen aan de
Bijhoudingsdienst werden toegevoegd.
Ondertussen werd begonnen aan de „uitdunning" van
het puntenveld (fig. 2). In overleg met de grotere gebrui
kers werd een keus gemaakt uit de overige RD-punten,
die in de toekomst als derde orde punten gehandhaafd
dienden te blijven [5]. Deze punten werden tenslotte in
1973 als zgn. „punten in de planning" op overzichts
kaarten aan de gebruikers verstrekt. Deze punten had
den onderlinge afstanden van ongeveer vier kilometer,
waarbij een verdere verdichting was voorzien met kadas
trale hoofdpunten, die door de provinciale diensten van
het Kadaster zouden worden bepaald.
Als onderdeel van de herziening werden de coördinaten
vastgesteld ten opzichte van een nieuw assenstelsel, dat
in navolging van de Topografische Dienst werd ver
kregen door een verschuiving van het oorspronkelijke
stelsel over 155 en 463 km in westelijke, respectievelijk
zuidelijke richting.
Met de verdichting door hoofdpunten werd begonnen
nog voor de herziening van het tweede orde net en de
daaropvolgende inrekening van derde orde punten wa
ren voltooid. Om toch enigszins bruikbare coördinaten te
verkrijgen ten behoeve van de aansluiting van kring-
netten, werden in veel gevallen door de afdeling RD
voorlopige berekeningen uitgevoerd. Onder grote tijds
druk werden toen echter vaak oplossingen gerealiseerd,
die achteraf niet zo gelukkig zijn te noemen.
In 1963 werd de Bijhoudingsdienst verplaatst van Delft
naar Den Haag, nadat Van den Berg in 1959 Meertens
was opgevolgd als hoofd van het bureau. In het kader
van de spreiding Rijksdiensten werd de Bijhoudings
dienst in 1971 opnieuw verplaatst, nu naar Apeldoorn,
waar Haarsma tot zijn overlijden in 1979 met de leiding
was belast. In 1977 werd de naam Bijhoudingsdienst ver
anderd in afdeling Rijksdriehoeksmeting, een afdeling
die werd ondergebracht bij de als gevolg van de reorga
nisatie van de hoofddirectie gevormde directie Onder
zoek en Automatisering. Dit veranderde weer door de
recente bijstelling van de organisatie, zodat sinds 1 fe-
327